You are on page 1of 38

faculteit der letteren

faculteitsbestuur

REORGANISATIEPLAN Faculteit der Letteren - CONCEPT 3 april 2013

1 38

faculteit der letteren

faculteitsbestuur

Inhoudsopgave
1. 2. 3. Inleiding reorganisatie Faculteit der Letteren Financieel kader van de organisatie/meerjarenbegroting Leerstoelgroepen en organisatieonderdelen die betrokken zijn bij de reorganisatie 4. 5. 6. 7. Beschrijving van de nieuwe organisatie Boventalligheid Communicatieplan Tijdschema 10 13 23 25 27 2 6

Bijlagen: 1. 2. Melding Reorganisatie Faculteit der Letteren Omschrijving huidige situatie van overige taalen cultuuronderdelen 3. Achtergrondinformatie over de opleidingen ETC en KCM 36 37 30

2 38

faculteit der letteren

faculteitsbestuur

1. Inleiding reorganisatie Faculteit der Letteren


1.1 Aanleiding tot de reorganisatie De Faculteit der Letteren heeft in het begin van 2012 een herstructurering ingezet. In het Visieplan Naar een duurzame en compacte faculteit uit februari 2012 is uiteengezet hoe de faculteit met inachtneming van de doorvoering van structurele bezuinigingen van 2,5 miljoen per jaar een brede faculteit met een rijk aanbod aan geesteswetenschappelijke opleidingen wil blijven. Het faculteitsbestuur koos voor een compacte faculteit met behoud van de bestaande hoofdvakprogrammas en voor het verminderen van het aantal masterprogrammas, specialisatieprogrammas, vrije-ruimtevakken en minorprogrammas. Bovendien werd met de oprichting van een brede bachelor Europese Talen en Culturen, waarin twaalf talenopleidingen werden samengevoegd, beoogd meer studenten voor de talenopleidingen te trekken en zo de inkomsten van de faculteit te vergroten. Het faculteitsbestuur achtte deze maatregelen noodzakelijk om een levensvatbare faculteit in stand te houden met nog steeds een breed palet aan opleidingen. Deze maatregelen bleken echter onvoldoende bij te dragen aan het oplossen van de financile problemen. Op 23 oktober 2012 heeft het College van Bestuur de meerjarenbegroting van de faculteit der Letteren voor de planperiode 2013-2016 afgekeurd. Het tekort zou volgens deze begroting oplopen tot bijna 8 miljoen in 2016. Het College van Bestuur gaf de faculteit de opdracht om plannen te ontwikkelen met als einddoel een sluitende begroting in 2016. Voorwaarde daarbij was dat niet rendabele onderdelen (opleidingen en specialisaties met geen of te weinig studenten) af- of omgebouwd moesten worden. Onder die voorwaarde was het College van Bestuur bereid de faculteit financieel te ondersteunen bij innovaties voor het versterken van studentrijke opleidingen en het opzetten van nieuwe opleidingen die inspelen op een maatschappelijke behoefte en waarvoor substantile belangstelling van (aankomende) studenten kan worden verwacht. Op 12 november 2012 hebben het College van Bestuur en het faculteitsbestuur overeenstemming bereikt over de plannen en de noodzakelijkheid van een reorganisatie. De reorganisatie wordt uitgevoerd volgens de richtlijnen van de Reorganisatiecode Rijksuniversiteit Groningen van 2008. Het Faculteitsbestuur hoopt dat de reorganisatie niet alleen bijdraagt aan een structurele verbetering van de financile positie, maar ook ruimte biedt voor de herstructurering van de faculteit. Uiteraard is een reorganisatie zowel voor de medewerkers die het treft als de medewerkers die de nieuwe organisatie moeten opbouwen een zware fysieke en/of geestelijke belasting. Het bestuur streeft met de nieuwe organisatie naar een levensvatbare faculteit in 2014 met aansprekende opleidingsprogrammas met voldoende studenteninstroom en ondersteund door goed onderzoek.

1.2

Beleidsmatige uitgangspunten en doelstelling reorganisatie

De reorganisatie is onderdeel van de herstructurering van de Faculteit der Letteren. De herstructurering is gericht op het realiseren van een duurzame, compacte faculteit met een sluitende begroting aan het einde van de begrotingstermijn (2016). De Faculteit der Letteren wil een grote diversiteit aan verweven wetenschappelijke onderzoekterreinen en academische opleidingen blijven aanbieden. Uitgangspunt bij de herstructurering is een driedeling binnen de opleidingen van de faculteit: a. Versterken rendabele afdelingen en opleidingen. Opleidingen die, naast wetenschappelijk, ook maatschappelijk aantrekkelijk en studentrijk zijn, worden versterkt. Een groot deel van de door het CvB beschikbaar gestelde innovatiegelden wordt ingezet bij deze opleidingen.

3 38

faculteit der letteren

faculteitsbestuur

b. Innoveren van afdelingen en opleidingen De faculteit zal inzetten op het innoveren van opleidingen waarbinnen de studenteninstroom vergroot kan worden. Aan deze opleidingen zal indien nodig specifieke expertise worden toegevoegd. Ook zullen nieuwe opleidingen gestart worden op voor studenten aantrekkelijke en wetenschappelijk en maatschappelijk interessante gebieden. c. Reorganiseren van afdelingen en opleidingen die niet rendabel zijn of overformatie kennen. De meest onrendabele opleidingen/specialisaties zullen worden afgebouwd. De afdelingen/leerstoelgroepen die deze opleidingen verzorgen zullen daartoe worden gereorganiseerd. Ook afdelingen die overformatie kennen zullen worden gereorganiseerd. Bij de te reorganiseren eenheden wordt zoals in de melding van de reorganisatie aangegeven, maximaal 25 fte gereduceerd op basis van de peildatum 1 februari 2013. De plannen voor onderdeel c. worden in dit reorganisatieplan aangegeven. Onderdeel a. Versterken rendabele afdelingen en opleidingen en onderdeel b. Innoveren van afdelingen en opleidingen zijn geen onderdeel van de formele reorganisatie. Uitgangspunt bij de reorganisatie is dat de maatregelen primair zijn gericht op het onderwijsaanbod. Leidend daarbij is de methodiek van het berekenen van de formatie in ftes die nodig zijn voor het realiseren van het onderwijsaanbod. De ftes voor onderzoek zijn aan deze onderwijs-ftes gekoppeld, in principe in de verhouding 40% onderzoek staat tot 60% onderwijs. De doelstelling van de reorganisatie is drieledig: I. Verminderen van het onderwijsaanbod De meest onrendabele opleidingen/specialisaties, met te weinig instroom per jaar, worden afgebouwd. De leerstoelen die opleidingen/specialisaties verzorgen die afgebouwd zullen worden omdat ze niet rendabel zijn, zijn betrokken in de reorganisatie. Deze opleidingen/specialisaties worden vanaf 1 september 2013 niet meer aangeboden aan nieuwe studenten. De datum voor de nieuwe situatie is 1 september 2013. De formatie verbonden aan deze opleidingen/specialisaties is op 1 september 2014 opgeheven. II. Reduceren van overformatie Overformatie die vastgesteld is op grond van de moduleberekeningen wordt teruggebracht tot het niveau dat nodig is om de facultaire opleidingen uit te voeren. Hierbij zal uitgegaan worden van de voor de uitvoering van de opleidingen benodigde expertises. Het aantal minoren binnen de faculteit wordt teruggebracht naar een aanbod overeenkomstig het aantal eerstejaarsinstromers (in groepen van 20 studenten). Dit draagt bij aan de overformatie in de komende periode. Opleidingen - zowel op bachelor- als masterniveau - worden samengevoegd of moeten meer samenwerken ten behoeve van een betere profilering om daarmee voor studenten aantrekkelijker programmas te creren. Ook dit draagt bij aan de genoemde overformatie. De leerstoelen die op grond van de moduleberekeningen structurele en/ of door gewijzigd facultair beleid onstane overformatie kennen, zijn onderdeel van de reorganisatie. De datum voor de nieuwe situatie is 1 september 2013. De overformatie is op 1 september 2014 opgeheven.

4 38

faculteit der letteren

faculteitsbestuur

III.

Saneren bedrijfsmatige onderdelen die niet rendabel zijn Voor bedrijfsmatige onderdelen van de faculteit die geen sluitende begroting kennen, zal worden vastgesteld welke formatie nodig is om de opdrachten te vervullen. De datum voor de nieuwe situatie is 1 september 2013. De overformatie is op 1 september 2014 opgeheven.

In dit reorganisatieplan wordt in detail aangegeven hoe de reductie van de formatie zal worden bereikt.

1.3

Melding

Het CvB heeft zijn plannen tot reorganisatie van de Faculteit der Letteren conform de desbetreffende bepalingen van de CAO Nederlandse Universiteiten (CAO NU) en conform de Reorganisatiecode Rijksuniversiteit Groningen 2008 aan het Lokale Overleg (LO) en de Universiteitsraad (UR) gemeld. De UR heeft het CvB verzocht een globale weergave zonder te veel detailleringen in de Melding op te nemen. De UR heeft in januari 2013 een positief advies ten aanzien van de Melding uitgebracht. Daarna heeft het CvB begin februari 2013 de reorganisatie officieel afgekondigd. Deze melding is als bijlage opgenomen in bijlage 1. Het LO heeft in januari 2013 als reactie op de concept-melding aangegeven dat het tijdpad tot de daadwerkelijke uitvoering van de reorganisatie, indien mogelijk, korter zou moeten. Verder was het LO met het CvB van mening dat het opstellen van een sociaal plan voor deze reorganisatie noodzakelijk is. Het concept sociaal plan wordt separaat meegestuurd met dit concept reorganisatieplan.

1.4

Leiding van de reorganisatie (LvdR)

Op maandag 4 februari 2013 heeft het College van Bestuur de melding van reorganisatie van de Faculteit der Letteren vastgesteld en daarmee definitief besloten tot reorganisatie. De leden van het faculteitsbestuur (Decaan prof. dr. G.C. Wakker, Vice-decaan prof. dr. D.J. Wolffram en Ph Middelen E.C.W.Dietrich) zijn door het College aangewezen als leiding van de reorganisatie, waarbij de decaan als voorzitter functioneert. De leiding van de reorganisatie wordt bij zijn werkzaamheden ondersteund door de bestuurssecretaris, drs. M.I. van Dijk, een extern adviseur, mr. M.C. Proost en door de HR-adviseurs. Ook vanuit de andere HR-diensten is er juridische en procedurele ondersteuning om dit reorganisatietraject voor de medewerkers zorgvuldig te laten verlopen en betrokken medewerkers zo goed mogelijk te ondersteunen. In overeenstemming met de Reorganisatiecode Rijksuniversiteit Groningen 2008 heeft de LvdR een communicatieplan opgesteld, dat als hoofdstuk 6 deel van dit reorganisatieplan uitmaakt.

5 38

faculteit der letteren

faculteitsbestuur

2. Financieel kader van de organisatie/ meerjarenbegroting


2.1 Algemeen Sinds 2008 is het aandeel van de faculteit in het flexibele deel van de universitaire bekostiging met ruim 3% gedaald, waardoor de faculteit jaarlijks meer dan drie miljoen euro minder inkomsten kent. Daarentegen zijn de kosten gestegen, mede als gevolg van uitbreiding van taken en door autonome prijsstijgingen, die niet of niet volledig gecompenseerd zijn. De cumulatie van deze financile ontwikkelingen maakt forse ingrepen in de bedrijfsvoering noodzakelijk. Uitgaande van de Financile Kaderstelling 2013-2016 zullen de algemene inkomsten qua omvang redelijk stabiel zijn, maar daarin zijn alle negatieve effecten al verwerkt. Bij het niet verlagen van de uitgaven loopt het facultaire tekort op tot M 7,7 in 2016 (concept meerjarenbegroting 13 september 2012). Om eind 2016 weer over een bescheiden algemene reserve te kunnen beschikken moeten de lasten in 2014 t/m 2016 jaarlijks gemiddeld met M 2,5 worden verlaagd. Deze verlaging is structureel van aard en dient gerealiseerd te worden door het terugbrengen van de personele lasten1.

