Professional Documents
Culture Documents
Buitenspelen maakt kinderen blij, en is op allerlei fronten leerzaam. Volgens Dieuwke Hovinga wordt het belang van gewoon maar wat aanlummelen zwaar onderschat.
Elsje Jorritsma
ters en games en overbezorgde ouders kluisteren kinderen aan de bank. Obesitas bij kinderen neemt toe, net als het aantal kinderen dat medicijnen slikt omdat ze te druk zijn of neerslachtig. Buitenspelen is voor kinderen geen vanzelfsprekendheid.
n de natuur kan alles. Kinderen bedenken zelf of de takken en stenen een hut of een brug worden. Of zwaarden. Ze ontdekken wat ze al en nog niet kunnen. Ze ervaren wat het is om moedig te zijn, en vindingrijk. Ze gaan steeds verder en hoger, en hoe hoger ze klimmen, hoe harder ze kunnen vallen. Ze nemen risicos en ervaren de gevolgen. Lijfelijk, en dat maakt een natte voet of een flinke schram echt anders dan hun gekwetste avatar in een computerspel. In de natuur kunnen kinderen leren op een manier waarop ze dat nu te weinig doen, zegt Dieuwke Hovinga. Hovinga aanvaardde onlangs een lectoraat natuur & ontwikkeling kind aan de hogeschool Leiden. Ze onderzoekt de komende vier jaar welke rol natuur kan spelen in de ontwikkeling en bij het leren van kinderen. En dus ook in het onderwijs en de kinderopvang. Ze is daarmee onderdeel van een groene tegenbeweging, zoals ze het noemt. Er ontstaan stadsmoestuinen, speelbossen en groene schoolpleinen. Overal zijn zogeheten vierkante-metertuinen te koop, zodat ook ouders met alleen een plat dak of een balkon hun kinderen kunnen laten zien waar een wortel vandaan komt. Die beweging komt voort uit het groeiend ongemak over kinderlevens die zich vooral binnen, achter schermen of tussen de stenen afspelen. Verdwijnend groen, compu-
uit, zegt ze. En: Je kunt het niet fout doen. Als een vlinder op je hand wegvliegt, weet je voortaan dat vlinders snel schrikken. Dat je de volgende keer misschien zelfs je adem moet inhouden om niet te bewegen. Successen blijven onbenoemd en hoeven daarom niet te worden gevenaard. Falen wordt niet uitgemeten.
vorig jaar aangelegde plein kwam in de plaats van een betonnen vlakte en zal dit voorjaar voor het eerst echt groen zijn. Er zijn platanen en een wilgentunnel, de kinderen hebben vogelkastjes opgehangen, en iedere groep heeft een eigen fruitboom geplant. Maas (6 jaar) en Mees (5 jaar) vinden het plein leuk. Eerst kon je alleen maar fietsen, zegt Mees. Nu rennen ze door de wilgentunnel, of verstoppen ze zich in de gevlochten wigwam. In de regio Den Haag/Leiden hebben al meer dan 150 scholen een groen plein, of een groen plein in wording, en in Rotterdam twaalf scholen. Werd er op het grijze plein vooral gevoetbald of rondgehangen, nu is het
spel gevarieerder, melden de scholen. Er wordt minder ruzie gemaakt, meer samengewerkt, en de kinderen zeggen het leuker te vinden. Verhulst merkt dat kinderen ook meer durven: ze klimmen steeds handiger op de grote blokken van de buitentribune. Sommige ouders vonden die tribune aanvankelijk gevaarlijk. Niet iedereen was zomaar overtuigd van de voordelen van een groen plein, zegt Verhulst. Worden de kinderen niet vies, trekken de fruitbomen geen wespen aan, vallen ze niet van de blokken? Je moet een beetje lef hebben en doorzetten. De kinderen zien in ieder geval geen gevaren. Amber en Bloem, beiden 5 jaar, huppelen
als elfjes over de stukken beton. We spelen wings, zegt Amber. We hebben vleugels! Het idee vindt navolging, onlangs heeft de Tweede Kamer minister Schippers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport, VVD) in een motie gevraagd bij gemeenten te pleiten voor de aanleg van groene schoolpleinen. Nu gebeurt het nog mondjesmaat, zegt Verhulst, maar de bedoeling is het plein ook bij de lessen te gebruiken. Dat is precies wat Dieuwke Hovinga voor ogen heeft. Zij vindt dat er te veel uit boekjes en van schermen wordt geleerd. Laat ze ervaren wat tien seconden is, en wat de relatie is tussen afstand en tijd. Bijvoorbeeld door buiten een estafette te organiseren. Een heeft een stopwatch, de ander een meetlint, en de volgende kan rennen. Of meet buiten uit wat een centimeter is, een meter, en hoever je moet lopen voor een kilometer. Dan vergeet je nooit meer dat een kilometer langer is dan een meter. En een kind in de klas met zogeheten bewegingsonrust: Dat krijgt een label dat samenhangt met de context van het klaslokaal. Buiten kan zon kind een heel andere rol aannemen. Hovinga vergeleek ook programmas voor natuuronderwijs, n buiten en een binnen. Dat kinderen het buitenprogramma leuker vinden omdat ze niet stil hoeven te zitten mag voor de hand liggen, er wordt te weinig mee gedaan. Terwijl dit de concentratie van kinderen kan verhogen, laat internationaal onderzoek zien. Hovinga weet dat het lastig zal zijn om in de opbrengstgerichte cultuur van het onderwijs meer ruimte te maken voor buitenspelen en leren. Dan moet er iets veranderen in het systeem. Toch is dat precies wat ze wil bereiken met dit lectoraat voor vier jaar. Ik hoop een groeiende groep basisscholen te hebben bereikt, waar een groen plein niet alleen een hip decor is om ouders binnen te halen. Scholen zullen dan aan besturen en onderwijsinspecties duidelijk moeten kunnen maken waarom dit natuurrijke spelen, leren en ontwikkelen belangrijk is. Dit betekent dat je ook een manier moet bedenken hoe je het een plek kan geven in het leerlingvolgsysteem. Amber en Bloem van basisschool de Globetrotter weten niets van leerlingvolgsystemen, maar ze weten wel dat elfjes liever door een groene tunnel vliegen dan over een grijs schoolplein. Er is ook een hut!