You are on page 1of 40

Joannes Richter

Het verven van purper in de middeleeuwen

Fig. 1: Purper voor Adam & Eva

‘Pourpre excellent pour vestir le Grand Roy’. (1519)


uit ‘Chants Royaux sur la conception couronnée’ -
Bibliothèque Nationale, Parijs.
2
Joannes Richter

Het verven van


purper in de
middeleeuwen
Een korte geschiedenis
over de productie van laken

Gepubliceerd bij Lulu

-2009-

3
© 2010 door Joannes Richter
Gepubliceerd bij Lulu
www.lulu.com
Alle rechten gereserveerd
ISBN: xxx-x-xxxx-xxxx-x

4
Inhoudsopgave
Inleiding...................................................................................7
De rood- en blauw-ververs.......................................................9
De lakenververij van Ieper.....................................................12
De favoriete kleuren .........................................................12
Geel en Groen....................................................................13
Scharlaken ........................................................................14
Steden met een leidende positie........................................14
Blauw-ververs en rood-ververs.........................................15
1483: Van de stad naar het land.........................................17
De lakenververij van Neurenberg..........................................19
De favoriete kleuren .........................................................19
De lakenververij van Luik.....................................................21
De lakenververij van Maastricht............................................22
De lakenververij van Roermond............................................23
De favoriete kleuren .........................................................23
Stadsbrand ........................................................................23
Sporen in het moderne Roermond.....................................24
Het praalgraf in de Munsterkerk.......................................27
Een rode Adam en een blauwe Eva........................................30
Paars in het Nederlands.....................................................33
Het weven van rood en blauw ..........................................34
Schepper-God....................................................................35
Conclusie................................................................................37
Appendix: Middeleeuwse kleurstoffen..................................38
Wede (Isatis tinctoria).......................................................38
Meekrap (Rubia tinctorum)...............................................38
Wouw (Reseda luteola) ....................................................39
Schelvis als een bron voor paarse verfstof........................40

5
Afbeeldingen
Fig. 1: Purper voor Adam & Eva...............................................1
Fig. 2: Purper voor de adel.........................................................9
Fig. 3: Judaskus (1336)............................................................13
Fig. 4: Rood-verver..................................................................16
Fig. 5: Resten van een oude zijtak van de Roer.......................25
Fig. 6: Roermond omstreeks 1500...........................................26
Fig. 7: Praalgraf in de Munsterkerk te Roermond...................27
Fig. 8: Voetstuk van het praalgraf ...........................................28
Fig. 9: Voetbereik van het praalgraf in de Munsterkerk..........28
Fig. 10: Hoofdbereik van het praalgraf....................................29
Fig. 11: Adam (rood) and Eva (blauw)....................................30
Fig. 12: Adam & Eva (paars)...................................................30
Fig. 13: Nuptiae Chymicae......................................................32
Fig. 14: Divina Commedia.......................................................34
Fig. 15: De schepping in de Wenzel Bijbel..............................35
Fig. 16: De schepping in de Eberle-Bijbel (1464)...................36

6
Inleiding
In de middeleeuwen was het produceren van laken een
belangrijke industrie, die een groot aantal steden tot bloei heeft
gebracht. De eerste initiatieven in deze richting ontstaan in de
tiende eeuw in Noord-Frankrijk en Vlaanderen, vanwaar de
ambachten zich naar Duitsland (in de 14e eeuw) en Engeland
(in de 16e eeuw) verspreiden. Het middeleeuwse succes wordt
verstoord door de ontdekking van nieuwe verfstoffen
(bijvoorbeeld indigo), die de bestaande monopolies openbreken
en de handelskanalen verplaatsen.
Traditioneel is het verven en weven altijd al met religieuze
symboliek verbonden geweest. Men kan zelfs stellen, dat
succesvolle technologieën zoals verven, weven, smeden en
metselen alle een eigen rol in de alchemie hebben mogen
spelen. Metselaars, smeden en ververs waren gerespecteerde
burgers, die de natuur beheersten. In de middeleeuwen was
succes een teken van God en zakelijke succes volgde op het
navolgen van de goddelijke voorbeelden.
Dit artikel analyseert de religieuze achtergrond van de verf-
technieken. Tussen de 11e en de 16e eeuw ontwikkelde zich
een tweetal gilden, die de rood-ververs en de blauw-ververs
werden genoemd. De markt voor geverfd laken ontwikkelde
zich destijds stormachtig. In de middeleeuwen waren felle
kleuren zoals purper, rood, blauw en wit in adellijke kringen
begeerd. Groen is wellicht lokaal in Duitsland populair
geweest. Geel werd echter algemeen door Christenen als een
slecht symbool afgewezen, maar kan eventueel voor de export
aan niet-Christelijke klanten toch geproduceerd zijn.

