You are on page 1of 7

Vakblad voor opleiders in het gezondheidszorgonderwijs

Sociale media middel


voor participatief leren
Achterblijver of voorloper in het gebruik van sociale media?

‘Kinderen zijn tegenwoordig veel meer bezig met vormen van buitenschools leren. V
  ia games, Hyves en via samenwerking

ontstaan er leersituaties die vroeger niet mogelijk waren.  Die mogelijkheden en kansen moeten we serieuzer nemen en benut-

ten in het onderwijs’, aldus Robert Jan Simons in een interview.  De vragen die sociale media oproepen zijn of, en zo ja, hoe

docenten hier iets mee zouden kunnen. Die vragen worden meestal snel gevolgd door deelvragen die betrekking hebben op de

(meer)waarde en duurzaamheid van deze wetenschappelijke inzichten. In dit artikel worden in navolging van Robert Jan Simons

de ´mogelijkheden en kansen´ van sociale media besproken en wordt ingegaan op de gevolgen van zijn aanbevelingen voor de

onderwijspraktijk van docenten.

Paulo Moekotte *

Inleiding onderwijs te benutten. Achtereenvolgens


Uitspraken zoals boven in de ‘lead’ van dit artikel worden steeds volgen een korte beschrijving van sociale
vaker gedaan door gerenommeerde wetenschappers. En dat is niet media als maatschappelijke verschijnsel, de
zo verwonderlijk. De aandacht voor en het ontwerp van onderwijs aanknopingspunten die van belang zijn bij
wordt voor een belangrijk deel bepaald door leertheorieën. Wat een een constructivistische benadering van on-
aantal recente, vooral constructivistische leertheorieën qua ontwerp- derwijs en het onderkennen van de nood-
principes met elkaar gemeen hebben (Van Merriënboer & Kanselaar, zaak om achterblijvers verder te helpen.
2006) is aandacht:

Foto: Roel Pieper


• voor de leeromgeving;
• voor de positie van de student, in termen van bijvoorbeeld leerop-
vattingen en leerstijlen;
• voor de zelfregulatie van de student.
Wat opvalt aan de constatering van Simons, is dat de blik van de
onderwijswetenschappers tegenwoordig verder reikt dan de schoolse
context als onderzoeksgebied. Het is echter maar de vraag of ook de
blik van docenten zo ver reikt.

In de leefwereld van jongeren spelen sociale media een belangrijke


rol met betrekking tot de ontwikkeling van een zelfbeeld, het cre-
ëren van sociale verbanden en de vaardigheden om sociaal en cul-
tureel te kunnen participeren in die verbanden. In het beroepson-
derwijs wordt steeds vaker een relatie gelegd tussen vraagstukken als
identiteitsontwikkeling, actieve en participatieve kennisconstruc-
tie en persoonlijke eigenschappen als zelfbeeld en zelfredzaamheid.
Deze vraagstukken hebben ertoe geleid dat het blikveld is verruimd
naar de context van de beroepspraktijk. Kijken naar de manier waar-
op jongeren in hun eigen leefwereld met vergelijkbare vraagstukken
omgaan en sociale media gebruiken om betekenis en waarde te cre-
ëren, kan eveneens een waardevolle bijdrage leveren bij het beant-
woorden van deze vraagstukken.
De vraag die in dit artikel centraal staat is, waarom het voor docen-
ten van belang is hun blikveld te verruimen en sociale media in het

3
w w w. O e n G . b s l . n l Nummer 7 – december 2010
Vakblad voor opleiders in het gezondheidszorgonderwijs