2.2

Financieel kader van de faculteit


Detailstaten Meerjarenperspectief (v an sept. 201 2) 201 4 31 .926 28.7 28 -1 .25 0 29.481 6.251 35 .7 32 -1 .994 -82 27 .47 8 5 .801 33.27 9 -1 .35 3 -1 .435 201 5 31 .7 7 7 28.285 -2.5 00 25 .7 85 5 .5 66 31 .351 426 -1 .009 201 6 31 .445 27 .461 -3.81 0 23.651 5 .5 34 29.1 85 2.260 1 .251 201 3 33.7 38 29.481

Begroting regulier Totaal baten Personeelslasten Taakstellende v erlaging Personeelslasten na v erlaging Ov erige lasten Totaal lasten Saldo A lgemene reserv e ultimo

NB1: Het meerjarenperspectief 2014-2016 is ontleend aan de (afgekeurde ) concept meerjarenbegroting 2013-2016 van september 2012. De taakstellende verlaging van de personeelslasten is conform afspraken met het College van Bestuur op 12 november 2012. De kolom begroting 2013 is conform de door het CvB vastgestelde Detailstaten 2013. Het meerjarenperspectief is niet vastgesteld door het CvB maar aangehouden. NB2: Blijkens bovenstaande opstelling zal er bij realisatie van de bezuinigingsmaatregelen in 2016 een exploitatieoverschot van M 2,3 ontstaan. Dit effect ontstaat omdat de volle omvang van de bezuiniging niet in n keer is ingeboekt, maar oplopend. De gemiddelde inkrimping van de personele uitgaven komt op M 2,5 per jaar te liggen.

De Overige lasten budgetten zijn reeds waar mogelijk - met 10% verlaagd sinds 2011.

6 38

faculteit der letteren

faculteitsbestuur

2.3

Financieel kader van leerstoelgroepen

Leerstoelgroepen hebben geen eigen financieel of formatief kader. Bepalend voor hun omvang is de vraag naar hun expertise vanuit de afdelingen die de opleidingen verzorgen. De omvang van de voor de opleidingen benodigde wetenschappelijke staf is afhankelijk van onder andere aantallen studenten, aantallen afgestudeerden, aantallen aangeboden modules en de te hanteren werkvormen. Wetenschappelijk personeel vanaf de rang Universitair Docent komt in aanmerking voor onderzoektijd. De onderzoektijd bedraagt m.u.v. Archeologie voor alle opleidingen 40% van de aanstellingsomvang. De onderzoektijd is een afgeleide van de toegekende onderwijstijd. Waar mogelijk en verantwoord worden Docenten (zonder onderzoektijd) ingezet in bachelor onderwijs. Er wordt gestreefd naar een gezonde verhouding tussen de onderwijs- en onderzoektijd in leerstoelgroepen en afdelingen. Aan opleidingen (afdelingsbesturen) wordt onderwijsformatie toegekend aan de hand van het facultaire onderwijsmodel. De afdelingsbesturen halen de voor de opleidingen benodigde expertise uit de leerstoelgroepen. Is er een tekort aan formatie in de leerstoelgroepen, kwalitatief dan wel kwantitatief, dan wordt additioneel personeel tijdelijk ingehuurd. Blijkt het tekort van structurele aard dan kan een vacature worden vrijgegeven. Bij de omgekeerde situatie er wordt minder capaciteit uit de leerstoelgroep afgenomen wordt onderzocht of staf op andere taken kan worden ingezet. Lukt dit tijdelijk niet of niet geheel, dan is er sprake van frictieruimte. Blijkt de frictieruimte structureel om welke reden dan ook - dan is er boventalligheid of overbezetting in een leerstoelgroep. Basis voor toekenning van formatie is de omvang van onderwijstaken. Daarbij geldt in algemene zin dat een staflid voor de verzorging van een onderwijsmodule met 10 ECTS studielast 0,1 fte aan onderwijstijd2 toegewezen krijgt, uitgaande van 20 studenten per groep. Bij 40 studenten wordt 0,2 fte beschikbaar gesteld. In de masterfase wordt met een groepsgrootte van 15 studenten gerekend.

2.4

Financierbaarheid van het facultaire model

De onderwijslast is 60 ECTS per jaar per student. Voor het verzorgen van het onderwijs aan een groep van 20 bachelor studenten (of 15 master studenten) heeft een afdeling recht op 0,6 fte onderwijsformatie. De kosten van het reguliere wp bedragen gemiddeld K 87 per fte wp. 60% hiervan is 52.000. De jaarlijkse opbrengst van een groep van 20 bachelor studenten via het universitaire allocatiemodel is voor de faculteit 20 x 2475 (inschrijvingsgeld) + 20 x 825 (1/3 diplomageld) = 66.000. Deze opbrengst per groep is de meest ideale situatie. In de praktijk zijn de groepen vaak kleiner, bijvoorbeeld als gevolg van geringere instroom. Ook behalen niet alle studenten hun diploma. Gevolg is dus minder opbrengst bij een gelijkblijvende personele inzet. Hoe meer kleinere groepen en hoe minder diplomas, des te inefficinter de stafinzet is. Het hierboven gepresenteerde positieve verschil tussen personele kosten en bekostiging dient derhalve onder andere om inefficintie in groepsgrootte en rendement te dekken. Ook delen van de onderzoektijd moeten hieruit worden gefinancierd, tenzij de desbetreffende stafleden voldoende extern onderzoekgeld weten te genereren. Algemeen moet gesteld worden dat het facultaire model voor de taakverdeling financierbaar is mits er voldoende grote groepen studenten zijn en er voldoende rendement (lees aantallen diplomas) is. In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de studenteninstroom bij de kleine opleidingen in de periode 2008-2011. Tevens is een tabel opgenomen waaruit het aantal behaalde propedeuse- en bachelor-bullen is af te lezen.

Voor een 10 ECTS-bachelormodule met minder dan 8, en voor mastermodules met minder dan 6 studenten is de norm 0,05 fte.

7 38

faculteit der letteren

faculteitsbestuur

Studenteninstroom propedeuse 2008-2011 kleine opleidingen 20082009 1 8 9 4 3 0 28 5 35 12 49 8 4 14 8 20082009 6 1 1 4 6 4 2 24 7 3 14 4 31 8 4 4 9 20082009 14 1 0 13 20092010 12 0 0 12 20092010 9 0 4 5 6 5 0 36 14 2 20 5 27 7 7 9 3 20102011 7 1 0 6 20092010 1 8 9 7 1 0 16 9 34 20 46 12 7 10 11 20102011 12 3 4 5 6 3 2 1 41 15 7 17 9 26 8 2 6 8 20112012 13 2 0 11 20102011 1 4 4 3 1 0 13 5 23 15 35 13 0 14 11 20112012 15 2 3 10 5 4 1 57 17 9 30 14 24 15 2 4 12 20112012 1 6 8 5 0 0 17 17 27 18 24 19 2 10 18

Opleiding / specialisatie: 1 okt. Scandinavische t&c Deens Noors Zweeds Finoegrische t&c Fins Hongaars Finoegrische taalw. Romaanse t&c Frans Italiaans Spaans TCMO / MOS Kunstgeschiedenis GLTC Friese t&c Slavische t&c Informatiekunde Behaalde prop. Bullen t/m 31 aug. Scandinavische t&c Deens Noors Zweeds Finoegrische t&c Fins Hongaars Finoegrische taalw. Romaanse t&c Frans Italiaans Spaans TCMO / MOS Kunstgeschiedenis GLTC Friese t&c Slavische t&c Informatiekunde Behaalde Bachelor bullen: t/m 31 aug. Scandinavische t&c Deens Noors Zweeds

8 38

faculteit der letteren

faculteitsbestuur

Finoegrische t&c Fins Hongaars Romaanse t&c Frans Italiaans Spaans TCMO / MOS Kunstgeschiedenis GLTC Friese t&c Slavische t&c Informatiekunde

3 2 1 41 18 11 12 7 27 6 4 3 10

4 4 0 29 10 7 10 4 20 11 2 7 8

3 2 1 22 10 2 10 10 43 4 1 7 5

2 1 1 49 15 6 28 6 34 11 5 6 8

Instroom eerste jaar af te bouwen talen studiejaar 2012-2013 Fins Hongaars Deens Noors 2.5 1 0 1 0

Personele en financile consequenties

De nu gedentificeerde uitstroom (die deels - niet vervangen zal worden, zie hieronder) is als volgt: 5,4 6,0 21,7 fte wegens pensionering 2014 t/m 2016; fte wegens afloop tijdelijk dienstverband in 2013 t/m 2015; fte wegens beindiging dienstverband (herplaatsing dan wel ontslag).

Totaal 33,1 fte, waarvan 3,4 fte van het ETOC Bij de bepaling van het effect op de reguliere begroting blijft de reductie van de ETOC-ftes buiten beschouwing, immers, deze ftes vallen onder de projectmatige activiteiten. Derhalve resteert een bezuiniging van 29,9 fte. Bij een gemiddelde personeelslast van K 87 betekent dit een reductie van de personeelslasten met K 2601. Hierbij moet opgemerkt worden dat in het bovenstaande financile kader (= meerjarenbegroting 2013-2016) al rekening gehouden was met het niet herbezetten van een aantal posities (5,0 fte vast en 2,5 fte tijdelijk, samen 7,5 fte). Resteert nu een additionele bezuiniging van 29,9 -/- 7,5 = 22,4 fte x gemiddelde personeelslast = K 1.949 als gevolg van dit reorganisatieplan. De noodzakelijke bezuiniging in 2014 t/m 2016 bedraagt per jaar (zie boven) K 2.500. Het verschil wordt gerealiseerd door de inkrimping van het aantal fte ondersteunend personeel (obp) en door de eerder doorgevoerde onderwijsvernieuwingen (zie hoofdstuk 1,1). De bezuiniging wordt in principe alleen bereikt als de volledige (extra) uitstroom met ingang van 1 januari 2014 gerealiseerd wordt.

9 38

faculteit der letteren

faculteitsbestuur

Leerstoelgroepen en organisatieonderdelen die betrokken zijn bij de reorganisatie

Hierna wordt aangegeven welke leerstoelen en organisatieonderdelen van de faculteit betrokken zijn bij de reorganisatie.

3.1

Verminderen onderwijsaanbod

Het Faculteitsbestuur heeft besloten dat opleidingen/specialisaties afgebouwd zullen worden omdat ze niet rendabel zijn, vanwege een te geringe instroom van studenten. Bij de volgende opleidingen/specialisaties is de instroom lager dan 20 propedeusestudenten: Deens, Noors, Fins, Hongaars, Informatiekunde, Kunstgeschiedenis, Griekse en Latijnse Taal en Cultuur, Midden- Oosten Studies, Fries en Slavisch. De specialisaties Deens, Noors, Fins en Hongaars worden vanaf 1 september 2013 niet meer aangeboden aan nieuwe studenten. De instroom bij deze opleidingen is al jaren zeer beperkt waarmee de opleidingen al lange tijd onrendabel zijn. De medewerkers die deze opleidingen verzorgen worden per 1 september 2013 boventallig. De overige kleine opleidingen blijven gehandhaafd.