7
Natuurlijk kan men dit soort middeleeuwse symbolen ook
terugvinden in afbeeldingen in de manuscripten en schilderijen
van die tijd. De analyse kan bijdragen tot het begrip voor de
middeleeuwse symbolen der laken-productie en alchemie, die
om economische redenen eeuwenlang geheim werden
gehouden.
De analyse beschrijft het succes voor de drie verschillende
steden Ieper, Neurenberg en Roermond in de periode tussen de
10e en de 15e-16e eeuw. De historische betekenis van deze
steden voor de handel en technologie loopt nogal uiteen, maar
de verschillen kunnen helpen de symbolische betekenis beter te
verklaren.

8
De rood- en blauw-ververs

Fig. 2: Purper voor de adel

‘Pourpre excellent pour vestir le Grand Roy’. (1519)


uit ‘Chants Royaux sur la conception couronnée’ -
Bibliothèque Nationale, Parijs.

In dit 500 jaar oude schilderij1 bewerkt de duivel de zwarte


schapen, terwijl de goede herder Jezus zijn schaapjes paars,
respectievelijk roze verft.

1:
uit het jaar 1519

9
Een echtpaar wacht in Adamskostuum (als een roodkleurige
Adam en een blanke, maar roodharige Eva) op de kleding, die
enkele dames (in rood, blauw en zwart gekleed) uit witte wol
toebereiden. De wol is kennelijk niet afkomstig van de zwarte
en paarse schapen. Adam en Eva worden door de wollen
kleding als schapen gekleed, die zich naar keuze ófwel zwart
door de duivel óf paars door de goede herder Jezus kunnen
laten vormen. Het schilderij is dus een allegorie, die de
symbolische achtergrond van de religie uitlegt.
De toegepaste kleuren (purper, rood, blauw, zwart en wit)
vormen ook de belangrijkste kleurschakeringen, die in de
lakenindustrie der representatieve steden (Ieper in Vlaanderen,
Neurenberg in Duitsland en Roermond in Nederland) zijn
geproduceerd.
Alhoewel het grootste deel van de geschreven documenten der
middeleeuwse verf-techniek is verdwenen kunnen wij uit de
analyse der overgebleven geschriften toch nog enkele
interessante details aflezen.
De bekende middeleeuwse verfstoffen2 voor de lakenindustrie
waren wede (blauw), meekrap (rood) en wouw (geel), die in de
middeleeuwen meestal in de omgeving van de producenten kon
worden geteeld. De markt voor deze verfstoffen en de
productieprocessen werd echter door diverse wetten en strenge
regels op het gebied der kwaliteitsbewaking geregeld.
Na de ontdekking van Amerika en diverse nieuwe zee-routes
werden deze bekende verfstoffen door nieuwe materialen
vervangen, die andere processen vereisten. De oude
kleurstoffen konden echter niet gewoon worden vervangen.

2:
De details voor deze kleurstoffen zijn in de appendix samengevat

10
Het duurde soms enkele tientallen jaren, voordat de materialen
waren vervangen, maar met de vervanging verdwenen ook de
middeleeuwse symbolen, die met de kleuren samenhangen. Dit
proces vond meestal plaats in de 16e en 17e eeuw.
Naast de verfstoffen werden ook diverse chemicaliën als
fixeermiddelen toegepast. De belangrijkste reagens was aluin,
dat als fixeermiddel voor wol werd ingezet. Geverfde wol was
aanzienlijk waardevoller dan het ongekleurde uitgangs-
materiaal.
De meeste chemicaliën waren behoorlijk agressief, niet alleen
voor de huid, maar ook voor het reukorgaan. Als een
belangrijke factor moeten wij onderscheiden tussen
productieprocessen met en zonder agressieve reagentia
onderscheiden. Voor het verven met meekrap (rood) en wouw
(geel) waren agressieve chemicaliën nodig, maar voor wede
(blauw) niet. Daardoor werden de ambachten der ververs
opgedeeld in twee groepen, die werden vertegenwoordigd door
de kleuren rood (inclusief geel) en blauw.
In de middeleeuwen was wol een van de belangrijkste Engelse
industrieën. Het verven en weven vonden echter plaats op het
continentale Europa en wel direct aan de overzijde van het
Kanaal in Noord-Frankrijk en Vlaanderen, waar men de
Engelse wol als hoogwaardige grondstof leerde waarderen. In
de 17e eeuw leerde Engeland echter de wolmarkt te regelen en
voerde daarmee het complete productieproces voor de
lakenindustrie in. Om deze redenen blijft het tijd-venster voor
deze analyse tot de periode tussen de 10e en de 17e eeuw
beperkt.