Sociale media: een praktische defi- het leveren van bijdragen aan de moderne participatieve cultuur.
nitie Kenmerkend is verder de belangrijke eigenschap dat een individu
Sociale media vormen een vrij nieuwe ver- controle kan uitoefenen over het gebruik van deze media. (Schä-
schijningsvorm van mediagebruik. Het be- fer, 2008).
grip is op te vatten als een alternatief voor Hoe exact het label of de omschrijving ook is, in zekere zin blijft
het veelgebruikte label ‘Web 2.0’. Vooral de er sprake van een containerbegrip daar een groeiende hoeveelheid
participatieve kenmerken van deze tweede toepassingen onder dit label gerangschikt wordt. Door de rijkheid
generatie internettechnologie komen met aan eigenschappen en het gemak waarmee deze media zich laten
het bijvoeglijk naamwoord ‘sociale’ beter combineren kunnen ze worden opgevat als een arsenaal aan bouw-
tot hun recht. In veel disciplines, uiteenlo- stenen, waarmee iedere gebruiker zijn eigen omgeving kan creëren.
pend van de communicatiewetenschappen Voor potentiële gebruikers zoals docenten ontstaan er gelukkig
tot de cultuursociologie, worden beschrij- steeds meer handige overzichten op het internet die kunnen wor-
vingen gegeven als resultaat of vertrekpunt den geraadpleegd voor het maken van een keuze uit de diversiteit
van onderzoek. In navolging van Schoon- aan bouwstenen.
dorp (2010) kies ik in dit artikel voor een se-
mantische definitie, waarin de nadruk ligt Sociale media als maatschappelijke verschijnsel
op interactie, participatie en eigenaarschap In de wereld van jongeren verandert op dit moment erg veel. Aan-
als kernbegrippen. Sociale media worden dacht voor die jongeren en de dynamische omgeving waarin zij le-
als de ‘enablers’ gezien, waarmee een indi- ven, heeft tot interessante inzichten geleid.

Figuur 1 Sociale media: functies en voorbeelden


Initiatief bij lerende

Informeel leren Leermiddelen zonder uitgeverij

Ontketende content

Communiceren

Web 2.0 Interactieve webbased toepassing Samenwerken

Verspreiden van kennis

• blog • wiki • videocast


• podcast • games
Vernieuwende websites
• youtube
of social software
• flickr • webquest
• websitemaker

vidu zich persoonlijk kan uitdrukken (iden- Inzichten op het gebied van de hersenontwikkeling maar bijvoor-
titeitsontwikkeling), relaties kan aangaan en beeld ook op het gebied van het gedrag van jongeren en het veron-
onderhouden (gemeenschapsvorming) en ar- derstelde ‘speelse’ gemak waarmee jongeren met hun dynamische
tefacten kan produceren (culturele expres- omgeving omgaan. Onderzoek naar meer informele vormen van
sie); het zijn ‘instrumenten’ voor commu- leren en de leefwereld en jeugdcultuur van jongeren wordt steeds
nicatie, sociale interactie en participatie en belangrijker gevonden. Door die serieuze aandacht ontstaat inmid-