Toelichting: Het Faculteitsbestuur kiest voor behoud van relatief kleine opleidingen met een duidelijk maatschappelijk en economisch belang. Dit belang wordt gedefinieerd in termen van de noodzaak tot behoud van expertise. Dit geldt voor de moderne schooltalen, die gesproken worden in de landen die belangrijke handelspartners zijn van Nederland. Voor het onderhouden van goede politieke en economische betrekkingen met die landen is kennis van taal en cultuur een belangrijke voorwaarde. Voor Griekse en Latijnse Taal en Cultuur (GLTC) geldt eveneens dat het om een opleiding in schoolvakken gaat (met een tekort aan bevoegde docenten op het VWO) en dat het om talen gaat die niet alleen van bijzondere culturele betekenis zijn, maar die ook een belangrijke bijdrage leveren aan de bestudering van de oude geschiedenis, de oudere kunstgeschiedenis en de archeologie. Het voorzien in academische opleidingen in het Nederlands, het Fries en de (Nederlandse) Kunstgeschiedenis wordt gezien als een nationale verantwoordelijkheid. Kennis en inzicht van de regio Midden-Oosten wordt in het huidige tijdsgewricht van essentile betekenis geacht in zowel economisch als sociaal-cultureel opzicht. Bij dit laatste moet onder meer worden gedacht aan de maatschappelijke betekenis van belangrijke minderheidsgroepen in Nederland en Europa met een Islamitische achtergrond. Geconstateerd kan worden dat de verschillende modulen die de opleiding Midden-Oosten Studies aanbiedt door grote aantallen minor- en bijvakstudenten worden gevolgd en daarmee ruimschoots bekostigd kunnen worden. Dit geldt ook voor veel van de modules die de opleiding Informatiekunde aanbiedt. Deze opleiding is van strategisch belang voor het onderwijs op het gebied van de taalkunde en de communicatie- en informatiewetenschappen binnen de faculteit. Voor de opleidingen GLTC, Kunstgeschiedenis, Informatiekunde en Midden-Oosten Studies geldt overigens dat de reguliere instroom dicht tegen de 20 studenten ligt. Voor een aantal van deze opleidingen geldt dat er sprake is geweest van een geleidelijke toename van de instroom mede dankzij initiatieven van de staf om de opleidingen aantrekkelijker te maken. Daarnaast kiest het Faculteitsbestuur voor behoud van een representatief aanbod aan talen binnen de brede bachelor Europese Talen en Culturen (ETC). Binnen deze opleiding dienen de diverse Europese regios vertegenwoordigd te zijn in het keuzeaanbod voor studenten. Naast de schooltalen Duits, Frans en Spaans en Engels (die overigens afzonderlijk voldoende instroom kennen om rendabel te zijn) kiest het faculteitsbestuur voor behoud van het Italiaans, Zweeds en Russisch als representatieve talen voor de regios Zuid-, Noord- en Midden- en Oost-Europa. Hiervoor gelden als aanvullende overwegingen:

10 38

faculteit der letteren

faculteitsbestuur

Italiaans zit onder de grens van 20 instromende studenten per jaar maar wordt ook vaak als bijvak gekozen, waardoor de totaal te bedienen groep studenten hoger dan 20 per jaar is. Zweeds zit onder de grens van 20 instromende studenten per jaar maar wordt daarnaast vaak gekozen als bijvak, waardoor de totaal te bedienen groep studenten hoger dan 20 per jaar is. Russisch kent onvoldoende instroom van echte eerstejaars, maar wordt gekozen door een groeiende groep studenten als minor of bijvak en is essentieel in de combinatie met minoren masterprogramma Midden- en Oost Europa Studies. Bovendien is het Russisch belangrijk voor de contacten tussen Nederland, in het bijzonder de RUG, en Rusland, en is het ook op bescheiden schaal een schoolvak.

De opzet van de nieuwe opleiding ETC (zie bijlage 3) waarbij de nadruk van de talen ligt op het moderne, Europese perspectief, heeft ook consequenties voor de formatie van een aantal betrokken leerstoelen, met name die van Oudere Romaanse, Slavische en Scandinavische cultuuren letterkunde. Deze leerstoelen worden dan ook in de reorganisatie betrokken. Op deze wijze is het faculteitsbestuur in staat de overblijvende specialisaties binnen de brede bacheloropleiding ETC te behouden en te versterken en daarmee een voor studenten aantrekkelijk, maatschappelijk en wetenschappelijk interessant programma aan te bieden. Zie bijlage 2 voor informatie over andere taal- en cultuuropleidingen.

3.2

Overformatie

De afdelingen/leerstoelgroepen die, op grond van de moduleberekeningen structurele en/of door gewijzigd facultair beleid ontstane overformatie kennen, zijn betrokken in de reorganisatie. De volgende opleidingen/leerstoelen kennen op 1 februari 2013 overformatie: Europese Talen en Culturen (ETC); Kunstgeschiedenis; Kunst, Cultuur en Media (KCM), Griekse en Latijnse Taal en Cultuur (GLTC); Nederlands. De overformatie is ontstaan door een te gering aantal studenten in de afgelopen jaren. Op basis van de geschatte instroom van studenten (berekend op basis van een analyse van de instroom in de jaren 2011 en 2012) is de overformatie in deze afdelingen/leerstoelgroepen vastgesteld. Daarnaast dragen wijzingen in het onderwijsaanbod (schrappen van minoren en specialisatieprogrammas, samenvoegen van opleidingen en modules) bij aan een groei van de bestaande overformatie in 2014 bij een aantal opleidingen/leerstoelen. Al vanaf 1 september 2013 wordt geanticipeerd op een te verwachten grotere overformatie in 2014, die dan ook in dit plan is verwerkt. De overformatie is vastgesteld aan de hand van de door de faculteit gehanteerde rekenmethode: 1 module van 10 ECTS heeft in de bachelorfase 20 studenten en in de masterfase 15 studenten. Voor 10 ECTS wordt 0,1 fte gerekend. Als er zich 20 studenten minder inschrijven voor het eerste jaar van een opleiding (bestaande uit 50 ECTS major + 10 ECTS minor), betekent dit dat er 0,6 fte minder nodig is om de opleiding te verzorgen. Op papier is dit 1 WP-er (die 60 % onderwijs verzorgt en 40% tijd heeft voor onderzoek). In de praktijk betekent dit dat deze 0,6 fte uit de verschillende modules in het eerste jaar vloeit (en daarmee verschillende expertisevelden en leerstoelen kan raken). Naast de major heeft elk bachelor programma 60 ECTS voor een minor en vrije keuze ruimte. Ook hiervoor geldt dat gerekend wordt met groepen van 20 studenten en dat een 10 ECTS module 0,1 fte formatie behelst. (zie ook voetnoot 2)

3.3

Bedrijfsmatige onderdelen die niet rendabel zijn

De Faculteit der Letteren kent twee bedrijfsmatige onderdelen; Het Talencentrum en het Expertisecentrum Taal- Onderwijs en Communicatie (ETOC). Het faculteitsbestuur heeft vastgesteld dat het ETOC geen sluitende begroting heeft en er onvoldoende opdrachten in portefeuille zijn waardoor er overformatie is. Het ETOC wordt daarmee vastgesteld als reorganisatie-eenheid.

11 38

faculteit der letteren

faculteitsbestuur

De onder 3.1, 3.2 en 3.3 genoemde keuzes leiden er toe dat de onderstaande leerstoelen en organisatieonderdelen betrokken worden in de reorganisatie. Een overzicht van de huidige en toekomstige bezetting is te vinden in paragraaf 4.5. Leerstoel/onderdeel 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. Finoegrische talen en culturen Oudere Romaanse cultuur- en letterkunde Slavische taal- en letterkunde Scandinavische taal- en letterkunde Nederlandse taalkunde Semantiek en Cognitie Oudere Nederlandse letterkunde Moderne Nederlandse letterkunde Nederlandse Literatuur en wetenschap Griekse taal- en letterkunde Oudgriekse taalkunde Latijnse taal- en letterkunde Algemene literatuurwetenschap Kunstgeschiedenis Kunst- en cultuurgeschiedenis van de moderne tijd Architectuur en stedenbouwgeschiedenis Landschapsgeschiedenis ETOC

12 38

faculteit der letteren

faculteitsbestuur

4
4.1.

Beschrijving van de nieuwe organisatie


Verantwoording keuzes

Het Faculteitsbestuur heeft op basis van gegevens van het Onderwijsinstituut bepaald welke leerstoelgroepen in de huidige situatie overformatie hebben op basis van de huidige studenteninstroom en onderwijsprogrammas. Daarnaast zijn de consequenties van de beleidsmatige wijzigingen die zijn ingezet in het visieplan Naar een duurzame en compacte faculteit en de notitie Herstructurering Faculteit der Letteren 2013-2016 doorgevoerd. Met het Onderwijsinstituut is bepaald welke gevolgen dit heeft voor het onderwijs en de formatie. Waar nodig is met de afdelingsbesturen en leerstoelhouders van de bij de reorganisatie betrokken eenheden gesproken over aanpassingen in de onderwijsprogrammas voor volgend jaar en de daarvoor benodigde expertise. Op basis van dit alles komt het Faculteitsbestuur tot de keuze voor de benodigde functies in de nieuwe situatie per 1 september 2014. Er wordt vanuit gegaan dat ook tijdelijke aanstellingen die langer doorlopen dan 1 september 2014 worden beindigd als dit voor de formatie nodig is. Er is n uitzondering: dit geldt niet voor Rosalind Franklin Fellows en andere stafleden die in een tenure track zitten. Het Faculteitsbestuur heeft ten behoeve van de nieuwe organisatie bij de planopstelling de keuze gemaakt om te streven naar het behoud van functies met een zo groot mogelijke werktijdomvang. Hierbij speelt ook de verwachting mee dat ontslagen medewerkers hierdoor sneller herplaatsbaar zijn. In dit reorganisatieplan gaat het om benodigde WP onderwijsfuncties. In het personeelsplan zal ook rekening gehouden worden met andere factoren zoals verantwoordelijkheid voor binnengehaalde onderzoeksubsidies, substantile bestuurlijke functies, een rol in het te starten programma Masterlanguage en langdurige ziekte(vervanging). Onderzoeksfuncties en ondersteunende functies zijn buiten beschouwing gelaten bij de beschrijving van de leerstoelen.

4.2

Af te bouwen leerstoelen

4.2.1 Finoegrische Talen en Culturen De opleiding Finoegrische talen en culturen, met de specialisaties Fins en Hongaars wordt, vanaf 1 september 2013 niet meer aangeboden voor nieuwe studenten.3 De specialisaties Fins en Hongaars worden volledig verzorgd door medewerkers van de leerstoel Finoegrische Talen en Culturen. Alle functies binnen de leerstoel zijn per 1 september 2013 opgeheven.

Finoegrische talen en culturen functies Hoogleraar UD Docent Totaal

Huidige formatie vast 1,0 2,0 1,22 4,22

Toekomstige formatie tijdelijk

Uitstroom

0,0

4,22

4.2.2 Scandinavische Taal- en Letterkunde De opleiding Scandinavische talen en culturen, met de specialisaties Noors, Deens en Zweeds wordt vanaf 1 september 2013 niet meer aangeboden voor nieuwe studenten. De opleiding wordt verzorgd door medewerkers van de leerstoel Scandinavische Taal- en Letterkunde. Zweeds wordt als doeltaal opgenomen binnen de opleiding ETC. Deens en Noors maken geen deel uit van de opleiding ETC en worden derhalve vanaf 1 september 2013 niet meer aangeboden voor
3

NB voor de zittende studenten houdt de Faculteit zich aan de wettelijke verplichtingen.

13 38

faculteit der letteren

faculteitsbestuur

nieuwe studenten (zie voetnoot 3) De functies binnen de expertisegebieden Noors en Deens binnen de leerstoel Scandinavische Taal- en Letterkunde worden per 1 september 2013 opgeheven. Scandinavische Taalen Letterkunde Huidige formatie Toekomstige formatie (Zweedse Taal- en Letterkunde binnen Europese Talen en Culturen) tijdelijk 1,0 0,4 1,4 4,1 Uitstroom

functies Hoogleraar UHD UD Docent Totaal (vast en tijdelijk)

vast 1,0 1,9 0,7 0,7 5,5

0,8 0,4

4.3

Afdelingen en leerstoelgroepen met overformatie

4.3.1. Leerstoelen binnen de afdeling Europese Talen en Culturen (ETC) Voor de specialisaties in de talen Zweeds, Italiaans en Russisch wordt het aantal functies en de totale omvang daarvan in overeenstemming gebracht met de onderwijstaken in 2014, gebaseerd op geschatte instroomcijfers, gebaseerd op die in de jaren 2011 en 2012. Dit betreft de functies binnen de specialisatie Zweedse Taal- en Letterkunde, en de leerstoelen Oudere Romaanse Cultuur- en Letterkunde, en Slavische Taal-en Letterkunde. Zie bijlage 3 voor achtergrondinformatie over de opleiding Europese Talen en Culturen.

4.3.1.1.

