You are on page 1of 5
"Tegenwoordige tijd (t.) Zoek altijd eerst de stam of de ik-vorm van het werkwoord. Die kun je vinden door van het hele werkwoord -en of -n af te halen. Bijv.noemen ik noem werken — ik werk branden — ik brand rusten ik rust, lopen = ik loop — Let vooral op dat de kiank hetzelfde bli hhoren hoor anders staat er hor gapen = gaap anders staat er gap spelen - peel anders staat er spel gaan ga Twee a's op het eind mag niet! — Let er op dat de stam niet op een v of een z eindigt. De laatste letter van de stam moet veranderen in een f of een wrijven verhuizen geven lezen Let op als er ‘werkwoord. twee hebben willen opbellen schoppen spitten bidden oppassen blaffen wolf verhuis geet lees geliike medeklinkers naast elkear staan voor de -en van bet hele (Om de stam te vinden moet er dan ook nog één medeklinker at. heb wal bel op schop spit bd pas op bat ‘Stam + ¢ (k-vorm + §) Bij gebruik van de 2e en 3e persoon enkelvoud, dus bij ji, je, u, hil ij, ze en het altijd stam + ¢ biiv. jij noemt jo rust hij werkt het brand wloopt Als je achter de persoonsvorm staat en vervangon kan worden door ji schrijven we alleen de stam (ik-vorm). piv. noem iif? loop ie? vind ji? hoor je? Let op: Betekent je hetzelfde als jouw Ge hoort dan bij een zelfstandig naamwoord) dan mag je de stam (ik-vorm) niet gebruiken. Dus alleen als je ~ ji; betekent! iv, ren je? maar: rent je broer? Ge = jouw) vind je? maar: vind jouw zus dat ook? Gouw= Je) ‘Stam + en Gik-vorm + en) We schrijven het hele werkwoord als we de le, 2e en 3e persoon meervoud gebruiken, Dus bij: wij, we, jullie, 29, 26 Bij. noemen ‘wi noemen werken jullie werken Branden — de huizen branden rusten ze tusten lopen we lopen Verleden tid (v.t.) In de verleden tid onderscheiden ne sterke (onregelmatige) en zwakke (regelmatige) werk ‘weerden, 1. A. Bi de storke werkwoorden verandert de Kiker als het werkwoord in de verleden ti ‘word gece bijv. open Koos loopt op het ‘Koos lop op hat i De moiscelopen op strat, De meisesliepen op strat. vinden Ik vind oon gulden op straat Te vand een guldon ap saa ‘De'mensea vinden dat programma niet leuk [Be mensen vondon dat programma niot leuk Let op! |. Inde verleden tid enkelvoud scbriven we nooit ‘eon uigang +t binden — ik bond, 3 bond, nip bond. Topen | — ik Hep i ep, hi lep 1. Mocten is oen uitzndering. De Kinker verandrt nit, toch i het een serk werlonoord ij moot naar huis i moest naar hls | a eee De verlodon tid van awake (ogelmatie) werkporden wordt gevorma door fehter de stan vor) te of de enkelvoud) ten of dan (servodd) te Passe. bv: noemen — se noem, se noemda, sv noemdan, werken — ik werk, i werkta wi) werktan Dranden — ik brand, tk brand, w) brandden aston — rusk rust, wi aston I, Als je not good weet of ex de(a) of te) achtex de stam (Jevorm) moet komen, denk dan aan doze reget Als de aaste letter van de stam één van de letters (medekinkers ‘Yan Whafaehip is 2 8, p)schnvon we tam 0a) Divs dewerk — ik workte ‘krot — ak ruatte iklaeh — ik iachte ikblet — ak atte ‘ewan — se waste ‘kewip — tkewipe I. Ais de laste letter van de stam (k-rorm) net één van de letters (medelinkers) ‘van 'thofscip s an komt gebier de stam (keworn) ofa) ‘kebrand — se brondde ‘knoem — ik noemde ‘ichoor ie hoorde sk vortal — ik vertalde Let op! yj werkwcordan als belowen, verbazon, enz. is do stam ik beloof, ik verbaas. ‘Do lise laters gin fen s, maar Krigen toch in de verleden Ul sam + def), omdat de fen 6 Oogpronlel v on 2 in ik beloof — ik beleolde verbose — ik verboaede Blogs" — ik plonsas Roof — i roolde ‘i vermis — le verted Het voltooid deelwoord (volt.dw.) Het voltooid deelwoord kan eindigen op -t, -@ of -en. Het eindigt op cen -tals in de verleden tjd stam + te(a) wordt geschreven, (denk aan 't kofschip) fora iv. werken werkte — gewerkt rusten rustte — gerust plakken — plakte — geplakt Het eindiat op een -d als in de verleden tid atam + wordt geschreven at op i -de(n) a iv, noemen — noemde — genoemd branden — brandde— gebrand horen| horde — gehoord vertellen — vertelde— verteld rezen reisde — gereisd Het eindiat op -en bij de meeste sterke of onregelmatige werkwoorden, bijv, binden — bond — gebonden Jopen — — liep — — gelopen zwemmen — zwom — geawommen Let op! 1. Bij een voltooid deelwoord hoort een hulpwerkwoord (hebben, zi of worden) Hassan heeft hard gewerk Jelle is naar Griekenland gereisa. Bram wordt dikwils geplaagd. Tl. Ben voltooid deelioord begint