4
Nummer 7 – december 2010 w w w. O e n G . b s l . n l
Vakblad voor opleiders in het gezondheidszorgonderwijs

dels een genuanceerder beeld over jongeren en hun mediagebruik. Sociale media serieuzer nemen
De resultaten van dit soort onderzoek lijken hun weg snel te vin- Sociale media ‘serieuzer nemen’ kan wor-
den naar de alledaagse lespraktijk. den opgevat als een aansporing om meer
Sociale media doen steeds meer hun intrede in de wereld van het onderzoek te doen naar de leefwereld van
werken. De kenniseconomie vraagt bijvoorbeeld om vaardigheden jongeren en hun manier van leren in die
als kennisdelen, vormen van slim samenwerken en een flexibele persoonlijke omgeving. Onderzoek naar
opstelling (zoals het ‘nieuwe werken’). Zorg dragen voor je eigen de buitenschoolse omgeving en de manier
werkzekerheid hangt steeds meer af van online solliciteren en de waarop kinderen en jongeren in die omge-
kwaliteit van je digitale netwerk(en). In de ‘traditionele’ beroepen ving op een bijna natuurlijke wijze infor-
worden de sociale media zichtbaar door de wijze waarop dienst- meel leren staat nog voor een belangrijk
verleningsprocessen klantvriendelijk worden gemoderniseerd, zo- deel in de kinderschoenen. De middelen
als in het onderwijs en de zorg. die jongeren daarbij veel gebruiken, vaak
Het toegenomen computer- en internetgebruik herschept ook de aangeduid met begrippen als Web 2.0, so-
sociale ruimte en verandert de samenhang tussen mensen en tus- ciale media of interactieve media, zijn tot
sen groepen mensen. Internet wordt zelfs het meest gebruikt voor heden relatief weinig onderzocht. Voor do-
sociale doeleinden en krijgt daardoor steeds meer een uitgesproken centen is vooral de behoefte aan toegepast
sociaal karakter. Als sociale omgeving, waar relaties worden onder- onderzoek erg groot. Praktische voorbeelden
houden of aangeknoopt en belangstellingen en interesses worden van het onderwijskundig gebruik van sociale
gedeeld, vormt het een verlengstuk van het ‘normale’ leven. Maar media en zicht op de effecten en resultaten
als sociale omgeving is internet niet voor iedereen even toeganke- zijn een belangrijk aanleiding om er daad-
lijk. Wie al een stevig sociaal netwerk heeft, zal dit via internetge- werkelijk serieuzer naar te willen kijken.
bruik versterken: ofwel populair gezegd het ‘rich get richer-model’.
Compensatie voor zwakke ‘offline’ sociale netwerken biedt inter- Bij de invoering van technologie in het on-
net echter niet of nauwelijks (De Haan, 2008). derwijs ligt het gevaar op de loer dat er spra-
Tenslotte maken jongeren optimaal gebruik van de mogelijkheid ke is van een oppervlakkige, meer technisch
om sociale media naar hun hand te zetten. Sociale media zijn flexi- gedreven benadering en invoering (Kirsch-
bel en aanpasbaar, combineerbaar, uitbreidbaar, et cetera. Deze ner, 2002; Van den Beemt, Akkerman & Si-
verpersoonlijking van sociale media wordt zichtbaar in het me- mons, 2009). Hierdoor komt de ondersteu-
diagebruik door jongeren, in de wijze waarop sociale verbanden nende functie van deze media bij sociale
worden gecreëerd en uitingen van jeugdcultuur op het internet tot processen in het interactieontwerp niet vol-
stand komen (Ito, 2008). doende tot uitdrukking. Een dergelijke leer-
omgeving zal vervolgens tot sociale misver-
standen kunnen leiden (Kirschner, 2002)
Onderzoekers spreken van nieuwe vormen van geletterdheid. Maar en eerder oppervlakkige vormen of stijlen
het onderwijs lijkt zich te willen verzetten tegen deze vormen van van leren uitlokken (Vanthournout, Don-
geletterdheid zoals ouders in Nederland zich medio vorige eeuw ver- che, Gijbels & Van Petegem, 2009). Daarmee
zetten tegen de introductie van de Donald Duck: stripverhalen on- wordt vooral de meerwaarde van sociale me-
dermijnen immers de leesvaardigheid! Anno 2010 maakt een abon- dia voor samenwerkingsprocessen teniet ge-
nement op de Donald Duck onderdeel uit van aanbevelingen om de daan. Dat is een gemiste kans; juist wanneer
leesvaardigheid van kinderen te bevorderen en wordt het blad zelfs het de bedoeling is om een leeromgeving
opgevoerd in lesmethoden op het terrein van begrijpend lezen. krachtiger te maken door deze met sociale
media te verrijken.
Foto: Roel Pieper

5
w w w. O e n G . b s l . n l Nummer 7 – december 2010
Vakblad voor opleiders in het gezondheidszorgonderwijs