Zweedse taal en letterkunde

Voor de uitvoering van taken op het gebied van de Zweedse taal- en letterkunde binnen het programma Europese Talen en Culturen, de Ma Letterkunde, de Ma Theoretische en Descriptieve Taalkunde en de ReMa Taalkunde is 1,4 fte nodig verdeeld over een functieniveau UHD (1,0 fte) en een UD/docent (o,4 fte), waarbij zowel de Zweedse taalkunde als de Zweedse Letterkunde gedekt moet zijn. De leerstoel Scandinavische Taal- en Letterkunde wordt opgeheven. De overgebleven functies worden ondergebracht in de nieuw op te zetten leerstoel Europese Talen en Culturen (september 2014 ) 4.3.1.2 Oudere Romaanse Cultuur en Letterkunde/Italiaans

Voor uitvoering van taken op het gebied van de Italiaanse taal- en letterkunde zijn nodig: een UD moderne Italiaanse letterkunde (1,0 fte) ten behoeve van het programma Europese Talen en Culturen, de Ma Letterkunde; een docent Italiaanse taalvaardigheid (0,5 Fte), ten behoeve van het programma Europese Talen en Culturen. Deze functies worden ondergebracht in de leerstoel Moderne Romaanse Cultuur- en Letterkunde die wordt omgezet in Romaanse Cultuur- en Letterkunde. De Leerstoelgroep Oudere Romaanse Letterkunde wordt opgeheven omdat de focus van ETC ligt op de moderne tijd.

14 38

faculteit der letteren

faculteitsbestuur

Oudere Romaanse Cultuur en Letterkunde Functies Hoogleraar UD Docent Totaal (vast en tijdelijk)

Huidige formatie

Toekomstige formatie (tbv Italiaans in de nieuwe leerstoel Romaanse Cultuur- en Letterkunde) tijdelijk 1,0 0,5 1,5

Uitstroom

vast 1,0 1,3 0,5 2,9

0,1

1,4

4.3.1.3

Slavische Taal- en Letterkunde/Russisch

Voor de uitvoering van taken op het gebied van de Slavische (i.h.b. Russische) taal- en letterkunde binnen het programma Europese Talen en Culturen, de Ma Letterkunde, de Ma Taalwetenschap en de dienstverlening t.b.v. de minor Midden- en Oost-Europa Studies (MOES) en het Ma-profiel MOES binnen de Ma Geschiedenis zijn functies met een omvang van 1,6 fte nodig. Daar een flink deel van de taken het onderwijs in Mastersprogrammas behelst, dienen deze functies op UD- of UHD-niveau te worden ingevuld. Het zwaartepunt (ca 1,0 fte) wordt daarbij ingevuld binnen letterkunde- en geschiedenisprogrammas. De leerstoel Slavische Taal- en Letterkunde wordt opgeheven, de functies worden ondergebracht in een nieuw op te zetten leerstoel Europese Talen en Culturen (per 1 september 2014).

Slavische Taal en Letterkunde

Huidige formatie

Toekomstige formatie Slavische Taal en Letterkunde (binnen Europese Talen en Culturen) tijdelijk 0,6 1,0 1,6

Uitstroom

Functies UHD UD Docent Totaal

vast 1,0 1,63 0,5 3,13

1,53

4.3.2. Leerstoel Algemene Literatuurwetenschappen (binnen de afdeling KCM) Het onderwijs van de opleiding Kunsten, Cultuur en Media (KCM) wordt geschraagd door drie leerstoelen: Algemene Literatuurwetenschap (ALW), Cultuur en Cognitie (C&C) en Kunst en Maatschappij (K&M). Daarnaast worden onderdelen van het programma verzorgd door medewerkers uit de afdelingen Geschiedenis, Kunstgeschiedenis en Nederlands, uit de Faculteit Wijsbegeerte en uit de Faculteit Economie en Bedrijfskunde. Het opleidingsprogramma KCM biedt vijf richtingen (media): literatuur, film, muziek, theater en beeldende kunst, en drie specialiseringen (maatschappelijke orintaties): Kunst, Beleid en Management, Analyse en Kritiek, en Kunsteducatie. Dit programma is opgezet voor een instroom van minimaal 100 studenten per jaar. Alleen met een instroom van dergelijke omvang is het mogelijk op rendabele wijze de vereiste diversiteit aan modules aan te bieden. Daar de instroom vanaf 2011 aanzienlijk lager is komen te liggen waarbij de zware overheidsbezuinigingen in de cultuursector een belangrijke rol zullen hebben gespeeld, dient het opleidingsprogramma ingedikt te worden. Er kunnen minder

15 38

faculteit der letteren

faculteitsbestuur

modules worden aangeboden, hetgeen vereist dat kunstvakken en specialisaties worden gecombineerd. Voor meer achtergrondinformatie zie bijlage 3. Op basis van de instroomcijfers voor 2011 en 2012 (rond de 60) is er voor de afdeling KCM in 2014 10,3 fte nodig. Beschikbaar is 10,4 fte aan vaste staf. Deze is echter niet evenredig verdeeld over de leerstoelgroepen, waardoor per leerstoelgroep een tekort, dan wel een overschot aan formatie ontstaat. De belangstelling van studenten voor de verschillende kunstdisciplines vertoont grote variatie. Gezien de uitstroom uit de Bachelors en uit de Masters met als indicatoren het onderwerp en de begeleider van de Ba-scriptie kan geconcludeerd worden dat de belangstelling voor literatuur in geen verhouding staat tot die voor theater, muziek en beeldende kunst, en in iets mindere mate film. Met name de functies op het gebied van literatuur dienen derhalve afgebouwd te worden. Hieruit volgt: Binnen de leerstoelgroep Algemene Literatuurwetenschap worden de functies specifiek gericht op literatuur gereduceerd, waarbij er rekening mee wordt gehouden dat medewerkers van de leerstoelgroep ALW bijdragen aan andere Ba- en Ma-programmas. De leerstoel Cultuur en Cognitie kent momenteel onderformatie voor wat betreft de vaste staf. Deze leerstoel valt daarmee buiten de reorganisatie. De leerstoel Kunst en Maatschappij kent forse onderformatie voor de specialistische vakken (sociologie, beleid, educatie) en voor het kunstvak theater. Deze leerstoel valt daarmee buiten de reorganisatie. Huidige formatie vast 1,0 5,8 8,25 Toekomstige formatie tijdelijk 1,45 1,0 3,0 4 Uitstroom

Algemene literatuurwetenschappen Functies Hoogleraar UD Totaal (vast en tijdelijk)

4,25

4.3.3. Leerstoelen binnen de afdeling Kunstgeschiedenis De leerstoelgroepen Kunstgeschiedenis (Oude Kunst), Kunst en cultuurgeschiedenis van de Moderne Tijd (Moderne Kunst), Architectuurgeschiedenis en Landschapsgeschiedenis verzorgen de bachelor kunstgeschiedenis (met oude kunst, moderne kunst, architectuurgeschiedenis in de major en landschapsgeschiedenis in de minor), en masterprogrammas binnen de Ma Kunst en Cultuurwetenschap (oude kunst, moderne kunst, architectuurgeschiedenis, landschapsgeschiedenis). De opdracht is om in 2014 nauwer samen te werken met Kunsten, Cultuur en Media, m.n. op het terrein van de Moderne Kunst. Er wordt uitgegaan van het moduleaantal van de huidige programmas en ongeveer gelijkblijvende studenteninstroom, gebaseerd op de instroomgegevens in 2011 en 2012. De huidige situatie rond de leerstoelgroepen kunstgeschiedenis (oude kunst) en kunst en cultuurgeschiedenis (moderne kunst) is complex. Ooit was er hier sprake van n leerstoelgroep. In de nieuwe situatie zal daarnaar worden teruggekeerd. Er wordt op dit moment geworven voor een hoogleraar Moderne en Hedendaagse Kunst, die na emeritaat van de zittend hoogleraar Kunstgeschiedenis beide leerstoelgroepen onder zich zal nemen. Op dit moment worden de leidinggevende taken bij Kunst en Cultuurgeschiedenis waargenomen door de hoogleraar Literatuurwetenschap (tot de komst van de hoogleraar Moderne en Hedendaagse Kunst). In de nieuwe situatie wordt daarom uitgegaan dat vanaf het emeritaat van de hoogleraar Kunstgeschiedenis er n leerstoelgroep is met staf voor zowel Oude als Moderne kunst. Voor de benodigde expertise moet hiermee rekening gehouden worden. Er ontstaat dan een formatietekort; als zodanig blijft deze nieuwe leerstoelgroep buiten de reorganisatie. Om het nieuwe masterprogramma Architectuurgeschiedenis en het architectuurgedeelte in de bachelor te verzorgen is in de leerstoel Architectuurgeschiedenis behoefte aan de expertise van

16 38

faculteit der letteren

faculteitsbestuur

een UHD en van een UD (die bovendien de minormodules Cultureel Erfgoed mee moet helpen vormgeven). Het is noodzakelijk dat de staf in staat is onderzoek en onderwijs met elkaar te verbinden. Voor Landschapsgeschiedenis geldt dat het onderwijsprogramma met de vaste hoogleraarformatie gegeven kan worden.

Architectuur en stedenbouwgeschiedenis Functies UHD UD Docent Totaal

Huidige formatie vast 0,7* 0,8 1,0 2,5

Toekomstige formatie tijdelijk 0,7 0,8 1,5

Uitstroom

1,0

* De functieomvang is formeel op 1 febr. 2013 0.4, maar met de vastgelegde afspraak dat vanaf 1 sept.2013 de aanstelling 0.7 bedraagt.

Landschapsgeschiedenis Functies Hoogleraar UD Totaal (vast en tijdelijk)

Huidige formatie vast 1,0 1,8

Toekomstige formatie tijdelijk 1,0 0,8 1,0

Uitstroom

0,8

* Bij deze leerstoelgroep is een bijzonder hoogleraar (o,2 fte) betrokken, betaald uit derde geldstroom, inclusief een UD voor 0,2 fte .

Kunst- en Cultuurgeschiedenis Functies Hoogleraar UD Docent Totaal (vast en tijdelijk)

Huidige formatie vast 1,0 (vac) 1,0 0,7 2,75

Toekomstige formatie tijdelijk

Uitstroom

0,05 Zie formatie Kunstgeschiedenis Toekomstige formatie* (inclusief Kunsten Cultuurgeschiedenis) vast 1,0 2,4 0,7 4,1 Zie formatie Kunstgeschiedenis Uitstroom

Kunstgeschiedenis

Huidige formatie vast 1,0 1,8 3,25 tijdelijk

Functies Hoogleraar UD Docent Totaal (vast en tijdelijk)

0,45

1,9

17 38

faculteit der letteren

faculteitsbestuur

4.3.4 Leerstoelen binnen de afdeling Grieks en Latijnse Taal en Cultuur (GLTC) De opleiding GLTC wordt verzorgd door de leerstoelgroepen Griekse Taal- en letterkunde, Oudgriekse Taalkunde, Latijnse Taal-en Letterkunde, Oude Geschiedenis, Klassieke en Mediterrane Archeologie, Griekse Prehistorie en Theoretische Archeologie. Ook vindt vanuit FWB inzet van een antieke wijsgeer plaats. Het studieprogramma dat gericht is op de klassieke oudheid en het aandeel daarin van de verschillende leerstoelgroepen Grieks, Latijn, Oude Geschiedenis, Archeologie en Antieke Wijsbegeerte ligt vast. Dit geldt evenzo voor de andere opleidingen waaraan bovengenoemde leerstoelgroepen gezamenlijk participeren: de (maatschappelijke) Ma Oudheidstudies, de ReMa Classical, Medieval and Renaissance Studies en de educatieve Ma Griekse en Latijnse Talen en Culturen. De drie leerstoelen binnen de afdeling GLTC kennen structurele overformatie. Voor de nieuwe situatie is het huidige studieprogramma als uitgangspunt genomen (bij een gelijkblijvende studenteninstroom). Dit programma is gericht op de klassieke oudheid. De benodigde expertise moet ook daarop zijn afgestemd. Per taal volstaat n hoogleraar om het onderwijs- en onderzoekprogramma (inclusief promotiebegeleiding) voor die taal af te dekken, aangevuld met 0.2 fte formatie op Universitair Docent-niveau. Tevens is het nodig dat binnen de opleiding op hoogleraarsniveau zowel expertise op het gebied van letterkunde (aanwezig in de leerstoelen Griekse taal- en letterkunde en Latijnse taal- en letterkunde) voorhanden is, als taalkunde-expertise (leerstoel Oudgriekse taalkunde). In september 2013 worden de leerstoelen Griekse taal- en letterkunde en de leerstoel Oudgriekse taalkunde samengevoegd tot n leerstoel Griekse Taal- en Letterkunde, waarbij de expertise op het terrein van de taalkunde Oudgrieks behouden dient te blijven. De formatie ziet er dan in de nieuwe situatie uit zoals hieronder aangegeven. Met deze formatie kan het talige deel van het bachelorprogramma GLTC, het masterprogramma GLTC binnen de Ma Oudheidstudies, de educatieve Ma GLTC en de GLTC modules binnen de ReMa CMRS worden verzorgd. Opgemerkt moet worden dat in de bachelorfase alle stafleden in staat zijn zowel colleges Grieks als colleges Latijn te verzorgen.