11
De lakenververij van Ieper3

De favoriete kleuren
In de middeleeuwen droegen alleen de hogere standen
felgekleurde kleding. De lagere klassen droegen eenvoudige,
ongekleurde of licht gekleurde stoffen. In de regel werd deze
eenvoudige kleding in eigen huis vervaardigd. Groen,
bruingeel, oker, grijze en bruine tinten kwamen minder voor
vanwege hun negatieve connotaties.
Oorspronkelijk (d.w.z. voor de 13 eeuw) werkte men te Ieper
met de primaire kleuren wit, rood, geel en blauw. De kleuren
groen, bruingeel, oker, grijze en bruine tinten kwamen minder
voor vanwege hun negatieve connotaties.
Vanaf de 13de eeuw startte een beschavingsoffensief, dat een
nieuw ideaal van soberheid en ridderlijkheid voorspiegelde.
Eerst kozen de monniken voor armoede en sombere kleding.
Vervolgens schaften de adellijke en stedelijke elites de heldere
kleuren zoals rood en groen af. Dit proces ontwikkelt zich tot
een ware ramp voor de rood-ververs. In de zwarte en
donkerblauwe lakens uitte men het ideaal der armoede, maar
tegelijkertijd waren deze kleuren een statussymbool.

3:
Deze information stamt uit de Brochure Verfgoed (pdf-formaat) en De
lakennijverheid in het Westkwartier

12
Geel en Groen
Als een merkwaardige exoot behoort geel tot de belangrijkste
kleuren. Dit is opvallend, omdat geel in de middeleeuwen
algemeen als negatief symbool bekend staat. In de vroege
perioden van het Christendom beschouwde men geel als het
symbool voor de dood, voor ziekte, bijgeloof, valsheid en nijd.
In de Middeleeuwen werd geel de signaalkleur voor beulen,
hoeren en ketters. Paus Innocentius III legde 1215 vast, dat de
Joden een Joden-hoed of een gele stof-markering moesten
dragen. Ook Judas wordt vaak in gele kleding afgebeeld4 ,
waarbij Jezus in paars, rood en blauw wordt gehuld.

Fig. 3: Judaskus (1336)

4:
Andere voorbeelden vindt men in: Yellow for Judas

13
Natuurlijk kon men destijds de gele textiel niet aan fatsoenlijke
Christenmensen verkopen, maar wellicht wel naar andere
markten in het verre oosten of naar Arabische streken
exporteren. In dit kader is dan echter de slechte naam van de
kleur groen onbegrijpelijk, omdat deze symbolische kleur voor
de Islam een nog meer gewild exportartikel had moeten zijn.

Scharlaken
Sommige woorden wijzen nog steeds op de productie-
processen voor het laken. Zo werd het laken "geschoren"
(droogscheren): met grote scharen werden uitstekende pluisjes
verwijderd, zodat het vervilte weefsel een effen oppervlak
kreeg (zie ook scharlaken). Het boek der spreuken uit het oude
testament vermeldt:
"…Zij vreest voor haar familie geen sneeuw,
want heel haar gezin is in scharlaken gekleed. "

Het scharlakenrood was in de middeleeuwen binnen de kerk


bijvoorbeeld voorbehouden aan kardinalen en prelaten.
Scharlaken kon echter ook wit, blauw, groen of bruin zijn.

Steden met een leidende positie


Halverwege de 13e eeuw waren Ieper, Wervik, Brugge en Gent
het meest bekend. Iedere stad probeerde in een of andere
specialiteit of variëteit uit te blinken. De kruistochten zorgden
ervoor dat het Vlaams laken bij heersers en de hoge adel van
vele landen bekend raakte. Door middel van een uiterst strenge
kwaliteitsbewaking verzekerden zich de steden een goede
naam.