voor docenten. Wie kent niet de scholen waar een smartboard dienst
Traditionele elektronische leeromgevin- doet als projectiescherm voor powerpointpresentaties? Of waar het
gen houden voornamelijk rekening met de mailbericht dienst doet als envelop voor grote vrachten bijlagen en
technische en onderwijskundige ‘affordan- de mailbox als archief voor bestanden?
ces’. Simons (2010) pleit er voor om niet
alleen aan ELO’s te denken omdat deze als Sociale media beter benutten
leeromgeving weinig vernieuwend zijn. Met het ‘benutten’ van sociale media verwijst Simons naar de onder-
wijspraktijk. Die praktijk laat zien dat ICT op zeer diverse wijze en
met wisselend succes in het onderwijs wordt ingevoerd en ingezet.
Kirschner (2002) constateert dat er bij het in- Die inzet van ICT in het onderwijs is niet van vandaag of gisteren.
teractieontwerp van leeromgevingen voor Marijke Kral, lector bij de HAN, gebruikt voor het tijdsbeeld bijvoor-
samenwerkend leren (CSCL) rekening dient beeld onderstaande indeling:
te worden gehouden met de zogenaamde so- • 1995-2000: focus op de spullen (hard- en software);
ciale ‘affordances’. • 2000-2005: focus op de docent;
• 2005-2009: focus op de leerling.
De sociale affordances van een leeromgeving
zijn volgens Kirschner de volgende: In de ogen van Kral is leren als het puzzelen met stukjes van een net-
• vertrouwen; werkpuzzel: leren is een sociaal proces waarbij je alleen kunt leren als
• sociale banden; je leerproces onderdeel is van een netwerk. Zonder de puzzelstukjes
• gedeeld begrip; met elkaar te delen komt de puzzel nooit af. Simons spreekt in het
• verantwoordelijkheid interview over het verbinden van mensen en inhouden om het leren
• voorspelbaarheid. mogelijk te maken. In deze opvattingen klinkt vooral een beeld door
van participatief leren.
Van den Beemt, Akkerman en Simons
(2009) waarschuwen voor eendimensio-
nale beeldvorming ten aanzien van de ge-
bruiksmogelijkheden van sociale media. Affordances zijn eigenschappen van een ontwerp, dat wil zeggen
Zij stellen voor vooral te kijken naar de so- een object dat met een bepaald doel gecreëerd is. Of dat nu een
ciale context, dat wil zeggen de leefwereld, auto, schroevendraaier, boek of leeromgeving betreft.
waarin gebruikers interactieve media inzet-
ten en de culturele aspecten van het gebruik Kirschner onderscheidt voor leeromgevingen drie soorten affordances:
van media in termen van het creëren van • onderwijskundige;
waarde en betekenis. Aandacht voor de so- • sociale en
ciale en culturele functie van sociale media • technische affordances.
beschouwen zij als een tweede onderzoeks-
dimensie die gehanteerd moet worden om Het belang van affordances wordt groter naarmate in het onder-
de mogelijke gevolgen voor onderwijs van wijsleerproces in sterkere mate een beroep wordt gedaan op mid-
het gebruik van interactieve media te kun- delen die een mediërende functie hebben. Een traditionele lesme-
nen onderzoeken. thode, een powerpointpresentatie en ook een stagewerkboek zijn
voorbeelden van dergelijke mediërende middelen. Bij middelen die
Vanthournout, Donche, Gijbels en Van Pe- worden ingezet om de interactie en participatie te ondersteunen
tegem (2009) waarschuwen dat een krachti- spelen vooral de sociale affordances een toenemende rol van be-
ge en met leertechnologie verrijkte leerom- lang; vooral wanneer de modererende (mediërende) rol van de do-
geving, waar jongeren zich geen raad mee cent afneemt. Er wordt hierbij ook wel gesproken van sociale medi-
weten, vrij snel tot onbedoeld, oppervlak- atie (Lowyck, 2002). Bij het instructieontwerp is volgens Kirschner
kig en traditioneel leergedrag bij de jongeren sprake van taakgebonden factoren; bij het interactieontwerp is va-
zal leiden. Niet alleen de onderwijskundige ker sprake van niet-taakgebonden factoren.
en technische kwaliteit van een leeromge-
ving zijn dus bepalend voor het effect. Ook
de wijze waarop deze eigenschappen worden
ervaren (als ‘affordances’), speelt een belang- Recente verkennende onderzoeken in opdracht van Kennisnet on-
rijke rol. Deze ervaring door de gebruikers der jongeren (Onstenk, 2007; Kasters, 2009) bevestigen het door Si-
wordt wederom in belangrijke mate bepaald mons geschetste beeld dat de mogelijkheden van deze technologie
door de kennis over en vaardigheid in het nog niet ten volle worden benut. De onderzoeksreeks ‘ICT en onder-
gebruik ervan. Kirschner (2002)) spreekt in wijs’ van Kennisnet, waar de betreffende publicaties deel van uitma-
dat opzicht van het nut (usefulness) en de ken, kan worden gezien als een belangrijke bijdrage aan de kennis-
bruikbaarheid (usability). Dit geldt trouwens basis voor scholen en docenten die meer gebruik willen maken van
niet alleen voor leerlingen maar evenzeer sociale media.

