You are on page 1of 8

N*A* * DE NAAMLOZE ACHTER ONS !

1
















N*A*O*, de Naamloze Achter Ons, wenst u allen een Gelukkig Patafysisch Nieuwjaar !!

Hij hoopt dat u, net als hijzelf, 28 Fallus (7 september, vulgair) ofte
sylvester goed gevierd hebt en elkaar daarbij goed afgerost hebt met
een betula-twijg om fris en vol goede moed het nieuwe patafysisch
jaar aan te vatten.

Vandaag is het dus de 1
e
Absoluut van het jaar 142 PT
(*)
(8 september
2014, vulgair) en vieren we de geboorte van Alfred Jarry, uitvinder van
de PATAFYSICA!

Laat ons nog eens stilstaan bij Alfred Jarry:

Alfred Jarry heeft er voor gezorgd dat er van hem het eendimensionale beeld bestaat van de auteur
van Honing Ubu, de hersenloze potentaat, wiens kwaliteiten zich beperken tot het onbeteugeld
botvieren van zijn zinnelijke driften, een beetje zoals de typisch Vlaamse zombie. Jarry maakte van
Ubu immers de centrale figuur in zijn werk en begon zich in de loop van zijn carrire steeds
nadrukkelijker met het door hem gecreerde personage te identificeren. Vanwege Ubu werd Jarry
uiteindelijk zelfs onterecht bestempeld tot voorloper van het absurdistische toneel.

Zijn vrienden-tijdgenoten putten zich in hun memoires uit in
anekdotes, waarin Jarry naar voren komt als een proto-dadast,
met een exclusieve belangstelling voor fietsen en drank.
Rachilde beweerde dat Jarry hetzij over zichzelf sprak in de
derde persoon als Pre Ubu, hetzij gebruik maakte van het
majesteitelijk wij. Hij zou lijzig en monotoon gesproken
hebben en houterig bewogen. Zijn kledij zou al even
onconventioneel geweest zijn als zijn gedrag zij het dat hij
wel straatarm was. Zo stapte hij eens het theater binnen in een
papieren hemd waarop een stropdas was geschilderd. Hij verscheen ook vaak in wieleroutfit met zijn
broek in zijn kousen. Ondanks zijn armoede reed hij inderdaad op een dure fiets, maar hij werd dan
ook levenslang achtervolgd door de woedende fietsenmaker uit zijn geboorteplaats Laval met de eis
om het betaalde voorschot aan te vullen.
Jarry begon de dag met twee liter witte wijn, die tussen tien en twaalf uur gevolgd werden door een
aantal glazen absint. s Middags dronk hij weer wijn, daarna koffie en enkele marcs of andere sterke
drank. Ook s avonds herhaalde zich hetzelfde patroon. Maar hij werd nooit dronken.

N*A*O*S PATAFYSICA (IX)


N I H I L I S T I S C H A N A R C H I S T I S C H O F F E N S I E F


N*A* * DE NAAMLOZE ACHTER ONS !
2
Eerst woonde Jarry in Parijs in een doodlopende steeg in een kamertje vol kruisbeelden, waar hij
uilen hield en met wie hij vooral s nachts leefde. Hij doopte dit appartement Calvaire du Trucid
(Dodemans Calvarie). Toen hij er wegens wanbetaling uitgezet werd, trok hij in bij de Douanier
Rousseau, om begin 1898 (vulgair) naar de Rue Cassette 7 te verhuizen op de 2!
e
verdieping, t is te
zeggen in het onderste van de door de huisbaas horizontaal in tween gedeelde derde verdieping.
Dat het appartement slechts n meter vijfenzestig hoog was, was geen probleem voor de n meter
drienzestig metende Jarry, die zijn woning deze keer Notre Grande Chasublerie noemde, omdat
vlak onder zijn halve verdieping een fabriekje gevestigd was dat kazuifels vervaardigde. Volgens
Apollinaire, die Jarry eens bezocht, was alles er gereduceerd. Jarry had de tafelpoten afgezaagd om er
liggend aan te kunnen schrijven. In zijn bibliotheek stonden alleen de volksuitgave van het werk
van Rabelais en wat seksboekjes. Op de schouw stond wel de enorme niet gereduceerde fallus, die
Jarry van Flicien Rops gekregen had. Toen Apollinaires vriendin vroeg of het een afgietsel was,
antwoordde Jarry: Nee, mevrouw, een miniatuur.