14
Het productieproces was georganiseerd in diverse gildes per
productie-proces. Het verwerken van de drie primaire kleuren
was afhankelijk van de basis-ingrediënten en leidde tot de
vorming van twee verschillende ambachten:
• de blauw-ververs (die geen agressieve chemicaliën
toepasten)
• de rood-ververs (die echter ook geel mochten
verwerken)

Blauw-ververs en rood-ververs
De ververs waren net als de andere beroepen in de
lakennijverheid georganiseerd in strikt gereglementeerde
ambachten, waarvan de voorschriften en strafmaatregelen
vastlagen in een ‘keure’. Rood-ververs en blauw-ververs
werkten op heel verschillende manieren en met andere
ingrediënten. Daarom vormden ze twee verschillende
ambachten, elk met hun eigen keure. Het was voor een rood-
verver streng verboden om blauw te verven en omgekeerd.
Ververs waren welgesteld, maar werkten vanwege het hoge
waterverbruik en de agressieve materialen aan de waterkant en
op afgelegen percelen aan de onderloop van een rivier. Het
verven veroorzaakte een sterke verontreiniging, zodat het water
voor andere doeleinden onbruikbaar werd.

15
Fig. 4: Rood-verver
‘De rood-verver’ van Bartholomeo Anglicus,
‘De Proprietatibus Rerum’ (1482) - British Library, Londen

16
1483: Van de stad naar het land 5
Uit archiefmateriaal blijkt dat er reeds vanaf 1352 wevers
actief waren te Nieuwkerke. Toen reeds rezen er voortdurend
twisten op tussen de stedelijke lakenindustrie (bijvoorbeeld te
Ieper) en de talrijke lakenwevers op het platteland. Een Ieperse
strafexpeditie werd naar Nieuwkerke gestuurd om er de
weefgetouwen en volderstronken te vernielen en de lakens aan
te slaan.
Na de achteruitgang van de lakenindustrie in Ieper ondernam
deze stad tal van pogingen om via allerlei privileges het
monopolie van deze nijverheid te verwerven. Met deze
privileges, die door de graaf werden uitgevaardigd, probeerde
de stad de lakennijverheid in de omliggende dorpen onmogelijk
te maken. Op 26 april 1483 begeeft officier Bauduin du Pré,
sergeant van de koning, zich naar Nieuwkerke, vergezeld van
een aantal imponerende getuigen, om er de publicatie en de
uitvoering van één van deze Ieperse privileges te verordenen6.
De verkoop gebeurde in de grote jaarbeurssteden (Brugge,
Torhout, Ieper, Mesen, Rijsel), voor een deel in de
Nieuwkerkse hallen, en vanaf 1516 in de gehuurde verkoops-
hallen te Antwerpen en Bergen-op-Zoom. Rond 1550 werd er
op de Nieuwkerkse weefgetouwen méér laken geproduceerd
dan in Gent, Brugge of Ieper.
Korte tijd na 1550 treedt er echter een ommekeer op in de
textielproduktie. Nieuwkerke schakelt over van zware lakens
op lichtere, dus minderwaardige stoffen zoals saaien en baaien.

5:
Deze information stamt uit De lakennijverheid in het Westkwartier
6:
H.E.DE SAGHER. Recueil de documents relatifs á l'histoire de l'industrie
drapière en Flandre. DI. II (1951)

17
De productie daalt en mede door de toenemende godsdienst-
onlusten wijken heel wat drapeniers en wevers uit naar minder
woelige streken. (zie verder: Emigratie) Vooral Leiden, waar de
textielnijverheid op een dieptepunt was gekomen, profiteert
van de immigratie van Nieuwkerkse textielproducenten, maar
ook in Engeland vonden vele Nieuwkerkse vluchtelingen een
goed onderkomen.
Het Engelse kustplaatsje Sandwich werd als het ware
omgetoverd tot een typisch Vlaams havenstadje. Ook Norwich
en Colchester telden heel wat vluchtelingen uit het
Westkwartier.

18
De lakenververij van Neurenberg7
Aan het einde van de 15e eeuw zijn Keulen, Straatsburg and
Neurenberg de belangrijkste textiel-centra van Zuid-Duitsland.
Het Duitse laken is echter van iets mindere kwaliteit dan het
Vlaamse topproduct. In Neurenberg wordt de productie van
textiel al in 1298/1299 voor grijs laken geregistreerd en het
verven vanaf 1313. Een explosieve groei vertoont het ambacht
vanaf 1350, zodat het aantal weefgetouwen per verver wordt
beperkt: vanaf 1358 tot twee weefgetouwen en vanaf 1363 tot
een weefgetouw.