Oudgriekse Taalkunde Functies Hoogleraar UD Totaal (vast en tijdelijk) Griekse taalen letterkunde

Huidige formatie vast 1,0 1,4

Toekomst formatie tijdelijk 0,4 Zie formatie Griekse taal en letterkunde Toekomstige formatie* (Griekse taal en letterkunde inclusief Oudgrieks taalkunde) tijdelijk 0,4** 1,0 0,2 1,2

Uitstroom

Zie formatie Griekse taal en letterkunde Uitstroom

Huidige formatie

Functies Hoogleraar UD Totaal (vast en tijdelijk)

vast 1,0 0,2 1,6

1.8

* Samengevoegde leerstoel Oudgriekse taalkunde en Griekse taal- en letterkunde ** Via detachering

18 38

faculteit der letteren

faculteitsbestuur

Latijnse taalen letterkunde Functies Hoogleraar UD Docent Totaal 4.3.5

Huidige formatie vast 1,0 1,0 2,4

Toekomstige formatie tijdelijk 1,0 0,4 1,0

Uitstroom

1,4

Leerstoelen binnen de afdeling Nederlands

De gezamenlijke leerstoelgroepen Nederlands zijn Oudere Nederlandse Letterkunde, Moderne Nederlandse Letterkunde (ONL), Literatuur en Wetenschap, Semantiek en Cognitie, Nederlandse Taalkunde, Taalbeheersing van het Nederlands. Zij zijn verantwoordelijk voor de Ba Nederlandse Taal en Cultuur, de Ma Neerlandistiek, de educatieve Ma Nederlandse Taal en Cultuur en de ReMas Literary and Culture Studies, CMRS en Linguistics en participeren daarnaast in Ba en Ma KCM, Algemene Taalwetenschappen/Taalwetenschappen en Communicatie en Informatiewetenschappen. Daarbij zijn de leerstoelgroepen Nederlandse Taalkunde en Semantiek en Cognitie verantwoordelijk voor taalkundige modules, de leerstoelgroepen Moderne Nederlandse Letterkunde en Nederlandse Literatuur en Wetenschap voor Moderne Nederlandse letterkunde. Bij de opleidingen is ook de leerstoelgroep Taalbeheersing van het Nederlands betrokken, maar deze blijft buiten de reorganisatie aangezien deze leerstoel geen overformatie kent. De programmas waaraan de bovengenoemde leerstoelgroepen meewerken blijven bestaan; er wordt vanuit gegaan dat de inbreng vanuit de leerstoelgroepen Nederlands daarin ongeveer gelijk zal blijven en dat de studenteninstroom vergelijkbaar blijft met de studenteninstroom in 2011 en 2012. De leerstoelen kennen structurele overformatie. De modules moderne letterkunde worden verzorgd door de leerstoelgroepen Moderne Nederlandse Letterkunde en Literatuur en Wetenschap. In de nieuwe situatie volstaat n hoogleraar en 2.1 fte op UD-niveau om het onderwijs te kunnen geven. Voor het onderwijs van de leerstoelgroep ONL is nodig 1.3 fte, d.w.z. 1 hoogleraar en 1 UHD voor 0.3 fte. De leerstoelgroepen verantwoordelijk voor NTK (Nederlandse Taalkunde en Semantiek en cognitie) hebben een formatie nodig van 3.0 fte, bestaande uit 2 hoogleraren en n UHD.

Moderne Nederlandse letterkunde Functies Hoogleraar UHD UD Docent Totaal Nederlandse literatuur en wetenschap Functies Hoogleraar Totaal Nederlandse taalkunde

Huidige formatie vast 1,0 0,7 1,8 3,7 Huidige formatie vast 1,0 1,0 Huidige formatie tijdelijk tijdelijk

Toekomstige formatie

Uitstroom

1.0 0,5 0,2 1,5 Toekomstige formatie 2,2 Uitstroom

0,0 Toekomstige formatie

1,0 Uitstroom

19 38

faculteit der letteren

faculteitsbestuur

Functies Hoogleraar UHD Totaal Semantiek en Cognitie Functies Hoogleraar UHD UD Totaal Oudere Nederlandse letterkunde Functies Hoogleraar UHD UD Docent Totaal 4.4

vast 2,0 1,0 3,0 Huidige formatie vast 1,0 1,0 0,7 2,7 Huidige formatie vast 1,0 0,6 1,0 2,7

tijdelijk 1,0 1,0 2,0 Toekomstige formatie tijdelijk 1,0

1,0 Uitstroom

1,0 Toekomstige formatie tijdelijk 1,0 0,3 0,1 1,3

1,7 Uitstroom

1,4

Sanering niet rendabele bedrijfsmatige onderdelen; ETOC

Het Expertisecentrum taal, onderwijs en communicatie (ETOC) is in 1999 opgericht voor de uitvoering van toegepast derde geldstroomonderzoek op het terrein van taal, onderwijs en communicatie. Het centrum maakt organisatorisch deel uit van de Faculteit der Letteren. Per 1 juli 2011 zijn de activiteiten op het gebied van taaltoetspakketten (verzamelnaam Diataal) met toestemming van het College van Bestuur verzelfstandigd in Diataal BV onder de RUG Houdstermaatschappij. En bij Diataal direct betrokken medewerker is per die datum in dienst getreden van de BV. De leiding van het ETOC heeft na de verzelfstandiging van Diataal een transitieplan opgesteld dat perspectief moest bieden voor de levensvatbaarheid van het expertisecentrum. Het faculteitsbestuur heeft in september 2011 onder voorwaarden ingestemd met het transitieplan, waarbij voldoende financile omzet van essentile aard was. Er was een voldoende grote financile reserve om nieuwe activiteiten op te starten en voor acquisitie. Enkele grotere en meerjarige projecten in opdracht van het Ministerie van OCW, Belcampo, Effata Guyot en Raak Pro eindigen in de loop van 2013. De declarabele uren komen in 2013 overeen met 1 fte. 2012 is afgesloten met een tekort van 62.140; voor 2013 wordt op basis van de declarabele uren een tekort verwacht van circa 40.000. Er is geen uitzicht op nieuwe grote opdrachten. Kleinere opdrachten, varirend tussen 1.000 en 5.000 per opdracht, genereren in 2013 inkomsten van 10.000 tot 20.000. Deze kleine projecten kunnen niet kostendekkend worden uitgevoerd. Vanaf 1 september 2013 zijn er geen projecten meer in het portefeuille, de formatie wordt vanaf dat moment afgebouwd. Het ETOC is in de toekomst met vast aangestelde onderzoekers en ondersteunend personeel, niet langer levensvatbaar.

20 38

faculteit der letteren

faculteitsbestuur

Het expertisecentrum heeft, als onderdeel van de faculteit en onder aansturing en verantwoordelijkheid van een hoogleraar, een goede reputatie opgebouwd bij tal van organisaties die zich bezig houden met taalontwikkeling, onderwijs en communicatie. Het faculteitsbestuur ziet dan ook voordelen in het behoud van het expertisecentrum als bedrijfsnaam, maar wil eventuele toekomstige activiteiten en projecten inbedden in het onderzoekinstituut CLCG. Daarbij zullen dan de gebruikelijke universitaire en facultaire voorwaarden gelden; de projecten moeten o.a. passen in het onderzoek van de faculteit en moeten als toegepast onderzoek - kostendekkend kunnen worden uitgevoerd. Personeel wordt uitsluitend tijdelijk aangesteld als er opdrachten zijn.

ETOC Functies Onderzoeker Projectleider Totaal

Huidige formatie vast 2,8 3,4

Toekomstige formatie tijdelijk 0,2 0,4 0,0

Uitstroom

3,4

21 38

faculteit der letteren

faculteitsbestuur

4.5

Overzicht bezuinigingen/af te bouwen overformatie

In onderstaande tabel wordt per leerstoel/reorganisatie-eenheid de huidige en toekomstige formatie vermeld. Daaruit volgt de uitstroom die noodzakelijk is. huidig Finoegrische talen en culturen Oudere Romaanse cultuur- en letterkunde Romaanse Cultuur en Letterkunde (tbv Italiaanse taal en letterkunde) Slavische taal- en letterkunde ETC (tbv Russisch taal- en letterkunde) Scandinavische taal- en letterkunde ETC (tbv Zweedse taal- en letterkunde) Nederlandse taalkunde Semantiek en Cognitie Oudere Nederlandse letterkunde Moderne Nederlandse letterkunde Nederlandse Literatuur en wetenschap Griekse taal- en letterkunde Oudgriekse taalkunde Griekse taal- en letterkunde, incl Oudgriekse taalkunde Latijnse taal- en letterkunde Algemene literatuurwetenschap Kunstgeschiedenis Kunst- en cultuurgeschiedenis van de moderne tijd Kunstgeschiedenis (Oude en Moderne kunst) Architectuur en stedenbouwgeschiedenis Landschapsgeschiedenis ETOC Totaal 2,50 1,8 3,40 56,40 2,40 8,25 3,25 2,75 4,10 1,50 1,00 0,00 23,10 1,90 1,00 0,8 3,40 33,10 4,22 2,90 0,00 1,50 1,40 toekomst 0,00 uitstroom 4,22

3,13 0,00 5,50 1,40 3,00 2,70 2,70 3,70 1,00 1,60 1,40 1,20 1,00 4,00 1,80 1,40 4,25 2,00 1,00 1,30 1,50 0,00 4,10 1,00 1,70 1,40 2,20 1,00 1,60 1,53

22 38

faculteit der letteren

faculteitsbestuur

Boventalligheid

Dit hoofdstuk beschrijft de werkwijze die zal worden gevolgd ten aan zien van de boventalligheid in de aanloop naar de opstelling van het personeelsplan.

5.1 Mobiliteit Medewerkers van de te reorganiseren leerstoelen die voor de totstandkoming van het personeelsplan al de mogelijkheid hebben om een functie elders te accepteren worden verzocht dit zo spoedig mogelijk kenbaar te maken aan de LvdR. Overgang naar een dergelijke functie op basis van vrijwilligheid kan er toe leiden dat er een ander personeelslid niet boventallig wordt.

5.2 Vaststelling ontslagvolgorde per leerstoelgroep Het vaststellen van de ontslagvolgorde geschiedt conform artikel 9.9 CAO NU, waarbij voor het begrip organisatie-eenheid een leerstoelgroep wordt gehanteerd. Dit betekent dat binnen een leerstoelgroep, die conform dit reorganisatieplan moet inkrimpen, de werknemer met het kortste dienstverband het eerst voor ontslag in aanmerking komt indien er sprake is van uitwisselbare functies. Van deze ontslagvolgorde kan worden afgeweken indien de LvdR aannemelijk kan maken dat een werknemer over zodanige bijzondere kennis of bekwaamheden beschikt dat zijn ontslag voor het functioneren van de leerstoelgroep te bezwaarlijk is.