Nochtans was Jarry helemaal geen grappenmaker, maar waren voor hem allerlei gewone
onderscheiden, zoals die tussen humor en ernst, minder definitief. Toen hij in 1894 (vulgair) voor
zijn legerdienst opgeroepen werd, had men al snel door dat met hem geen militaire eer te rapen viel,
zodat men hem vroeg om de binnenplaats aan te vegen. Een uur later zag de bevelhebbende sergeant
Jarry bewegingsloos en verward op zijn bezem staan leunen midden op de koer: Had ik je niet de
opdracht gegeven de binnenplaats te vegen?! Ja maar, stotterde Jarry, welke kant op? Het is
duidelijk dat voor Jarry woorden nooit eenduidig waren.

Hij werd dus in Laval geboren in 1873 (vulgair). Hij ging naar de middelbare school in de Bretonse
hoofdstad Rennes, waar men hem als een briljante relschopper kende. Zijn leraar Hbert werd als
oer-Ubu de hoofdfiguur in een serie verhalen, die Jarry later omwerkte tot het marionettenstuk Les
Polonais, dat de oertekst vormde van Honing Ubu. In 1891 (vulgair) trok hij naar Parijs om zich
voor te bereiden voor het toelatingsexamen van de Ecole Normale, maar hij veranderde er van
gedacht en begon een schrijverscarrire. Zijn eerste schrijfsels verschenen in LArt Littraire en
daarna in Mercure de France. Bij die laatste uitgeverij verscheen in 1894 (vulgair) Jarrys Les
Minutes de sable mmorial, waarin voor het eerst sprake is van de PATAFYSICA, een uitvinding
van de heer Ubu In oktober 1895 (vulgair) volgde dan Csar-Antechrist. Op 11 juni 1896
(vulgair) verscheen
Honing Ubu in
boekvorm. De
premire van het
stuk vond plaats op 9
december 1896
(vulgair) in het
Thtre de lOeuvre.
Het stuk
veroorzaakte een
enorme rel, vooral
vanwege het
befaamde eerste
woord: merdre. In
1897 (vulgair)
verscheen Jarrys
eerste roman Les
Jours et les Nuits.
Daarna vond Jarry
een nieuwe uitgever,
maar zijn relatie met
Vallette en diens
vrouw Rachilde
bleef goed, want hij
trok bij hen in in hun villa in Corbeil, de Phalanstre. In Corbeil hield hij zich bezig met vissen,

N*A* * DE NAAMLOZE ACHTER ONS !
3
kanon op de Seine en met op champagnekurken en vogels schieten met zijn blaffer. De
verontwaardigde buurvrouw die hem waarschuwde dat hij wel eens haar kinderen zou kunnen
raken, antwoordde hij: Ach, mevrouw, als dat mocht gebeuren, dan maken we toch gewoon
nieuwe? In Corbeil begon Jarry aan Gestes et opinions du docteur Faustroll, pataphysicien, de
basistekst van de PATAFYSICA!
1


Na een ruzie met de Vallettes bouwde hij bij de sluizen van Coudray een hut, die hij Tripode
heette omdat ze op vier poten stond. Ze liep geregeld onder water, zodat hij zijn fiets aan haken
moest ophangen om de banden tegen ratten te beschermen.

Na 1900 (vulgair) begon Jarry te sukkelen; hij dronk ether en voelde zich te slap om regelmatig te
werken. Hij schreef nog wel een kroniek en twee romans, maar in de herfst van 1907 (vulgair) werd
hij blind en raakte hij verlamd. Hij overleed dat jaar op 1 november aan acute tuberculose.

En bij de eerste maand van het patafysisch jaar:

Dat de eerste maand van het patafysisch jaar Absoluut heet heeft betrekking op Alfred Jarrys
romans De absolute liefde en Messalina. Keizerin Messalina zoekt de absolute liefde en stort
zich aan het eind op het zwaard van een Romeins soldaat. In deze roman trekt Jarry het woord
absolument uiteen in absolu ment, om uit te drukken dat het absolute liegt.

We zijn weer een jaar verder, misschien wat
tandenlozer; en aangezien we elkaar graag
het beste wensen, hebben we het over de
liefde, waarmee een nieuw jaar begint.