De favoriete kleuren
Vanaf 1407 wordt het “Keulse laken” in Neurenberg
geïntroduceerd, dat echter slecht in de kleuren blauw, groen en
rood mag worden gemaakt. Tot de onduidelijke regels behoort,
dat de in Ieper als ongunstig bekende kleur groen nu niet meer
als zo negatief bekend staat. Nu echter schijnt geel in het
“Keulse laken” te ontbreken. Vanaf 1480 wordt de ververs te
Neurenberg echter toegestaan slechtere wol en voor het verven
een vrije keuze “allerlei” kleuren toe te passen.
Vanaf 1475 passen de laken-producenten hun productieproces
aan en verven vanaf die tijd het laken alleen nog in blauw,
zodat de andere kleuren aan anderen uitbesteed worden. Vanaf
1496 wordt de ververs uitdrukkelijk toegestaan weer geel te
mogen verven, zodat deze kleur in de tussentijd kennelijk in
onbruik is geraakt.

7:
Tuchproduktion in Nürnberg door André Henning (datum: 15 April 2009)

19
In het middeleeuwse Neurenberg was wede de belangrijkste
verfstof, die voor blauw, groen en zwart werd toegepast. Wede
werd voornamelijk uit Thuringen8 ten oosten van Neurenberg
aangevoerd. Neurenberg voerde tot de 16e eeuw een monopolie
op wede. Vanaf de 17e eeuw ging dit monopolie echter door de
overgang op indigo verloren.

8:
Erfurt, Gotha, Arnstadt, Langensalza respectievelijk Tennstedt

20
De lakenververij van Luik
In de straat Hors-Cahteau9, hebben zich in de 11e eeuw vele
lakenhandelaars gevestigd langs het riviertje, dat hier
bovengronds stroomde. Ter plekke werden ook vele markten en
openbare vergaderingen gehouden. In de 14e eeuw lag hier het
hoofdkwartier van de adel en van kerkelijke instellingen.

9:
d.w.z. “Extra Castrum”, wat betekent “buiten de muren”

21
De lakenververij van Maastricht
In Maastricht kan men binnen de oudste stadsmuren de
Verwersbuurt10 en een Witmakersstraat (d.w.z. een
bleekstraat) identificeren. Daarnaast bevindt zich een
Lakenweversplein en een Lakenweversstraat in de buurt van
de haven.
Het centrum van het Middeleeuwse Maastricht was de Markt.
Daaromheen lag de wijk der lakenwevers en op de markt
bevond zich de traditionele lakenhal. Deze is in de zeventiende
eeuw vervangen door de huidige, in renaissance stijl
opgebouwde stadhuis.
Dichtbij de markt staat ook de Sint-Mathijskerk, die
grotendeels door de lakenwevers werd gefinancierd. Het oudste
deel stamt uit het einde van de twaalfde eeuw.

10:
door de Verwersbuurt vloeit een snelstromend beekje

22
De lakenververij van Roermond11.
Roermond heeft vermoedelijk haar opkomst voornamelijk te
danken aan de middeleeuwse lakenindustrie. Reeds voor 1295
had de voogd van Roermond een volmolen op de Roer laten
bouwen. De stad had stroomafwaarts ook al een volmolen
gebouwd. Een derde molen behoorde aan het klooster der
kartuizers. Een volmolen kon het werk van 40 vollers
overnemen, maar het vollen12 met de voeten leverde en betere
kwaliteit op. Vanaf 1440 was Roermond lid van de Hanze,
waardoor de exportkansen sterk toenamen.

De favoriete kleuren
Tot de favoriete kleuren behoorden rood en blauw, die uit de
omgeving werden ingevoerd. De wede stamde van Heinsberg
en de meekrap uit West-Brabant en Zeeland. Andere
verfstoffen (bijvoorbeeld de gele kleurstof wouw) worden niet
aangegeven.

Stadsbrand
Na een stadsbrand in 1554 loopt de productie van laken in
Roermond sterk terug. Vermoedelijk zijn dezelfde problemen,
die ook uit Ieper en Neurenberg worden vermeld, de oorzaak
voor deze neergang, dat door het vuur alleen maar werd
bezegeld. Na de opbouw richtte de stad zich op andere
activiteiten, die door de beschikbare infrastructuur mogelijk
werden gemaakt.
11:
Ach Lieve Tijd – Acht eeuwen Roermond en de Roermondenaren.
12:
het onderdompelen van textiel in een vat met (een onaangenaam
stinkende) vloeistof