6
Nummer 7 – december 2010 w w w. O e n G . b s l . n l
Vakblad voor opleiders in het gezondheidszorgonderwijs

hevigheid. Het vraagstuk van controle ver-


Ook kunnen docenten hun deskundigheid vergroten via het inter- sus zelfregulatie breidde zich de laatste ja-
net door bijvoorbeeld een initiatief als ’23 dingen’, waarvan er in ren zelfs uit tot de gehele leeromgeving. In
Nederland zelfs twee alternatieven bestaan. Daarnaast kunnen ze die discussie wordt de traditionele, door de
samenwerken aan het ontwikkelen van leermateriaal door middel school gecontroleerde elektronische leerom-
van Wikiwijs. geving geplaatst tegenover de zogenaam-
de persoonlijke leeromgeving (personal lea-
rning environment, PLE). De persoonlijke
Sociale media dragen bij aan participatief leren leeromgeving wordt gekenmerkt door opti-
Sociaal-constructivisten beschouwen de lerende als iemand die actief male vrijheid en creativiteit als het gaat om
kennis en inzichten construeert, in interactie met anderen en met de inrichting en het gebruik door een docent
zijn omgeving. Sociale media worden gezien als een krachtig mid- of leerling. Praktische voorbeelden van per-
del om de sociale context waarin het leren zich afspeelt te versterken soonlijke leeromgeving zijn vaak een bonte
(Onstenk, 2007). In die context is niet alleen sprake is van sociaal le- verzameling van sociale media en webappli-
ren door observeren en imiteren. Er is ook sprake van het ontwikke- caties.
len van zelfvertrouwen, identiteit en een eigen ‘stem’. Op het oog
vormen sociale media en het leren in de beroepspraktijk een ideale ‘Ik denk dat ELO´s overbodig worden.
combinatie van techniek en visie. Door de mogelijkheden die bijvoorbeeld
web 2.0 biedt, zijn er geen ELO´s meer no-
Bij sociale interactie in het leerproces wordt in eerste instantie vaak dig. De archieffunctie kan ook via share-
gedacht aan de interactie tussen leerlingen onderling uitgaande van points worden gerealiseerd.’ (Simons,
een interactief model van kennisconstructie. Een belangrijk kenmerk 2010)
van competentiegericht onderwijs is de authenticiteit van de taken
of opdrachten die leerlingen moeten uitvoeren. Een hogere mate van
authenticiteit leidt over het algemeen tot complexere taken. Uitwer- Samenwerkend leren is ook samen
kingen van competentiegericht onderwijs in de vorm van problem- reguleren
based, case-based of project-based onderwijs, bijvoorbeeld met een Samenwerkend leren met behulp van soci-
wiki als gezamenlijke projectomgeving, veronderstellen derhalve in- ale media vraagt om de regulering van het
teractie in de vorm van samenwerkend leren. groepsproces. Dit kan een (modererende)
Een tweede mogelijke uitwerking van sociale interactie in het leer- taak zijn van de docent of een taak van de
proces, is gebaseerd op een dialogisch model van kennisconstructie leerlingen zelf. Voor leerlingen is het ‘inves-
waarbij het met name gaat om de interactie tussen docent en leerling teren’ in het verloop van het groepsproces
in de vorm van reflectie. Reflectie wordt eveneens gezien als een we- meestal een afgeleid doel in vergelijking met
zenlijk kenmerk van competentiegericht onderwijs. Reflectie leidt bij hun persoonlijke leerdoelen/-opbrengsten.
de leerling onder andere tot ‘deep learning’, waardoor tevens meta- Wanneer de aangeboden taak of opdracht
cognitieve vaardigheden worden getraind. niet complex genoeg is, kan het voorko-
Uitwerkingen van competentiegericht in de vorm van reflectiever- men dat de cognitieve inspanningen om het
slagen, bijvoorbeeld met gebruik van een weblog tijdens de beroeps- groepsproces goed te laten verlopen niet op-
praktijkvorming, veronderstellen interactie in de vorm van dialo- wegen tegen de resultaten (Kirschner, 2009).
gisch leren (Laurillard, 2002). Bij het instructieontwerp bestaat bovendien
het gevaar dat de niet-taakgebonden psy-
Zelfregulering en eigenaarschap chosociale factoren die succesvolle samen-
Een belangrijk kenmerk van sociale media is dat gebruikers, zowel werking beïnvloeden onvoldoende aandacht
docenten als leerlingen, de media op vaak eenvoudige wijze en in krijgen (Kreyns, Kirschner & Jochems, 2002).
sterke mate kunnen beïnvloeden en aan de eigen wensen kunnen
aanpassen. Hierdoor wordt bij docenten en studenten een gevoel Figuur 2 Taakgebonden en niet-taakgebonden
van eigenaarschap gecreëerd. Dit gevoel van eigenaarschap bevordert factoren (Kreijns, Kirschner & Jochems, 2002)
wederom de motivatie voor het gebruik. In meer schoolse leeromge-
vingen wordt teleurstelling eerder veroorzaakt door sociale misver-
standen dan door technische gebreken of fouten (Kerijns, Kirschner
& Jochems, 2002). Een sprekend voorbeeld van hoe de deelname aan dimension
social
en intensieve sociale interactie in een netwerk wel een hoge vlucht educational psychological
social
kan nemen is natuurlijk Hyves.
task 1

In discussies over het gebruik en vooral de inrichting van ICT in context


het onderwijs heeft het aspect eigenaarschap lange tijd een belang- non-task 2
rijke plaats ingenomen. Vooral in de jaren waarin de aandacht uit-
ging naar het portfolio van de leerling speelde deze discussie in alle