Maar dat is niet de absolute liefde!
Want die bestaat niet. De absolute liefde is
immers de christelijke liefde bij uitstek, die
het best uitgedrukt werd door Jezus: Zoekt
en gij zult gevonden hebben. Dat is de
melancholische liefde, waarover de toch
christelijke denker Sren Kierkegaard zei:
De herinnering is een afgedankt
Brunets Messalina in het MSK te Rennes kledingstuk, dat, hoe mooi het ook is, toch
niet past, omdat je eruit gegroeid bent.

Een nieuwe liefde dan?
Tegenover de absolute liefde kan men moeilijk de hoop stellen van een nieuwe liefde, want
diezelfde Kierkegaard merkte terecht op: De hoop is een nieuw kledingstuk, stijf en strak en
prachtig, toch heb je het nooit aan gehad en weet je daarom niet hoe het je zal staan of hoe het
zit.

Is dan de patafysische liefde de beste? Absoluut!
De liefde van de imaginaire antwoorden of de virtuele liefde? Ongetwijfeld!
Het Latijnse virtus betekent in elk geval niet geactualiseerde potentie, zodat juridisch
gezien de virtuele liefde de (nog) niet formeel gecodificeerde, en daarmee hoogstwaarschijnlijk
ook de meeste rele liefde is.
Laat ons de definitie van de patafysica toepassen op de liefde: imaginaire oplossingen kennen,
die de virtueel beschreven (d.w.z. niet geactualiseerd potentile) eigenschappen van het

1
Voor Jarrys definitie en interpretaties ervan: http://www.scribd.com/doc/238979121/Dr-Faustroll-VIII-NAO-s-Patafysica-v .

N*A* * DE NAAMLOZE ACHTER ONS !
4
liefdesobject symbolisch toekennen aan de schets van dat object. Wat is dat anders dan de
herhaling, zoals Kierkegaard die zag: De herhaling is een beminde echtgenote, die je nooit beu
wordt, (..) alleen diegene wordt echt gelukkig die zichzelf niet bedriegt met de inbeelding dat de
herhaling iets nieuws zou zijn, want (..) je wordt alleen het
nieuwe beu omdat je het natuurlijk beu wordt nooit te weten
of en hoe iets zal passen Sren Kierkegaard: De herhaling is
een onverslijtbaar kledingstuk dat zacht zit en precies past, niet
knelt of fladdert.
Ook andere definities omschrijven goed de patafysische liefde:
de langste omweg van A naar A, de onverschrokken, niets
ontziende, nooit eindigende studie van wat niet de bedoeling
is, je roeiboot aanmeren in een fata morgana, het licht laten
schijnen LANGS de wijsheid

Ja ja, de Naamloze heeft een nieuw lief: je kunt immers niet
alles hebben. En in hoeverre dat nieuwe niet nieuw is, maar wel
herhaling, gaat hij natuurlijk niet aan de grote klok hangen.
Hij wil wel meedelen dat het weer over een kunstenaar gaat.

Volgens de filosoof Alain Badiou kan men de waarheid, behalve in de (patafysische)
wetenschap, ook vinden in de liefde, de kunst en de politiek.

Patafysica en liefde dat zijn al twee dingen die zich waarheidsgetrouw beginnen te herhalen,
maar hoe zit het nu met de kunst en de politiek?
Juist wanneer de Naamloze en zijn ega zich die vraag stelden was er de kwestie Borremans, u
weet wel, aangekaart door die twee Frietrevolutionaires en culturos Marijke Pinoy en Kristien
Hemmerechts
2
.

Tijdens zijn daaropvolgende patafysische liefdesdebatten kwam N*A*O* tot het inzicht dat de
uitersten mekaar raken op het continum van kunstbezit. Aan de ene kant het liberale priv-
kunstbezit en aan de andere kant het socialistische openbaar kunstbezit. De enen willen kunst
vermarkten, de anderen socialiseren. De enen willen kunst BEZITTEN, de anderen KUNST
bezitten.