dikwills met ge-. (gerust, gevist, gevangen, gebonsd) TIL Een voltooid deelwoord is nooit een persoonsvorm. De persconsvorm in een zin met een voltooid deelwoord is het hulpwerkwoord. IV. Werkwoorden die beginnen met de voorvoegsels ge-, be-, ver, ez-, her-, ont- krijgen in het voltooid deelwoord geen ge Bijv. gebruiken — Zi hooft gebruikt Bekomen — Hil heeft bekomen verdienen — Zi) heeft verdiend ervaren — Zi) heelt ervaren herdenken— Hi) heeft herdacht ontmocten — Hi) heeft ontmoet AAs je owifelt, kun je het kofschip gebruiken. Zo doe je dat: * Ga alti uit van het HELE WERKWOORD > VERDIENEN |” GEBRUIKEN * Haal ‘en’ van het hele werkwoord af = VERDIEN | GEBRUIK ’ indige de laatste letter op een, K,F.S,C,H of P? IK HEBVERDIEND 1K HES GEBRUKT Ja:dan eindigt het word op een -'t Nee: dan eindigt het woord op een -d Het tegenwoordig of onvoltooid deelwoord (onvolt. dw.) Het tegenwoordig of onvoltooid deelwoord wordt gevormd door een -d te plaatsen achter het hele kwoord (infinitie), bijy. fletsend, nullend, lopend Slapend troffen we het vermoeide kind aan. Het onvoltooide deelwoord laat zien dat men ergens mee bezig is, lijdens een andere handeling!! Let op!_Verwar een onvoltooid of tegenwoordig deelwoord niet met de persoonsvorm (p.v.) in de verleden tid (0.¥.1) biiv. Zij huilde (pv) 2ij liep al huilend naar haar moeder. (= onvolt. dw.) Het voltooid deelwoord (volt.dw.) als bijvoeglijk naamwoord (bijv.nw.) Het voltooid deelwoord kan als bijvoeglik naamwoord worden gebruikt Het voliooid deelwoord staat dan voor een zelfstandig naamwoord, Het vertelt dus iets van een zelfstandig naamwoord (mensen, dieren, planten of dingen) voltooid deelwoord bijvoeglik naamwoord Zin namen zijn genoemd De genoemde namen. Hi heeft hard gewerkt. De gewerkte uren, De pinda’s 2ijn gebrand. De gabrande pinda's Hij heeft fink witgerust. De witgeruste zieke 2ij heeft hard gelopen Het gelopen parcours, (Ook het onvoltooid deelwoord ken als bijvoeglijk naamwoord worden gebruikt onvoltootd deeiwoord Dijvoeglik naamwoord Blazend verdedigde de kat zich De blazende kat Brandend stortte het toestel neer. Het brandende toestel Let opi! 1. Ben voltooid declwoord als bijvoegliik naamwoord gebruikt, heeft slid een tof Gen A Behave als het nodigis om het woord goed te lezen! Bivoorbecld:de geredde man Het schip strandde Het gestrande schip. De fotograaf vergrootte de foto's De vergrote foto's Tl. In een open lettergreep komen nooit twee klinkers. De bollen worden gepoet. De gepote bollen. Het deg wordt gekneed Het geknede deeg II Na een korte klinker verdubbelen we de volgende medeklinker. Hel terrein wordt omgespit. Het omgespitte terrein De uitgave moet worden beknot. De beknotte uitgave IV, Bij sterke werkwoorden ziin voltooid dee!woord en bijvoegliik naamwoord heweile. De priis is geboden De geboden pris, De pijntike plek wordt gewreven, De gowreven plek. De tijden van het werkwoord De meeste werkwoorden drukken uit, dat er iets gebeurt; dat iemand iets doet. Aan de vorm van het gezegde kunnen we zien of er iets gebeurt of lemand iets dost in de tegenwoordige tid, dus op dit moment in het verleden of in de tookomst 1. Tk lees een book I lees nu; op dit moment (out) Ik ben ermee bezig. Het boek is nog niet uit. oes 1s de onvoltooid tegenwoordige tijd (0...) 2, Ik las een boek Gisteren, toen jij me zag, was ik een boek aan het lezen, vt) Tchad hat boek nog niet ut. Het lezen was nog niet voltooid, las is de onvoltoold verleden tijd (0.v.t.) 3, Ik heb een boek gelezen Het bosk is nu uit, Het lezen is voltooid (gedaan), (wat) heb gelezen is voltooid tegenwoordige tijd ( 4, Ik had een boek gelezen Gisteren, toen jij mij zag, was het boek uit. wv) Thad het al een paar uur daarvoor uitgeiezen. Het lezen was voltooid, had gelezen is veltooid verleden tijd (v.v.t.) 8. Ik zal een boek lezen In de toekomst (morgen of overmorgen) zal ik het lezen Cont) zal lezen 1s de onvoltooid tegenwoordig tockomende tijd (o.t.t.t.) 6, Ik zou een boek lezen In de toekomst zou ik het lezen (owitt) zou! lezen 1s de onwoltoold verleden toekomende tijd (o.v.t.t) 1. Ik zal een boek In de toekomst zal ik het hebben uitgelezen: gelezen hebben het hebben voltooid (wett zal geiezen hebben is de voltooid tegenwoordig toekomende tijd (wt) 8. Ik zou een book In de toekomst zou ik het hebben uitgelezen. gelezen hebben zou gelezen hebben is de veltooid verleden tockomende tijd van) (wv.

You might also like