5.3 Boventallige personeelsleden De bij de reorganisatie betrokken personeelsleden, van wie de arbeidsplaats vervalt als gevolg van de reductie van formatie, zullen als boventallig aangemerkt worden. Tegenover deze personeelsleden heeft de RUG een herplaatsingsverplichting. Zij zullen gebruik kunnen maken van de faciliteiten zoals opgenomen in het Concept Sociaal Plan. Dit Concept Sociaal Plan wordt afzonderlijk aan de betrokken medewerkers voorgelegd. Een onderdeel hiervan is de Regeling Herplaatsing en Interne Vacaturevervulling RUG 2008. Ook is in deze regeling de gehanteerde omschrijving van een passende functie van toepassing. Gezien de omvang van de leerstoelgroepen zijn in sommige gevallen functies tot een persoon herleidbaar. Deze medewerkers zullen na de vaststelling van het reorganisatieplan een brief ontvangen namens het College van Bestuur met de mededeling dat zij formeel de status hebben van herplaatsingskandidaat. Nadat het personeelsplan is vastgesteld worden de medewerkers die ontslag bedreigd zijn schriftelijk op de hoogte gesteld van de ontslagdreiging. De ontslagbeschermingstermijn van 10 maanden gaat in de eerste dag van de maand volgend op het verzenden van die mededeling. Bij een eventuele ontslagaanzegging zal daarnaast de wettelijke opzegtermijn van 3 maanden in acht genomen worden. Van de onder de opgeheven leerstoelen en bedrijfsmatige onderdelen vallende tijdelijke medewerkers worden de dienstverbanden ook per 1 september 2013 opgeheven. Bij de leerstoelen met overformatie worden de tijdelijke dienstverbanden niet tussentijds beindigd. Deze formatie houdt na afloop van het tijdelijke dienstverband op te bestaan. Ook tijdelijke aanstellingen van medewerkers op basis van extern geld en detachering worden niet tussentijds beindigd. Deze formatie houdt eveneens na afloop van het tijdelijke dienstverband op te bestaan.

5.4

Gesprekken

Het kan voorkomen dat personeelsleden of de LvdR tijdens de periode waarin het personeelsplan wordt opgesteld behoefte hebben aan een gesprek. De LvdR heeft de mogelijkheid om personeelsleden uit te nodigen voor een gesprek voor nadere informatie. Indien een personeelslid zelf de wens uit tot het voeren van een gesprek zal dit door de LvdR worden gehonoreerd. Der23 38

faculteit der letteren

faculteitsbestuur

gelijke gesprekken kunnen bijvoorbeeld gevoerd worden met het oog op de boventalligheid van een personeelslid of in verband met het feit dat een personeelslid vrijwillig opteert voor een functie buiten de te reorganiseren leerstoelgroep. De inzet van de kant van de LvdR bij gesprekken met personeelsleden tijdens de fase van opstelling van het personeelsplan is in principe altijd informatief van aard. Dit betekent bijvoorbeeld dat mogelijke initiatieven met het oog op het vrijwillig opteren voor een functie elders in principe dienen uit te gaan van betrokkenen. Wel kunnen vanuit de LvdR mogelijkheden worden aangegeven.

24 38

faculteit der letteren

faculteitsbestuur

Communicatieplan

Dit communicatieplan geeft weer op welke wijze de communicatie over de reorganisatie van de faculteit der Letteren zal plaatsvinden.

6.1

Algemeen

Communicatie is voor de Leiding van de Reorganisatie (LvdR) een zeer belangrijk punt. De kwaliteit van de communicatie is van grote invloed op het proces. Het betrokken personeel heeft vaak over de nieuwe organisatie en de eigen positie, op verschillende momenten in het proces, veel vragen. Een open en heldere communicatie is zeer belangrijk voor het reorganisatieproces, de voortgang en het draagvlak voor de reorganisatie. In dit plan worden de verschillende manieren van communicatie beschreven. De (LvdR) rapporteert aan het College van Bestuur. Het College van Bestuur communiceert met de U-Raad, het LO en andere partijen binnen en buiten de universiteit.

6.2

De wijze van communiceren

De communicatie over de reorganisatie zal op verschillende manieren plaatsvinden, te weten via een-op-een-gesprekken, voorlichtingsbijeenkomsten en via schriftelijke correspondentie. De schriftelijke communicatie zal plaatsvinden via de speciale webpagina (http://myuniversity.rug.nl/infonet/medewerkers/let/organisatie/bestuur/bestuurlijkeinforma tie/reorganisatie-en-bezuinigingen-2013) over de reorganisatie op het intranet van de faculteit. Hier zijn ook de eerder verschenen documenten met betrekking tot de reorganisatie te vinden. Daarnaast zal de LvdR in specifieke gevallen informatie per e-mail aan medewerkers sturen.

6.3

Voorlichtingsbijeenkomsten

Tijdens de gehele reorganisatie zullen op gezette tijden voorlichtingsbijeenkomsten worden gehouden, waarbij het betrokken personeel zal worden genformeerd over de verschillende fases van het reorganisatieproces. Met hen zal worden gesproken over de voortgang van het concept reorganisatieplan, het concept-personeelsplan en het personeelsplan. Specifiek zal er voorlichting zijn aan de betrokken leerstoelen en opleidingen. Ook de studenten en promovendi van de op te heffen opleidingen en leerstoelgroepen zullen door de LvdR persoonlijk worden genformeerd. Ook zal de LvdR gedurende de hele reorganisatie via een wekelijks spreekuur (in principe dinsdag van 17.00 -18.00 uur, na aanmelding bij het secretariaat van het faculteitsbureau) betrokkenen de mogelijkheid bieden vragen voor te leggen. Daarnaast zijn de HR-adviseurs van de faculteit intensief betrokken bij het gehele proces van de reorganisatie. Ook zij zijn beschikbaar voor vragen en nadere informatie aan personeelsleden.

6.4

Faculteitsraad

Daarnaast zal (een delegatie van) de LvdR n keer per zes weken met de faculteitsraad overleg hebben over de reorganisatie. Punten die de LvdR met de faculteitsraad zal bespreken betreffen onder meer de voortgang van de reorganisatie, de informatieverstrekking aan het personeel en hiermee verband houdende zaken. Het is uiteraard mogelijk om indien noodzakelijk naast het reguliere overleg tussen de LvdR en de faculteitsraad extra overleggen te agenderen.

25 38

faculteit der letteren

faculteitsbestuur

6.5

Nieuwsbrief

Indien noodzakelijk wordt ter informatie een informatiebrief m.b.t. tot de reorganisatie samengesteld en verzonden. Deze informatiebrief wordt verspreid onder alle betrokken medewerkers van de faculteit en wordt zo nodig ook aan studenten verstrekt.

6.6

Schriftelijke correspondentie

Naast de voorlichtingsbijeenkomsten zal met ieder personeelslid schriftelijke communicatie plaatsvinden conform wat hierover in de reorganisatiecode staat vermeld. Dit houdt in dat in week 14 van 2013 ieder personeelslid in een bij de reorganisatie betrokken leerstoel een mail krijgt waarbij hem/ haar het conceptreorganisatieplan wordt toegezonden. Na verzending geldt een reactietermijn van vijftien werkdagen. Ontvangen reacties zullen zo spoedig mogelijk door de LvdR worden beantwoord. Verder zal in week 23 van 2013 ieder personeelslid het concept-personeelsplan ontvangen, waarbij een reactietermijn van tien werkdagen geldt. Ontvangen reacties zullen zo spoedig mogelijk door de LvdR worden beantwoord. Het concept personeelsplan zal per e-mail aan de personeelsleden worden toegezonden, zodat zij in de gelegenheid worden gesteld om ook tijdens een verblijf elders deze stukken te kunnen inzien en eventueel te reageren. In week 37 van het jaar 2013 zullen alle personeelsleden persoonlijk, schriftelijk, worden genformeerd over de definitieve uitkomsten van de reorganisatie. Bij het hanteren van de reactietermijnen zal rekening worden gehouden met eventuele schoolvakantieperiodes om te voorkomen dat personeelsleden vanwege vakantie niet tijdig kunnen reageren.

26 38

faculteit der letteren

faculteitsbestuur

Tijdschema

Voorbereiding Faculteitsbestuur informeert medewerkers over plannen herstructurering faculteit Fb stelt concept melding reorganisatie op en bespreekt deze met de Faculteitsraad. De Faculteitsraad brengt advies uit aan de Universiteitsraad. Fb legt melding voor aan CvB CvB stelt UR en LO schriftelijk in kennis van voorgenomen reorganisatie LO toetst melding aan eisen cao NU en overeengekomen wordt tussen CvB en LO of een sociaal plan wordt opgesteld. UR adviseert het CvB ten aanzien van de melding en voorgenomen besluit tot reorganisatie CvB stelt melding vast en besluit definitief tot reorganisatie, wijst leiding reorganisatie aan en informeert leiding betrokken eenheden. Leidingen eenheden informeren direct betrokkenen. Reorganisatieplan, Communicatieplan en sociaal plan Leiding van de reorganisatie (LvdR) stelt reorganisatieplan (inclusief communicatieplan), en (indien overeengekomen met LO) sociaal plan op. LvdR legt concept reorganisatieplan voor aan betrokken personeelsleden. Medewerkers hebben gelegenheid tot commentaar. Personeelsleden die schriftelijk reageren hebben recht op schriftelijk antwoord van de leiding van de reorganisatie binnen twee weken na afloop van de reactietermijn van de personeelsleden. Eventuele bijstelling van het plan vindt plaats. LvdR legt reorganisatieplan en concept sociaal plan ter voorlopige vaststelling voor aan de faculteitsraad (die advies uitbrengt aan de URaad) en het CvB (inclusief schriftelijke reacties en antwoorden) De U-Raad heeft adviesrecht m.b.t. reorganisatieplan. Het Lokaal overleg heeft instemmingsrecht m.b.t. sociaal plan Het CvB stelt het reorganisatieplan en het sociaal plan definitief vast. Het CvB informeert betrokken eenheden en leiding reorganisatie, leiding reorganisatie informeert betrokken personeelsleden over het reorganisatieplan incl. het sociaal plan. Personeelsplan Leiding van de reorganisatie (LvdR) stelt personeelsplan op. LvdR legt concept personeelsplan voor aan betrokken personeelsleden. Medewerkers hebben gelegenheid tot commentaar. Gereed week 23 Week 23 Gereed week 13 Week 48, 2012 Week 2, 2013

Week 2 Week 3 Week 5 Week 5 Week 6 Week 7

Week 14 Week 17, 18

Week 19

Week 22 Week 22 Week 23 Week 23

27 38

faculteit der letteren

faculteitsbestuur

Personeelsleden die schriftelijk reageren hebben recht op schriftelijk antwoord van de leiding van de reorganisatie binnen twee weken na afloop van de reactietermijn van de personeelsleden. Eventuele bijstelling van het personeelsplan vindt plaats. LvdR legt personeelsplan ter voorlopige vaststelling voor aan de faculteitsraad (die advies uitbrengt aan de U-Raad) en het CvB (inclusief schriftelijke reacties en antwoorden) De personeelsgeledingUR heeft adviesrecht over het personeelsplan. Het CvB stelt het personeelsplan definitief vast. Het CvB informeert betrokken eenheden en leiding reorganisatie, leiding reorganisatie informeert betrokken personeelsleden over het personeelsplan. Aanpak van personele consequenties via herplaatsingsinspanningen, aan de hand van sociaalplan. Einddatum reorganisatie, start nieuwe situatie Evaluatie van de reorganisatie.

Week 26, 27

Week 28

Week 35 (aug) Week 36 Week 36

Vanaf week 36 01-09-2014 2016

28 38

faculteit der letteren

faculteitsbestuur

Bijlagen

1. 2. 3.