De Naamloze neigt natuurlijk naar het sociale kamp, maar zoekt toch manieren om in de
autonomie van de kunst te kunnen blijven geloven, zoals in de autonomie van de politiek
overigens, die toch ook niet altijd mooi of ethisch of zo hoeft te zijn.
In zijn ontwerp van een naamloze kunstkritiek
3
riep N*A*O* artiesten op om te verdwijnen,
zoals Tobias Rehberger
3
hen dat voordeed tijdens de door hem gewonnen Venetiaanse Biennale
van 2009.

De Naamloze bedacht daarvoor het concept TINKAA (the individual never known as artist)
aangevuld met het overgangsbegrip TIFKAA (the individual formerly known as artist). Hij
deed dit in eerste instantie om de Penelopiaanse schoonheid van Veneti te redden van de
opdringerigheid van de voortdurend uit de kanalen opduikende onderzeers van de witte stieren
van het grote geld, maar deze verdwenen kunstenaar zal het natuurlijk ook de van sociaal
realisme dromende socialisten van allerlei slag moeilijk maken om de kunsten verder te
bevoogden.


2
http://www.dewereldmorgen.be/artikel/2014/09/01/hoe-vrij-is-de-vrije-kunstenaar-borremans-als-openbarende-casus.
3
http://de-naamloze-achter-ons.blogspot.be/2009/10/naos-f-art-theory-iii-razzle-dazzle.html

N*A* * DE NAAMLOZE ACHTER ONS !
5

N*A*O* in Tobias Rehbergers
Was du liebst, bringt dich auch zum Weinen

Zoals gezegd raken de uitersten elkaar: de maatschappelijke druk, hetzij van links, hetzij van
rechts, wordt zo wel erg groot.
En het gevolg is dat de linkse Naamloze, die sowieso al tegen priv kunstbezit was, nu ook
tegen openbaar kunstbezit is

Om die redenen vervoegt N*A*O* bij het begin van dit nieuwe patafysische jaar de rangen van
de Stichting Openbaar Kunstgebit.

In Vlaanderen, zoals in heel Europa (met uitzondering van het tragische Walloni), bevinden de
sociaaldemocraten zich in het defensief. Dat komt omdat het linkse engagement zuiver
progressisme werd en zo het contact met zijn basis verloor.
Daarom heeft links nood aan het herstel van zijn traditie, waarin de linkse concepten ook cht
moeten passen.
Niet iedere linkse kan met zijn bakfiets de Dageraadplaats onveilig maken, toch?
Dat is nu net waarmee de Stichting Openbaar Kunstgebit zich bezig houdt: passtukken
maken.

De Naamloze geeft daarvoor graag een multicultureel voorbeeld van de progressieve culturele
druk, die uitgaat van links (en zijn openbaar kunstbezit).

Ook andere beschavingen kennen een vergaande drang naar schoonheid. Zo zijn er Afrikaanse
vrouwen, die hun bovenlip, althans naar onze met Botox doordrenkte kosmetische maatstaven,
extreem ver laten oprekken. Wij westerlingen zien
daar de schoonheid niet van in, maar wat gebeurt
als zon vrouw aan een kunstgebit toe is? In die
landen zijn nauwelijks tandartsen, zodat
vertegenwoordigers van de linkse kerk meteen de
mensenrechten aanroepen en er een westerse
tandarts heen sturen, die haar een doorsnee
Europees kunstgebit aanmeet. Het resultaat is
dramatisch. De eens zo pronte lip bungelt er nu
slap bij. De vrouw voelt zich mismaakt en in
haar leefgemeenschap is ze dat ook. Ze raakt
vervreemd van zichzelf. De plaatselijke mannen
vinden haar ronduit afzichtelijk. Ze mag blij zijn

N*A* * DE NAAMLOZE ACHTER ONS !
6
dat ze niet door de stam wordt verstoten!
Wil men die vrouw een haar passend gebit, een passtuk geven, dan is begrip van haar traditie
essentieel. Zelfs westerse apparatuur dient verworpen te worden. Ga maar na. Onze
roestvrijstalen dentale articulatoren hebben bijvoorbeeld allemaal een verticale pin aan de
voorkant om in verticale zin de sluitstand van de mond vast te leggen. Helemaal fout
natuurlijk! Wat heeft het voor nut het houvast van een gebit te testen met de kiezen stevig op
elkaar geklemd? In die stand zit het beroerdste kunstgebit nog muurvast! Nee, het
bewegingstraject moet juist worden begrensd bij een zo wijd mogelijk geopende mond! Want
alleen in die stand kan het houvast van een kunstgebit worden beoordeeld. Want dat is immers
de stand waarin een gebit voor je het weet naar beneden floept?
De Stichting Openbaar Kunstgebit slaagde erin om met behulp van in de rimboe beschikbare
materialen een passend substituut te maken
Uitgaand van het traditional radicalism (van de Engelse Labour-herbronner Maurice
Glasman) maakte de Stichting daarmee een begin van een cht linkse multiculturele
prothetische tandheelkunde!