23
Sporen in het moderne Roermond
In het huidige centrum van Roermond kan men nog enkele
sporen van de oude laken-industrie waarnemen.
Spoelen deed men in de Roer aan de Spoelpoort, in het
verlengde van de Steegstraat aan het einde van wat men nu
Puylegats noemt.
Omstreeks 1400 woonden de vollers aan de Steegstraat, Lage
Hegstraat (Pollartstraat) en Veldstraat.
Het scheren (→ het scharlaken) deed men op raamsteden. De
droogscheerders woonden aan de Swalmenstraat, Hoge
Hegstraat (Lindanusstraat), Dries (Dionysiusstraat en
omgeving), Hamstraat, Oliestraat (Paradisstraat), Pelserstraat,
Brugstraat en Minderbroederstraat.
De raamsteden stonden nabij de Steegstraat tussen de
Schuitenberg en de Kloosterwandstraat13, en op het terrein
tussen de Neerstraat en de huidige Roersingel.
Het gewandhuis of lakenhal bevond zich aan de markt. In het
jaar 1347 nam de stad het gewandhuis tegen een erfpacht over
van de hertog van Gelre. Wellicht werd ook het praalgraf in de
Munsterkerk betaald met de inkomsten uit de textiel-handel en
werden de graaf en de gravin zelfs afgebeeld in te Roermond
geweven textiel. De graaf is zelfs in een fel gekleurd (rood, wit
en blauw) gewand gekleed. Deze kleuren behoorden duidelijk
tot de destijds te Roermond geweven doeken.

13:
Deze plek heeft nog steeds “In de Ramen”

24
In het huidige Roermond kan men wellicht aan de Molenstraat
nog een restant van een zijtak van de Roer identificeren, die
zich hier volgens een oude kaart14 van Roermond, anno ca.
1500 heeft bevonden. Op de plaats van de kuil verliep destijds
parallel aan de Molenstraat een riviertje, waaraan zich enkele
watermolens bevonden.

Fig. 5: Resten van een oude zijtak van de Roer

14:
In 1559 gemaakt te Deventer na de eerste grote stadsbrand (1554)

25
Fig. 6: Roermond omstreeks 1500

26
Het praalgraf in de Munsterkerk

Fig. 7: Praalgraf in de Munsterkerk te Roermond

De kerk werd gebouwd als onderdeel van een cisterciënzer


vrouwen-abdij, de Munsterabdij, gesticht rond 1224 door graaf
Gerard III van Gelre en zijn echtgenote Margaretha van
Brabant. . Met de bouw moet echter enkele jaren daarvoor zijn
begonnen.
De groene mantel van de graaf is slechts van opzij zichtbaar.
De hoofdkleuren zijn rood, wit en blauw.

27
Het praalgraf te Roermond is niet slechts op opvallende
plaatsen in rood en blauw gedecoreerd, maar tevens aan het
bereik der voeten, op het voetstuk en op het kussen.

Fig. 8: Voetstuk van het praalgraf

Fig. 9: Voetbereik van het praalgraf in de Munsterkerk

28
Fig. 10: Hoofdbereik van het praalgraf

29
Een rode Adam en een blauwe Eva

Fig. 11: Adam (rood) and Eva Fig. 12: Adam & Eva (paars)
(blauw)

Op de lagere school heeft een katholieke priester mij 1954


geleerd, dat mannelijke personen (Jezus, Adam en God) in het
rood en vrouwelijke personen (Eva en de Maagd Maria) in het
blauw moeten worden weergegeven. Na de zondeval werd het
paar echter in paars gekleurd. Is deze alliteratie (waarin een
paar paars heet) een etymologisch verklaarbare constructie?
In feite had de zondeval echter niets met de kleurkeuze te
maken. Het echtpaar werd paars zodra zij door God in de echt
tot één Vlees waren verbonden, waarin de mens tot man-
vrouwelijke eenheid als evenbeeld van God transformeerde.
Om deze redenen is paars een heilig symbool en wij kunnen in
de middeleeuwse verf-processen naar overblijfselen van deze
symbolische gedachten zoeken. Wellicht levert het aan aantal
nieuwe gezichtspunten op.