Melding reorganisatie d.d. 31 januari 2013 Huidige situatie van overige taal-en cultuuronderdelen Achtergrondinformatie over de opleidingen ETC en KCM

29 38

faculteit der letteren

faculteitsbestuur

Bijlage 1

Melding Reorganisatie Faculteit der Letteren 31 januari 2013

1. Aanleiding tot de reorganisatie De Faculteit der Letteren heeft in het begin van 2012 een herstructurering ingezet. In het Visieplan Naar een duurzame en compacte faculteit uit februari 2012 is uiteengezet hoe de faculteit ondanks de doorvoering van structurele bezuinigingen van 2,5 miljoen per jaar een brede faculteit met een rijk aanbod aan geesteswetenschappelijke opleidingen wil blijven. Het faculteitsbestuur koos voor een compacte faculteit met behoud van de bestaande hoofdvakprogrammas en voor het verminderen van het aantal masterprogrammas, specialisatieprogrammas, vrije ruimte vakken en minorprogrammas. Bovendien werd met de oprichting van een brede bachelor Europese Talen en Culturen, waarin twaalf talenopleidingen werden samengevoegd, beoogd meer studenten voor de talenopleidingen te trekken en zo de inkomsten van de faculteit te vergroten. Het faculteitsbestuur achtte deze maatregelen noodzakelijk om een levensvatbare faculteit te blijven met nog steeds een breed palet aan opleidingen. Op 23 oktober 2012 heeft het College van Bestuur de meerjarenbegroting van de faculteit der Letteren voor de planperiode 2013-2016 afgekeurd. Het tekort zou volgens deze begroting oplopen tot bijna 8 miljoen in 2016. Het College van Bestuur gaf de faculteit de opdracht om plannen te ontwikkelen met als einddoel een sluitende begroting in 2016. Voorwaarde daarbij was dat niet rendabele onderdelen (opleidingen met geen of te weinig studenten) af- of omgebouwd moesten worden. Onder die voorwaarde was het College van Bestuur bereid de faculteit financieel te ondersteunen bij innovaties voor het versterken van studentrijke opleidingen en het opzetten van nieuwe opleidingen die inspelen op een maatschappelijke behoefte en grote belangstelling van studenten. Op 12 november 2012 hebben het College van Bestuur en het faculteitsbestuur overeenstemming bereikt over de plannen en de noodzakelijkheid van een reorganisatie. De reorganisatie wordt uitgevoerd conform de richtlijnen van de Reorganisatiecode Rijksuniversiteit Groningen van 2008.

2. Beleidsmatige uitgangspunten en doelstelling reorganisatie De reorganisatie is een onderdeel van de herstructurering van de faculteit der Letteren. De herstructurering is gericht op het realiseren van een duurzame, compacte faculteit met een sluitende begroting aan het einde van de begrotingstermijn (2016). De faculteit der Letteren wil een grote diversiteit aan verweven wetenschappelijke onderzoekterreinen en academische opleidingen blijven aanbieden. Uitgangspunt bij de herstructurering is een driedeling binnen de opleidingen van de faculteit: a. Versterken rendabele afdelingen en opleidingen. Opleidingen die, naast wetenschappelijk, ook maatschappelijk aantrekkelijk en studentrijk zijn worden versterkt. Een groot deel van de door het CvB beschikbaar gestelde innovatiegelden wordt ingezet bij deze opleidingen. b. Innoveren van afdelingen en opleidingen De faculteit zal inzetten op innoveren van opleidingen waarbinnen de studenteninstroom vergroot kan worden. Aan deze opleidingen zal indien nodig specifieke expertise worden toegevoegd Ook zullen nieuwe opleidingen gestart worden op op voor studenten aantrekkelijke en wetenschappelijk en maatschappelijk interessante gebieden.

30 38

faculteit der letteren

faculteitsbestuur

c. Reorganiseren van afdelingen en opleidingen die niet rendabel zijn of overformatie kennen. De meest onrendabele opleidingen/specialisaties zullen worden afgebouwd. De afdelingen die deze opleidingen verzorgen zullen daartoe worden gereorganiseerd. Ook afdelingen die overformatie kennen zullen worden gereorganiseerd. Uitgangspunt bij de reorganisatie is dat de maatregelen primair zijn gericht op het onderwijsaanbod en de methodiek van het berekenen van ftes die daaraan is gekoppeld. De ftes voor onderzoek zijn aan deze onderwijs-ftes gekoppeld, in principe in de verhouding 40% onderzoek vs 60% onderwijs. De doelstelling van de reorganisatie is drieledig: I. Verminderen van het onderwijsaanbod De meest onrendabele opleidingen/specialisaties, met te weinig instroom per jaar, worden afgebouwd. II. Het reduceren van overformatie Overformatie die berekend is op grond van de moduleberekeningen wordt teruggebracht tot het niveau dat nodig is om de facultaire opleidingen uit te voeren. Hierbij zal uitgegaan worden van de voor de uitvoering van de opleidingen benodigde expertises. Het aantal minoren binnen de faculteit wordt teruggebracht naar een aanbod overeenkomstig het aantal eerstejaarsinstromers (in groepen van 20 studenten). Dit draagt bij aan de overformatie in de komende periode. Opleidingen (zowel op bachelor- als masterniveau) worden samengevoegd of moeten meer samenwerken ten behoeve van een betere profilering om daarmee voor studenten aantrekkelijker programmas te creren. Ook dit draagt bij aan de genoemde overformatie.

III. Saneren bedrijfsmatige onderdelen die niet rendabel zijn Bedrijfsmatige onderdelen van de faculteit die geen sluitende begroting hebben, worden gesaneerd. 3. Aard en omvang van de reorganisatie De afdelingen die in reorganisatie worden gebracht zijn: I. De afdelingen/leerstoelen die opleidingen/specialisaties verzorgen die afgebouwd zullen worden omdat ze niet rendabel zijn, zijn betrokken in de reorganisatie. Deze opleidingen worden vanaf 1 september 2013 niet meer aangeboden aan nieuwe studenten De medewerkers die deze opleidingen verzorgen worden per die datum boventallig.

II. De afdelingen/leerstoelen die, op grond van de moduleberekeningen (structurele en/of door gewijzigd facultair beleid ontstane) overformatie kennen, zijn betrokken in de reorganisatie. De peildatum voor het vaststellen van de overformatie is 1 februari 2013. De overformatie van de vaste staf dient op 1 september 2014 te zijn gesaneerd. III. Bedrijfsmatige onderdelen die niet rendabel zijn Van bedrijfsmatige onderdelen van de faculteit die geen sluitende begroting hebben, zal vastgesteld worden welke formatie nodig is om de opdrachten te vervullen. De peildatum voor het vaststellen van de overformatie is 1 februari 2013. In het reorganisatieplan wordt in detail aangegeven hoe de reductie van de formatie bereikt zal worden.

31 38

faculteit der letteren

faculteitsbestuur

4. De procedure die zal worden gevolgd bij de voorbereiding en uitvoering van de reorganisatie Overeenkomstig de CAO en de Reorganisatiecode Rijksuniversiteit Groningen 2008 worden een reorganisatieplan en separaat een personeelsplan vastgesteld. Zodra de nieuwe afgeslankte organisatie is vastgesteld, zijn de personele consequenties direct inzichtelijk voor medewerkers. Het is van belang om de betrokken medewerkers niet langer dan noodzakelijk in onzekerheid te laten. Het faculteitsbestuur stelt de peildatum voor de reorganisatie vast op 1 februari 2013. In een reorganisatieplan zal worden uiteengezet hoeveel formatie de niet rendabele bedrijfsmatige onderdelen behoeven. Voor de bij de reorganisatie betrokken afdelingen/leerstoelgroepen wordt uiteengezet bij welke opleidingen deze zijn betrokken, welke expertise nodig is voor het verzorgen van het onderwijs en hoeveel ftes (onderwijs, onderzoek) daarmee zijn gemoeid. Daarnaast wordt aangegeven hoe de afdelingen op 1 september 2014 moeten zijn opgebouwd om de opleidingen te kunnen verzorgen. Tijdschema in grote lijnen Voorbereiding faculteitsbestuur informeert medewerkers over plannen herstructurering faculteit Fb stelt concept melding reorganisatie op en bespreekt deze met de faculteitsraad. De faculteitsraad brengt advies uit aan de Universiteitsraad. Fb legt melding voor aan CvB CvB stelt UR en LO schriftelijk in kennis van voorgenomen reorganisatie LO toetst melding aan eisen cao NU en overeengekomen wordt tussen CvB en LO of een sociaal plan wordt opgesteld. UR adviseert het CvB ten aanzien van de melding en voorgenomen besluit tot reorganisatie CvB stelt melding vast en besluit definitief tot reorganisatie, wijst leiding reorganisatie aan en informeert leiding betrokken eenheden. Leidingen eenheden informeren direct betrokkenen. Reorganisatieplan, Communicatieplan en sociaal plan Leiding van de reorganisatie (LvdR) stelt reorganisatieplan (inclusief communicatieplan), en (indien overeengekomen met LO) sociaal plan op. LvdR legt concept reorganisatieplan voor aan betrokken personeelsleden. Medewerkers hebben gelegenheid tot commentaar. Personeelsleden die schriftelijk reageren hebben recht op schriftelijk antwoord van de leiding van de reorganisatie binnen twee weken na afloop van de reactietermijn van de personeelsleden. Eventuele bijstelling van het plan vindt plaats. LvdR legt reorganisatieplan en concept sociaal plan ter voorlopige vaststelling voor aan de faculteitsraad (die advies uitbrengt aan de U-Raad) en het CvB (inclusief schriftelijke reacties en Gereed week 13 Week 48, 2012 Week 2, 2013

a. Week 3 Week 5 Week 5 Week 6

Week 2

Week 7

Week 14 Week 17, 18

Week 19

32 38

faculteit der letteren

faculteitsbestuur

antwoorden) De U-Raad heeft adviesrecht m.b.t. reorganisatieplan. Het Lokaal overleg heeft instemmingsrecht m.b.t. sociaal plan Het CvB stelt het reorganisatieplan en het sociaal plan definitief vast. Het CvB informeert betrokken eenheden en leiding reorganisatie, leiding reorganisatie informeert betrokken personeelsleden over het reorganisatieplan incl. het sociaal plan. Personeelsplan Leiding van de reorganisatie (LvdR) stelt personeelsplan op. LvdR legt concept personeelsplan voor aan betrokken personeelsleden. Medewerkers hebben gelegenheid tot commentaar. Personeelsleden die schriftelijk reageren hebben recht op schriftelijk antwoord van de leiding van de reorganisatie binnen twee weken na afloop van de reactietermijn van de personeelsleden. Eventuele bijstelling van het personeelsplan vindt plaats. LvdR legt personeelsplan ter voorlopige vaststelling voor aan de faculteitsraad (die advies uitbrengt aan de U-Raad) en het CvB (inclusief schriftelijke reacties en antwoorden) De personeelsgeledingUR heeft adviesrecht over het personeelsplan. Het CvB stelt het personeelsplan definitief vast. Het CvB informeert betrokken eenheden en leiding reorganisatie, leiding reorganisatie informeert betrokken personeelsleden over het personeelsplan. Aanpak van personele consequenties via herplaatsingsinspanningen, aan de hand van sociaalplan. Einddatum reorganisatie, start nieuwe situatie Evaluatie van de reorganisatie. Gereed week 23 Week 23 Week 26, 27 Week 22 Week 22 Week 23 Week 23

Week 28

Week 35 (aug) Week 36 Week 36

Vanaf week 36 01-09-2014 2016

5. De financile en formatieve randvoorwaarden De reorganisatie beoogt om binnen de herstructurering van de faculteit de begroting binnen de planperiode sluitend te krijgen. De reorganisatie moet leiden tot een reductie van maximaal 25 fte. In het reorganisatieplan zal in detail worden aangegeven hoe de reductie van de formatie bereikt zal worden en welke fasering wordt gehanteerd.