Het ideenloze multiculturele progressisme van links ligt, onder meer volgens socioloog Mark
Elchardus
4
, aan de basis van de ondergang van de sociaaldemocratie, maar we kunnen even
gemakkelijk voorbeelden geven van de linkse bevoogding bij ons.
Bij ons in Vlaanderen is een tandeloze een outcast: elk moment van de dag moet hij een keurig
rijtje kleine, krijtwitte tanden laten zien, ook al bezorgt hem dat nog zoveel ellende. Vooral
ouderen hebben het daarmee niet onder de markt. Ze verstoppen hun kunstgebit listig achter de
klok op de schoorsteenmantel, maar wanneer ze bezoek krijgen wordt het achter de klok
vandaan gegrist en bijna in hun mond geduwd
Voor een 70-jarige die al lang sukkelt met het loszitten van zijn bovengebit wist De Voorzorg-
tandarts geen raad.
Gebruik makend van de traditie in het geval van deze patint: het jarenlange dragen van een
bril ontwierp de Stichting in samenspraak met de bejaarde een degelijk passtuk (OKG 1).

OKG 1 OKG 2 OKG 3 OKG 4

Een andere patint, die dagelijks wijn dronk, stelde zelf het neusanker voor (OKGs 2 en 3).
Een derde voorbeeld is het moervast gebit, bedacht door een fysicus: wanneer men de bout iets
langer maakt, kan men met de hulp van een contramoer ook nog eens zijn pet stevig op zijn
plaats houden bij regen en wind op de fiets (OKG 4).

4
http://www.apache.be/2014/06/23/zonder-strenger-standpunt-over-immigratie-blijft-sp-a-verliezen/

N*A* * DE NAAMLOZE ACHTER ONS !
7

Uit deze voorbeelden blijkt overduidelijk dat het contact met de basis niet verloren mag
gaan. In het geval van de sociaaldemocratische tandheelkunde bedenken patinten oplossingen
waar tandartsen niet opkomen. Ze leggen heel andere normen aan. Patinten zijn in het
voordeel omdat ze niet vertroebeld werden door deskundigheid en abstract progressisme.
Het nauwgezet vasthouden aan de aangeleerde methodes zorgt er na lange periodes van
zelftwijfel en burn-out toch alleen maar voor dat zowel patint als arts rechts gaan stemmen.

En het gaat wel degelijk over openbare KUNST: het bestaande gebit bewerken tot het even
werkelijk als mogelijk is!

We geven ook voorbeelden uit de kunstwereld zelf.
De Naamloze Achter Ons is fan van de Duitse TIFKAA Franz West, die inderdaad bekend is
vanwege zijn passtukken.

Ook hier is geen sprake meer van aanmatigend progressistisch nrichtingsverkeer van artiest
naar kunstconsument, maar verdwijnt juist integendeel de artiest om TIFKAA te worden.
Wests werk nodigt de toeschouwer effectief uit om het vast te pakken en er iets mee te doen. De
louter receptieve houding van het publiek, het aangeleerde passieve consumentendom wordt in
elk geval doorbroken. De sociale verhoudingen worden daarmee in stelling gebracht. Men kan
op verschillende manier omgaan met de passtukken.