30
Men kan paarse textiel op verschillende manieren produceren.
De eenvoudigste manier is het onderdompelen van stoffen in
een paarse verf. Dit proces levert echter geen hoogwaardig
product op, en in feite komt het ook niet overeen met de ware,
religieuze betekenis van de vermenging van rood en blauw.
Een andere methode is bekend uit de opgraving van een
Keltisch graf te Hochdorf uit 500 voor Christus, waarin
weefsels, geweven uit zeer dunne rode en blauwe draden, een
optische indruk van paars opleveren.
Alternatieve methoden bestaan dus in het verven van de
draden, die vervolgens worden geweven, maar ook in het
meervoudige verven in achtereenvolgende stappen: bijvoor-
beeld eerst blauw en dan rood, of omgekeerd.
Deze nogal alchemistisch aandoende methoden moeten in
allerlei varianten zijn uitgeprobeerd. Omdat daarbij ook talloze
mislukkingen behoorden, kunnen alleen de hoogwaardige
productie-methoden verkoopbare producten hebben
opgeleverd.
De grootste problemen werden veroorzaakt door zwarte
kleuren. Normaal ontstaan de zwarte en paarse kleuren door de
wol eerst blauw te kleuren en daarna een rood bad te geven.
Maar hetzelfde resultaat was ook mogelijk door de lakens
direct met galnoot of boomschors te verven, wat veel
goedkoper was. Bij de keuring was het onderscheid moeilijk te
zien en de klant merkte het pas een hele tijd later, als het laken
zijn kleurvastheid verloor.

31
Kennelijk was er voor het verven van paars een samenwerking
tussen twee gildes vereist, waarin men afspraken regelde met
betrekking tot de afrekening van de kosten en van de
verantwoording bij schadevergoedingen bij probleemgevallen.
Een dergelijke samenwerking van twee gildes lijkt wel wat op
het chymische huwelijk in de alchemie, waarin een rood
gekleurde koning (de zon) met de in het blauw gehulde
koningin (de maan) in het kosmische huwelijk treedt.

Fig. 13: Nuptiae Chymicae

32
Paars in het Nederlands
paars zn. 'kleur'
categorie: leenwoord
Mnl. perse 'paarse (lakens)' [1294; VMNW15], perse saye
'paarse wollen stoffen' [1296; VMNW], peers bruxsch lakene
'paars Brugs laken' [1343-44; MNW16], groen of blaeu of root
of paers [ca. 1475; MNW].
Ontleend aan bn. Frans pers 'blauwgrijs, donker-violet' [ca.
1100; TLF], dat ontleend is aan middeleeuws Latijn persus,
persum 'donkerblauwe kleur'. Mogelijk is deze kleurnaam
afgeleid van Persae 'Perzen' of Persia 'Perzië', bijv. vanwege
de kleur van een bepaald soort kleding uit die streek. Een
andere theorie is verband met Laatlatijn persica 'perzik', dat
uiteindelijk ook weer van Persia afgeleid is, zie perzik. In dat
geval zou de violette kleur van de perzikbloesem een rol
gespeeld kunnen hebben. Voor de ontwikkeling van pers naar
paars in het Nederlands, zie haard.
Fries: pears
Wellicht duidt dit woord op de paar-wijze toepassing van rode
en blauwe garens, respectievelijk kleurstoffen.

15:
VMNW: Pijnenburg, W.J.J., .H. van Dalen-Oskam, K.A.C. Depuydt &#amp; T.H.
Schoonheim (2001), Vroegmiddelnederlands woordenboek, Leiden
16:
MNW: E. Verwijs/J. Verdam (1885-1929), Middelnederlandsch Woordenboek, 's–
Gravenhage. Ook verschenen op cd-rom

33
Het weven van rood en blauw
In het bovenstaand Vaticaans manuscript van de Divina
Commedia wordt de tekst afwisselend met rode en blauwe
letters geschreven. Deze werkwijze lijkt wel wat op het weven
met rode en blauwe garens.

Fig. 14: Divina Commedia

→ : Blue and Red in Medieval Garments


- Vaticaans manuscript -

34
Schepper-God
In het Genesis van de Wenzel Bijbel (1390) wordt de Schepper
in rood en blauw afgebeeld17. In vrijwel alle geïllustreerde
Bijbels wordt God in paars, in wit, of in rood-blauwe
combinaties afgebeeld.