7
w w w. O e n G . b s l . n l Nummer 7 – december 2010
Vakblad voor opleiders in het gezondheidszorgonderwijs

Wie kent niet de klachten van leerlingen die lijke verschillen in de mate van maatschappelijke participatie (Bron-
liever niet samenwerken met medeleerlingen neman-Helgers & Zeijl, 2008). Vooral laagopgeleiden en allochtonen
omdat ze vrezen het werk voor een ander te vormen vaak de maatschappelijke achterhoede die het aan vaardig-
moeten doen? Het is dus altijd zaak af te we- heden ontbreekt om mogelijkheden en kansen te benutten. Dit zijn
gen of een taak dan wel opdracht zich wel belangrijke signalen.
leent voor een benadering in de vorm van
samenwerkend leren met behulp van socia-
le media. Het is voor docenten die lesgeven op niveau 1 en of 2 bijvoorbeeld
van groot belang te weten dat jongeren van 14-15 jaar van het
Daarnaast vraagt het reguleren van samen- VMBO slecht zijn toegerust voor actieve maatschappelijke participa-
werking ‘op afstand’ om andere vaardig- tie. Bovendien hebben deze jongeren weinig respect voor vreemde
heden dan de face-to-face interactie in een culturen en minderheden (Maslowski et al., 2010). Belangrijke oor-
traditionele, klassikale leeromgeving. Het ge- zaken voor dit verschijnsel zijn de gebrekkige aandacht in het onder-
vaar bestaat dat docenten/ontwerpers de in- wijs voor de ontwikkeling van:
vloed van deze verschillen onderschatten • sociale competenties (Ten Dam & Volman, 2002; Bronneman-
en het ontwerp niet voorzien van de ‘affor- Helgers & Zeijl, 2008;
dances’ die de sociale interactie op afstand • sociaal kapitaal (Berghouwer & Van Wieringen, 2006);
bevorderen. Er kan bijvoorbeeld niet een- • mediawijsheid dan wel overschatting van de mediavaardigheid
voudig worden volstaan met het toevoegen van jongeren (Kral, 2010).
van een chat-module of een forum aan een Wanneer jongeren kiezen voor een opleiding als zorghulp of hel-
bestaande leeromgeving: de aanwezigheid pende zal er fors aan hun sociale competenties en hun mediawijs-
van een mogelijkheid om te communice- heid gewerkt moeten worden. Vooral in het werk voor laagopge-
ren leidt niet automatisch tot de benutting leiden neemt de vraag naar sociale competenties immers sterk toe.
ervan (Kirschner, 2002). Bovendien worden
de vaardigheden van jongeren in de omgang
met sociale media met enige regelmaat over- Conclusie
schat. De zogenaamde ‘multitaskende’ digi- Zowel de maatschappelijke ontwikkelingen als ontwikkelingen op de
tale alleskunners blijken volgens recent on- arbeidsmarkt laten zien dat sociale competenties en sociaal kapitaal
derzoek beduidend minder informatie- en in de vorm van netwerken en hulpbronnen van groot belang zijn
mediavaardig dan algemeen vaak wordt ver- voor sociale integratie en duurzame arbeidsparticipatie. Sociale me-
ondersteld. Wanneer docenten te veel ver- dia en sociale competenties raken dusdanig verweven dat van nieu-
trouwen op de techniek en de vaardighe- we vormen van geletterdheid kan worden gesproken. Sociale media
den van de jongeren zelf, is de kans groot dat zijn ook een belangrijk instrument om sociale netwerken te onder-
zich in het leerproces problemen voordoen. houden en uit te breiden.
Een succesvolle benadering kan bestaan in Wie deze mediavaardigheid niet beheerst, zal op termijn problemen
de combinatie van modererende taken van krijgen als het gaat om het optimaal ontwikkelen en gebruiken van
de docent en het ontwikkelen van vaardig- sociale netwerken, het gebruikmaken van de dienstverlening van lo-
heden van de leerling. Een goede handrei- kale overheden en het op een verantwoorde wijze interpreteren en
king daarvoor is het recent verschenen boek waarderen van informatie. Eveneens zal deze mediavaardigheid/ge-
van Wenger, White en Smith: Digital Habi- letterdheid van invloed zijn op het krijgen van werk (online sollicite-
tats: stewarding technology for communities. ren) en het adequaat uitvoeren van werk (slimmer samenwerken of
het nieuwe werken).
Sociale media in relatie tot ontwik- Hier dient niet de vraag te worden gesteld of het erg is dat er sprake
kelingstaken van het onderwijs is van achterblijvers, maar of het noodzakelijk dan wel wenselijk is
De oproep van Simons om de mogelijkhe- om achterblijvers als laagopgeleiden en allochtonen in staat te stel-
den en kansen van sociale media serieuzer te len hun achterstand te laten inlopen, bijvoorbeeld door ´mediawijs-
nemen is ook gericht aan het onderwijs zelf. heid´ te bevorderen en de overgangsfase naar een steeds sterker gedi-
gitaliseerd medialandschap verstandig te reguleren (Huysmans en De
Het onderwijs heeft een belangrijke (wet- Haan, 2010). Mediawijsheid is echter in het middelbaar en hoger be-
telijke) taak als het gaat om het socialiseren roepsonderwijs nauwelijks een ‘issue’ te noemen. Enerzijds wordt de
van jongeren. Aangrijpingspunten daarvoor techniek soms radicaal afgewezen of oppervlakkig ingevoerd. Ander-
zijn de ontwikkeling van sociale competen- zijds worden de vaardigheden van jongeren overschat of het belang
ties en het leren gebruiken en ontwikkelen van de ontwikkeling ervan wordt onderschat. Te vaak wordt boven-
van sociale netwerken en hulpbronnen. In dien de nadruk gelegd op de negatieve invloeden van internet en is
de praktijk blijken daarbij grote verschillen er dus sprake van het bevorderen van de mediaweerbaarheid. Door
te bestaan tussen algemeen vormend onder- ‘aansluitend bij de leerling zelf’, bewust terug te vallen op traditio-
wijs en beroepsonderwijs. Deze verschillen nele media, waar met name laagopgeleiden en allochtonen vaak de
in het onderwijs leiden vervolgens tot duide- voorkeur aan geven, wordt een averechts effect verkregen. Hiermee