Omdat West ook wel weet dat die mogelijkheden eerder beperkt zijn tot er een beetje heen-en-
weer mee zwaaien, noemt hij zijn passtukken geconcretiseerde neuroses. Voor de Naamloze,
die natuurlijk nog altijd popanalyticus is, vormt dit echt geen probleem. Een neurose is als
symptoom weliswaar altijd een compromis tussen het eigen verlangen en dat van de
samenleving en in die zin is er uiteindelijk ook geen verschil tussen bijvoorbeeld een
neurotisch symptoom en een professioneel kunstwerk: het zijn allebei compromissen of
sublimaties (van dierlijke driften), maar een symptoom kan altijd een sinthoom worden. Een
sinthoom ontstaat namelijk door zich te identificeren met zijn symptoom, bijvoorbeeld met
zijn neurose. Het verschil tussen een symptoom en een sinthoom is dat in het eerste geval het
compromis of de sublimatie gebeurt vanuit een geloof in de samenleving (of: in de Ander),
terwijl dit geloof in het tweede volkomen verdwenen is.
Volgens de Naamloze is de stap naar een uniek kunstwerk kleiner voor de persoon die
vanwege zijn nog aanwezig geloof in de Ander nog wat ongemakkelijk-neurotisch met een
passtuk van West staat te zwaaien, dan voor diegene die vanuit zijn onwrikbaar geloof in
de Ander een volledige opleiding in het deeltijds kunstonderwijs volgt. Het zal veel minder
lang duren voor het publiek van West om zich ervan bewust te worden dat het zich niet moet
concentreren op een gesloten, dwingend kunstwerk, maar dat het plezier kan beleven en

N*A* * DE NAAMLOZE ACHTER ONS !
8
betekenis kan geven aan zijn rondlummelen in een omgeving die in het teken staat van het
otium, het niets-doen, van vrije, niet-vervreemde tijd!

Een van de vele artiesten die maar niet willen verdwijnen is
Wim Delvoye. Zijn kakmachine (Cloaca) is weer zon
voorbeeld van sociaaldemocratische gelijkschakeling,
gelijke kansenbeleid en nivellering: in het licht van de
drolproductie zou iedereen gelijk zijn. Elk elitarisme wordt
uitgesloten, vooral dat van de Naamlozen, die wel degelijk
hun eigen drollen het mooist vinden en het aangenaamst
geuren.
Akkoord, de mens is een langgerekt spijsverteringsstelsel,
maar niet Delvoyes platonische abstractie! Zijn logica zit
helemaal verkeerd: niet de input van onze etenswaren is uniek, wl onze drol-output. Ondanks
een zekere mate van vrije keuze van ons eten (Jeroen Meus of een ander), blijven wij passieve
voedingsconsumenten. Terwijl onze drolproductie toch strikt individueel, zuiver singulier is:
zelfs sinthomatisch
3
of neurotisch, zoals Franz West zou zeggen.
De Stichting Openbaar Kunstgebit heeft dit opnieuw zeer goed begrepen en om weer aan te
knopen met de basis, en meer bepaald met de vergrijzende, tandeloze basis, ontwierp zij de
eetmachine!
Om het electoraat cht gelijke kansen te bieden om te komen tot een
cht unieke drolproductie werd de traditioneel-radicale keuze
gemaakt om onze passiviteit qua eetwarenconsumptie zelfs een
weinig te vergroten en ook het fijnmalen van voedsel te laten
overnemen door een eetmachine.
Omdat de onderkaak het enige bot is in het menselijk lichaam dat
door twee gewrichten gestuurd wordt, diende eerst het
bewegingspatroon van de kaak bestudeerd te worden. Dat gebeurde
aan de hand van het Lets talk together-apparaat, dat de
onderkaakbewegingen van drie mensen tegelijk registreerde.
Ondertussen kent de eetmachine zoals te verwachten en te
voorzien was groot succes bij de basis, zelfs verruimd tot mensen
die hun volledig gebit nog hebben! Vooral de opgeleverde tijdwinst
spreekt de basis het meest aan. Men rekent, als men zelf eet (ontbijt,
lunch en avondmaal) gemiddeld anderhalf uur. Met de eetmachine is
die klus in 15 minuten geklaard, zodat men gemakkelijk 75 minuten per dag wint. Per jaar 365
maal 75 is 75365 minuten, gedeeld door 60 geeft 1256 uren ofte 52 dagen ofte 7 weken per jaar!
Tijd waarmee men van alles kan doen: ook meer maaltijden n dus unieke drollen bakken



Aldus associeerde N*A*O*,
De wereld kent slechts uitzonderingen;
regels zijn uitzonderingen op uitzonderingen,
Berchem, 1 Absoluut 142 P.T.
(*)


(*)
Patafysisch Tijdperk

You might also like