Fig. 15: De schepping in de Wenzel


Bijbel

17:
Voorbeelden: The Sky-God Dyaeus en Secret Colour Codes in the Bible

35
Fig. 16: De schepping in de Eberle-Bijbel (1464)

36
Conclusie
Tussen de 10e en de 15e eeuw hebben de rood- en blauw-
ververs in Vlaanderen en de omliggende landen kostbare
stoffen geweven. De daarbij toegepaste chemische processen
vereisen de vorming van twee ambachten voor de ververs.
Volgens de gangbare middeleeuwse tradities hebben de rood-
en blauw-ververs zich vermoedelijk als mannelijke
respectievelijk vrouwelijke representanten van de koning en
koningin in de alchemie beschouwd.
Het verven in de belangrijkste kleuren zwart en paars vereiste
een samenwerking tussen beide gildes, die men wellicht als al-
chymisch huwelijk op basis van de alchemie heeft beschouwd.
De samenwerking tussen de twee gildes rood & blauw komt
wellicht tot uiting in de kleur “paars”, die de samenvloeiing
van rood en blauw symboliseert.
Het symbolisme van de rood- en blauw-ververs is aan het einde
van de middeleeuwen verloren gegaan, nadat andere
kleurstoffen en nieuwe handelskanalen waren ingevoerd.

37
Appendix: Middeleeuwse kleurstoffen18

Wede (Isatis tinctoria)


Wede (Isatis tinctoria) is een plant uit de kruisbloemenfamilie
(Brassicaceae). Uit de plant kan de kleurstof indigo worden
gewonnen. De plant kan 1 m hoog worden en is in Nederland
zeer zeldzaam. De bladeren zijn glad en omvatten de stengel
met een pijlvormige voet. De bloemen zijn klein en geel. De
bloei is in mei en juni. De zaden zitten in langwerpige hauwtjes
die gaan hangen als ze rijp worden.
De plant komt langs rivieroevers en soms in de duinen voor. In
het laatste geval zijn de zaden door een rivier aangevoerd.
De wede wordt geoogst, in stukken gesneden en vervolgens in
een rottingsproces ingevoerd. Het resultaat is een kleiachtige
bal, die gedroogd moet worden en dan verhandelbaar is. De bal
wordt in een "wede-kuip" met zemelen en veel water gedaan
met eventueel de plant meekrap (fermentatie) daaraan
toegevoegd. Na een of twee dagen is het resultaat een geel-
groenige vloeistof. Witte wol wordt tien seconden in de
vloeistof gedoopt. Men ziet nu de wol blauw verkleuren.

Meekrap (Rubia tinctorum)


De meekrap (Rubia tinctorum), ook wel mee of mede (zie ook
wede) genoemd, is een plant, die behoort tot de
sterbladigenfamilie (Rubiaceae). Meekrap werd vroeger
gebruikt als grondstof voor de rode kleurstof alizarine.

18:
uit Wikipedia – zie ook: Infobrochure bij de tentoonstelling

38
Daarnaast wordt aan meekrap ook een medicinale werking
toegeschreven.
De plant wordt 60-90 cm hoog. De plant heeft kleine, gele
bloemen. In de grond bevinden zich wortelstokken, die 50-100
cm in de grond steken.
Meekrap is als landbouwproduct vooral geteeld voor de rode
kleurstof alizarine, die werd gebruikt voor het kleuren van
textiel en leer. Ook werd meekrap gebruikt in de
miniatuurschilderkunst, als pigment om olieverf of lijmverf te
kleuren. Daarnaast wordt al sinds de oudheid een medicinale
werking aan deze plant toegeschreven.

Wouw (Reseda luteola)


De wouw (Reseda luteola) is een plant uit de resedafamilie
(Resedaceae). De plant groeit sinds de ijstijd in Europa in het
Middellandse Zeegebied. Wouw is een geliefde verfplant en
werd al in de prehistorie over Europa verspreid en gekweekt.
Een bekend gebied waar de plant werd verbouwd was de streek
rond de Oost-Vlaamse stad Aalst.
Wouw bevat de kleurstoffen luteoline en apigenine die hem
geschikt maken voor gele verfstof. De grootste concentraties
bevinden zich in de toppen van de spruiten en in de zaden.
Voor de verfwinning werd de Wouw eerst in water gekookt met
oude urine om het uittrekken van de verfstoffen te bevorderen.
Voor het verven van textiel werden aluin en zemelen gebruikt
als beits.
De wouw is een eenjarige of tweejarige plant, die in juni, juli,
augustus en september met lichtgele, bloempjes bloeit. De
plant kan op een zonnige plaats tot 1 m hoog worden.

39
Schelvis als een bron voor paarse verfstof 19
In het Britse koningshuis waren enkele lakeien aangewezen om
voor de purperen mantel voor de kroning-ceremonie een
purperkleurig extract te produceren door het “bewerken van
rottende schelvis, die urine was gedompeld”.

19:
Info uit: The Worst Jobs In History - Royal (ABC1-uitgezonden op de TV
op 7:30pm op zondag, 05 Augustus 2007 )

40

You might also like