33 38

faculteit der letteren

faculteitsbestuur

6. De uitgangspunten en randvoorwaarden met betrekking tot de (rechtspositionele) consequenties voor het personeel Er wordt naar gestreefd de opheffing van opleidingen/specialisaties met ingang van 1 september 2013 voor nieuwe studenten te effectueren.4 Dientengevolge zullen de afdelingen/leerstoel groepen die deze opleidingen verzorgen worden gereduceerd of zelfs opgeheven. Dit zal leiden tot boventalligheid van de medewerkers die deze opleidingen/specialisaties verzorgen. De reductie van de overformatie binnen de afdelingen/leerstoel groepen zoals aangegeven zal met ingang van 1 september 2014 geffectueerd zijn. De herstructurering van de opleidingen binnen deze afdelingen/leerstoelen zal leiden tot wijzigingen in taken en functies van medewerkers en daarnaast kunnen medewerkers door de formatiereductie (gedeeltelijk) boventallig worden. De sanering van niet rendabele bedrijfsonderdelen wordt met ingang van 1 september 2013 geeffectueerd. Dit zal leiden tot boventalligheid van medewerkers in deze onderdelen/instituten . De boventalligheid, zoals hiervoor aangegeven, zal in het personeelsplan tot uitdrukking komen. De formatiereductie zal zoveel mogelijk door natuurlijk verloop dan wel door het wijzigen van taken en/of functies worden bewerkstelligd. Gezien de omvang van de vereiste formatiereductie zijn gedwongen ontslagen niet uit te sluiten. Tegenover met ontslag bedreigde medewerkers heeft de RUG een herplaatsingsverplichting. Zij zullen zo goed mogelijk ondersteund worden bij het verwerven van een passende functie binnen of buiten de universiteit. Zij zullen hiertoe de status van herplaatsingskandidaat krijgen, conform de Regeling Herplaatsing en Vacaturevervulling 2008. Er zal ten behoeve van de reorganisatie een Sociaal Plan worden opgesteld, waarin de volgende onderwerpen vastgelegd zullen worden: - Inspanningen tot herplaatsing; - Studiefaciliteiten ten behoeve van om- her- en bijscholing; - Outplacement, indien nodig incl. assessment; - Evt. een remplacentenregeling - Vertrekregelingen Voor de uitvoering van een Sociaal Plan zal een budget worden vrijgemaakt.

7. Communicatie Tijdens de reorganisatie is communicatie met betrokken leerstoelen en opleidingen van groot belang. Na de aankondiging van de noodzakelijke herstructurering aan alle medewerkers heeft het faculteitsbestuur met alle betrokken leerstoelgroephouders en afdelingsbesturen gesproken. Ook de studenten en promovendi van de op te heffen opleidingen zijn door het faculteitsbestuur persoonlijk genformeerd. Ook in de komende periode zal de leiding van de reorganisatie door de instelling van een wekelijks spreekuur (in principe dinsdag van 17.00 -18.00 uur, na aanmelding bij het secretariaat van het faculteitsbureau) betrokkenen de mogelijkheid bieden vragen voor te leggen. Daarnaast zijn de HR-adviseurs van de faculteit intensief betrokken bij het gehele proces van herstructurering. Ook zij zijn beschikbaar voor het nader informeren van medewerkers.

Door de omzetting van een deel van de opleidingen, en de binnen die opleidingen als aparte tracks te identificeren tracks (talen), in de nieuwe opleiding ETC, kunnen per 1 september 2013 geen nieuwe studenten meer instromen voor deze oude opleidingen. Zittende studenten kunnen hun opleiding afronden binnen de wettelijke termijnen, in casu tot 1 september 2017.

34 38

faculteit der letteren

faculteitsbestuur

8. Samenstelling van de leiding van de reorganisatie De leiding van de reorganisatie bestaat uit de leden van het faculteitsbestuur Letteren: G.C. Wakker, decaan (voorzitter) D.J. Wolffram, vice-decaan E.C.W. Dietrich, portefeuillehouder Middelen

De leiding van de reorganisatie wordt bijgestaan door de secretaris van de faculteit, M.I. van Dijk, extern adviseur M.C. Proost en door de facultaire HR-adviseurs. 9. Instellen vertrouwenspersoon op voordracht Universiteitsraad De Universiteitsraad kan op voorstel van de voorzitter UR, in overleg met de voorzitter van de faculteitsraad, een onafhankelijke vertrouwenspersoon instellen. De vertrouwenspersoon heeft geen formele relatie met de leiding reorganisatie of het College van Bestuur. 10. Kosten van de reorganisatie Met de reorganisatie zullen kosten zijn gemoeid voor om-, bij-, herscholing van personeel, afvloeiing van personeel (outplacement), individuele voorzieningen voor studenten om hun studie af te ronden. Verder is externe expertise voor de procesbegeleiding ingehuurd. Voor deze kosten van de reorganisatie wordt in alle voorlopigheid een bedrag van 200.000,- geraamd. Daarnaast kunnen nog kosten voor wachtgeldregelingen of vervroegd pensioen ontstaan. Deze kosten worden meegenomen in de meerjarenbegroting van de faculteit. Het College van Bestuur heeft zich bereid verklaard bij te dragen aan de kosten van de reorganisatie.

35 38

faculteit der letteren

faculteitsbestuur

Bijlage 2

Omschrijving huidige situatie van overige taal- en cultuuronderdelen

Engels en Nederlands zijn van voldoende omvang om zelfstandig voort te bestaan (Engels zal daarnaast ook participeren in ETC). Fries, als tweede officile taal van Nederland, krijgt een eigen bachelorprogramma Minorities and Multilingualism. Into the Frisian Laboratory, door Rijk en Provincie Friesland medebekostigd. Midden-Oostenstudies is vooral voor Geschiedenis en Internationale Betrekkingen en Internationale Organisatie (IBIO) relevant omdat studenten hiermee een eigen profiel in hun studie kunnen aanbrengen: naast Midden- en Oost Europa is Midden-Oostenstudies een veel gekozen specialisatierichting. Bovendien trekt Midden-Oostenstudies ook zelfstandig bijna voldoende studenten. De verwachting is dat dit, nu de naam en inhoud van de opleiding zijn aangepast (regiostudie), zal aantrekken. De studie American Studies, ten slotte, trekt ruim voldoende studenten in de bachelor; in de master kan de instroom vergroot; daartoe dient de focus verbreed te worden van NoordAmerika naar de Amerikas; aan dit veranderingsproces wordt al gewerkt. Zo sluit ook het profiel dat voor de nieuwe hoogleraar Amerikaanse Politieke Cultuur en Politieke Theorie is opgesteld hierop aan. Deze herprofilering zal in nauwe samenwerking moeten gebeuren met het Mexico studiecentrum en het Canadese studiecentrum. In dit kader wordt ook gekeken of een minor Portugees (taalvaardigheid) onderdeel moet uitmaken van dit profiel.

36 38

faculteit der letteren

faculteitsbestuur

Bijlage 3

Achtergrondinformatie 0ver de 0pleidingen ETC en KCM

1.

ETC achtergrond

In 2012 is besloten tot omvorming van de zelfstandige bachelorprogrammas moderne talen van de Faculteit der Letteren tot n breed bachelorprogramma Europese Talen en Culturen. Dit is feitelijk gebeurd door het ineenschuiven per 1 september 2012 van de propedeuse van de 5 Baprogrammas die werden aangeboden door de leerstoelen Moderne Romaanse Cultuur- en Letterkunde, Oudere Romaanse Cultuur- en Letterkunde, Scandinavische Taal- en Letterkunde, Finoegrische Talen en Culturen, Slavische Taal-en Letterkunde en Duitse Cultuur- en Letterkunde. Formeel gaan de samengevoegde opleidingen verder als n erkende opleiding Europese Talen en Culturen per 2013-2014, waarbinnen ook een specialisatie Engels zal worden aangeboden, naast Duits, Frans, Spaans, Italiaans, Zweeds en Russisch. Daarnaast zullen in 2013-2014 als overgangssituatie nog die elementen uit het Ba-2 en Ba-3 programma van de vijf samengevoegde Ba-opleidingen worden aangeboden die nodig zijn voor de wettelijk verplichte mogelijkheid voor ingeschreven studenten tot het behalen van de eindtermen van de door hen gekozen opleiding. Met de totstandkoming van ETC is een programma gerealiseerd dat een eigen identiteit kan ontwikkelen, waarvan taalspecifieke elementen weliswaar deel uitmaken, maar waarbinnen de nadruk ligt op het moderne Europese perspectief. Dit wordt benadrukt door het opnemen van een profiel Politiek en Maatschappij, naast de profielen Taal en Maatschappij en Cultuur en Literatuur. Het onderwijs in dit profiel wordt verzorgd door specialisten op het gebied van de politieke geschiedenis en de Europese betrekkingen. De bedoeling van de omvorming is primair om de moderne talen voor de faculteit te behouden door ze in een breder Europees, cultureel en politiek kader aan te bieden. De bacheloropleidingen Engelse Taal en Cultuur en Nederlandse Taal en Cultuur zullen hiernaast ook als zelfstandige opleiding blijven bestaan. Op basis van instroomcijfers gedurende de afgelopen jaren kan geconcludeerd worden dat met name de instroom van studenten die zich willen specialiseren in de talen Deens, Noors, Fins en Hongaars het handhaven van een omvangrijke staf niet rechtvaardigt. Handhaving is ook uit financieel oogpunt niet haalbaar. Derhalve heeft het Fb in november 2012 besloten een aantal onrendabele opleidingen/specialisaties met te weinig studenten te beindigen. Dit betreft de specialisaties Noors en Deens binnen de opleiding Scandinavische Talen en Culturen (die vanaf 1 september 2012 sowieso op zijn gegaan in ETC), en de opleiding Finoegrische Talen en Culturen(die eveneens vanaf 1 september 2012 opging in ETC) waarbinnen de specialisaties Fins en Hongaars zijn voorzien. Praktisch gezien betekent dit dat in de officieel per 1 september 2013 te starten opleiding Europese Talen en Culturen (ETC) de talen Noors, Deens, Fins en Hongaars niet worden aangeboden. De leerstoelgroepen Moderne Romaanse Cultuur- en Letterkunde en Duitse Cultuur- en Letterkunde kennen (nu of in de nabije toekomst) capaciteitsproblemen, in het bijzonder inzake het onderwijs in Duitse taal- en letterkunde, in Franse taalkunde en vanaf 2014 in Spaanse letterkunde. Deze twee leerstoelgroepen blijven buiten de reorganisatie. Het Europese profiel van de opleiding ETC wordt versterkt. Vanuit dit uitgangspunt wordt nieuw personeel aangetrokken ten behoeve van de stromen cultuur en literatuur, taal en maatschappij en politiek en maatschappij. Docenten combineren in onderwijs en onderzoek expertise in een van de talen binnen ETC met een uitgesproken belangstelling voor vraagstukken die verband houden met geschiedenis, cultuur en politiek van en in Europa in de 19e, 20e en 21e eeuw. Daarnaast zet het Fb in op een nieuwe leerstoel Europese Talen en Culturen in september 2014.

37 38

faculteit der letteren

faculteitsbestuur

2.

KCM achtergrond

Door de versnippering van het programma in 5 kunstenvakken en 3 maatschappelijke specialisaties is optimale inzet van de formatie niet goed mogelijk. De nadruk op de kunsten blijkt niet bij te dragen aan de aantrekkingskracht van het programma. Het programma van KCM zal voorts vereenvoudigd moeten worden door reductie van de keuzemogelijkheden in het Ba- en in het Ma-programma. Een meer interdisciplinaire aanpak is wenselijk en mogelijk gezien de raakvlakken tussen film en literatuur en tussen theater en muziek. Inzake de beeldende kunsten wordt een nauwe samenwerking met Kunstgeschiedenis nagestreefd. Door het ineenschuiven van de drie specialisaties tot bredere orintaties op de betekenis van kunsten voor de maatschappij kan adequater worden ingespeeld op het beroepsperspectief. Met name het onderscheid tussen kunstbeleid en kusteducatie is niet goed te handhaven. In de nieuwe situatie ligt een herordening van de leerstoelen voor de hand. Deze is niet verwerkt in het Reorganisatieplan, de formatieve consequenties van het Reorganisatieplan zijn weergegeven voor de huidige leerstoelgroepen. De leerstoel Algemene Literatuurwetenschappen kan worden omgevormd tot een leerstoel (voorlopige titel Narratieve en Performatieve Wetenschappen) met een accent op de theoretische en praktische kant van film, literatuur (indien daarvoor voldoende belangstelling van studenten voor is), muziek en theater. De leerstoel Kunst en Maatschappij wordt dan omgevormd tot een leerstoel waarin de kunstsociologische, -educatieve en beleidsmatige aspecten centraal staan. Waar dat in formatieve zin mogelijk is wordt KCM versterkt met excellente generalistische wetenschappers die zich begeven op meerdere kunstterreinen en dat doen vanuit een sterke theoretische, methodologische en/of maatschappelijke invalshoek. Gezien de grote belangstelling voor de beeldende kunst dient de samenwerking met de opleiding Kunstgeschiedenis verder versterkt te worden.

38 38

You might also like