8
Nummer 7 – december 2010 w w w. O e n G . b s l . n l
Vakblad voor opleiders in het gezondheidszorgonderwijs

- Jenkins, H.(2006). Confronting the Challenges of Par-


Foto: Roel Pieper

ticipatory Culture: Media Education for the 21st Cen-


tury. MacArthur Foundation.
- Kasters, E. (2009). WAT PUNT NUL...? Web 2.0 en
voortgezet onderwijs mbo-leerlingen. Kennisnet On-
derzoeksreeks Ict in het Onderwijs
- Kirschner, P. A. (2002). Can we support CCSL? Edu-
cational, social and technological affordances for lear-
ning. Inaugural address.
- Kirschner, F. (2009). ‘United brains’ als oplossing voor
het leren van complexe leertaken. Dissertatie, Open
Universiteit Nederland.
- Kral, M. (2010). De nieuwe digitale kloof: Multimedi-
ale geletterdheid. Presentatie gegevens tijdens de 10e
Frank Stötelerlezing bij de Pabo Arnhem.
- Kreijns, K., Kirschner, P.A. & Jochems, W. (2002). The
Sociability of Computer-Supported Collaborative Lea-
rning Environments. Journal of Educational Technolo-
gy & Society, 5(1), 8-22.
- Laurillard, D. (2002). Rethinking University Teaching.
A conversational framework for the effective use of lea-
rning technologies. London: Routledge.
- Lowyck, J. (2002). De leraar als tienkamper. http://
www.cdenv-vlaamsparlement.be/docs/dossiers/
onderwijs/20020309/05tienkamper.htm
- Maslowski, R., Naayer, H.M., Isac, M.M., Oonk, G.H. &.
Van der Werf, M.P.C. (2010). Eerste bevindingen Inter-
national Civics and Citizenship Education Study. Rap-
portage voor Nederland. Groningen: GION
- Onstenk, J. (2007). Web 2 in de BVE. Web 2.0 als in-
formeel leermiddel in het beroepsonderwijs. Kennisnet
Onderzoeksreeks Ict in het Onderwijs
- Schäfer, M..T. (2008). Bastard Culture! User participati-
on and the extension of the cultural industries. Disser-
tatie Universiteit Utrecht.
- Schoondorp, M. (2010). Sociale media en de kansen
wordt namelijk de nieuwe digitale kloof (Jenkins, 2006, Kral, 2010) voor het onderwijs. Rapport SURFnet/Kennisnet -
vergroot en draagt het onderwijs bij aan sociale ongelijkheid. Simons, P.R.J. (2010). Leren gaat om verbinden. Le-
ren is geen plicht maar een kans. Mediacoach, vaktijd-
schrift over jeugd en mediawijsheid, 2, 15-18.
Net als dat voor ieder individu geldt (De Haan & Adrichem, 2010), - Van den Beemt, A., Akkerman, S. & Simons, P.R.J.
kan er bij scholen en docenten worden gesproken van voorlopers, (2010). The use of interactive media among today’s
youth: Results of a survey. Computers in Human Beha-
volgers en achterblijvers als het gaat om de omgang met moderne
vior, 26 (5), 1158-1165.
technologie. Bij die achterblijvers gaat het bijvoorbeeld vooral vaak - Ten Dam, G., Volman, M., Westerbeek, K., Wolfgram,
om laagopgeleiden en allochtonen. Door zelf als school of docent P., Ledoux, G., & Peschar, J. (2003). Sociale competen-
tie langs de meetlat: Het bestrijden en voorkomen van
achter te lopen neemt het aantal achterblijvers alleen maar toe.
onderwijsachterstand. Het evalueren en meten van so-
ciale competentie. Den Haag: Transferpunt Onderwijs-
De redenen om aandacht te schenken aan sociale media maken dui- achterstanden.
- Van Merriënboer, J.J.G. & Kanselaar, G. (2006). Waar
delijk dat het voor iedere school en docent zaak is om serieus verder
staan we na 25 jaar onderwijstechnologie in Vlaande-
te kijken dan de onderwijsvisie, de daarbij passende didactische be- ren, Nederland en de rest van de wereld? Pedagogische
nadering en deskundigheid en de vereiste infrastructuur enkel om Studiën, 83 (4), 278-300.
- Vasudevan, L. (2010). Education remix: New media, li-
een balans te hebben in de schoolse context.
teracies, and the emerging digital geographies. Digital
Culture & Education, 2(1), 62-82.
Referenties - Vanthournout, G., Donche, V., Gijbels, D. & Van Pete-
- Berghouwer, A. & Van Wieringen, F. (2006). Sociaal kapitaal en beroepsonderwijs. Naar gem, P. (2009). Alternative data-analysis techniques in
een ordeningskader voor praktijkervaringen. Rapport, Max Goote Kenniscentrum. research on student learning: illustrations of a person-
- Bronneman-Helmers, R. & Zeijl, E. (2008). Burgerschapsvorming in het onderwijs. In: oriented and developmental perspectives. Reflecting
Betrekkelijke betrokkenheid. Studies in sociale cohesie. p. 173-205 Sociaal en Cultureel Education, 5(2), 35-51.
Planbureau. Sociaal en Cultureel Rapport 2008.
- De Haan, J. (2008). Sociale contacten via digitale kanalen. In: P. Schnabel, R. Bijl, J. de
Hart (red.). Betrekkelijke betrokkenheid. Studies in sociale cohesie (365- 385). Sociaal
en Cultureel Planbureau. Sociaal en Cultureel Rapport 2008. * Drs. Paulo Moekotte is als beleidsadviseur
- De Haan, J. & Adrichem, L. (2010). Meedoen of buitenspel staan in de digitale leefwe-
reld. Van digitale uitsluiting naar e-inclusie. In V. Frissen & M. Slot (Red.) De duurza- verbonden aan het ROC van Twente en pro-
me informatiesamenleving. Jaarboek ICT en samenleving 2010, p. 85-100. Gorredijk: movendus binnen het lectoraat ‘Onderwijs-
MediaUpdate. arrangementen in maatschappelijke context’
- Grotendorst, A. (2009). Ans Grotendorst in gesprek met Sibrenne Wagenaar. Onder-
wijs en Gezondheidszorg. Vakblad voor opleiders in het gezondheidszorgonderwijs, (Hogeschool Edith Stein/Onderwijscentrum
34 (2), 10-12 Twente).
- Huysmans, F. & De Haan, J. (2010). Alle kanalen staan open. De digitalisering van me- Prof. Dr. Robert Jan Simons, Universiteit
diagebruik. Het culturele draagvlak deel 10. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.
- Ito, M., Ed. (2009). Hanging Out, Messing Around, and Geeking Out: Kids Living and Utrecht is de promotor, co-promotor is Dr.
Learning with New Media. Cambridge: MIT Press. Henk Ritzen van de Hogeschool Edith Stein.

9
w w w. O e n G . b s l . n l Nummer 7 – december 2010

You might also like