Professional Documents
Culture Documents
De oude handelsstad Brugge, eens gelegen aan het Zwin met toegang tot zee, toont
ons op deze wandeling haar verstilde en versteende schoonheid als de schatkamer
van Vlaanderen. Haar geschiedenis gaat terug tot het begin van onze jaartelling met
een Gallo-Romeinse nederzetting. De Romeinen houden er nog in de vierde eeuw
een militaire versterking in stand. Brugge is wellicht een versterkte plaats voor de
Vlaamse kuststreek als de H. Eligius rond 650 in deze streek het christendom komt
uitdragen. Een eeuw later ontstaat handel met Scandinavië. De naam Brugge is
overigens afgeleid van het Noorse “Bryggja”, dat aanlegsteiger betekent. Aan het
eind van de 9e eeuw laat Graaf Boudewijn met de IJzeren Arm er een kasteel
bouwen op de Burg, nu het mooiste plein van de stad. Vanaf de 11e eeuw tot de 15e
eeuw groeit Brugge uit tot het belangrijkste handelscentrum van West-Europa, ook
als de natuurlijke verbinding van Brugge met zee door de stormvloed in 1134
verandert en slechts bereikbaar is door de diepe vaargeul van het Zwin en een
kanaal vanaf Damme.
Groeningemuseum - Jan van Eyck - Madonna met kanunnik Joris Van der Paele (1436)
Toch kent Brugge in die middeleeuwse periode ook geregeld slechte tijden. Aan het
einde van de 13e eeuw ontstaat er rivaliteit tussen de patriciërs, de Leliaerts, die de
Franse koning Filips IV steunen en de aanhangers van Gwijde van Dampierre, Graaf
van Vlaanderen, de Liebaards. Filips IV lijft vervolgens Vlaanderen in. Het Vlaamse
volk komt tegen hem in opstand. In de dramatische nacht van 17 op 18 mei 1302
wordt een groot aantal soldaten uit het Franse Garnizoen gedood in Brugge. Deze
gebeurtenis, de Brugse metten genaamd, leidt tot de Gulden Sporenslag van 11 juli
1302, waarin de ambachtslieden onder aanvoering van Jan Breydel en Pieter de
Coninck en de Vlaamse graaf een overwinning op de Fransen behalen. Aan het
einde van de 15e eeuw verdwijnt de welvaart uit de stad samen met het
Bourgondische hof en de internationale handelaars, maar kan zich in de 16e eeuw
enigszins herstellen. Toch is de stad haar eersterangspositie definitief kwijt aan
Antwerpen. De scheuring van de Nederlanden na 1584 leidt tot het definitieve verval
van Brugge.
Maar sinds het einde van de 19e eeuw krijgt Brugge Europese faam als kunststad en
toeristisch centrum. Het is het cultuurhistorisch patrimonium van Brugge met zijn
waardevolle historische monumenten, musea en vooral het ongerepte historisch
stadsbeeld dat een unieke trekpleister voor miljoenen bezoekers vormt. Het
middeleeuwse stratenpatroon, de kronkelende reien en groene vestingen van Brugge
zijn relatief goed behouden en geven aan de stad een Europese en internationale
dimensie. De historische binnenstad van Brugge is dan ook in 2000 door UNESCO
opgenomen op de lijst van het werelderfgoed.
ROUTEBESCHRIJVING STADSWANDELING
BRUGGE
We beginnen onze wandeling op de Markt onder het toeziend oog van de koene
volkshelden Jan Breydel en Pieter de Coninck. Hun standbeeld van De Vigne en De
la Censerie uit 1887 staat symbool voor de vrijheidsdrang van de burgerij die in de
Guldensporenslag van 1302 de Fransen verslagen hebben. Zij kijken uit over het van
oudsher voornaamste plein van de stad waar zich al eeuwenlang het sociale,
economische en politieke leven van Brugge afspeelt in de schaduw van het
achtkantige, 83 meter hoge Belfort met de eronder gelegen Hallen, die dienst gedaan
hebben als opslag- en verkoopplaats van handelswaar. Deze bakestenen stadstoren
stamt is na de brand van 1280 herbouwd met de twee onderste vierkante bouwdelen
met houten spits en van 1483 tot 1487 uitgebreid met het achthoekige
bovengedeelte ook met houten spits waarop het beeld van Sint Michiel verscheen.
Na nog enkele branden kreeg de toren in 1822 een gotische in witte natuursteen
opgetrokken lantaarn in plaats van een spits. Het Belfort met beiaard heeft als
wachttoren gediend voor het ontdekken van brand in de stad en de beiaard. Van
bovenaf heb je, na een vermoeiende en draaierige klim van 366 treden, goed zicht
op het gekrioel van daken, schoorstenen, kerktorens, stegen en tuintjes waaruit
Brugge bestaat. In weinig andere steden ontwaar je in één rondblik zoveel torens,
maar weinig plaatsen zijn dan ook zo gaaf bewaard gebleven als Brugge. Het is als
het ware één groot middeleeuws openluchtmuseum.
Aan de oostzijde van de Markt zien we het Neogotische bouwwerk uit 1887 waarin
het Provinciaal Hof en de Post is ondergebracht. Hier heeft tot 1787 de
indrukwekkende Lakenhal of Waterhalle gestaan, die naar verval gesloopt is. We
lopen we hier het verbindingsstraatje tussen Markt en Burg in: de Breidelstraat. Hier
wordt onmiskenbaar toeristengeld uitgegeven, want de straat bestaat bijna alleen uit
kantwinkels. Dat het overgrote deel van de waar uit Zuidoost Azië komt, en de
meeste kopers eveneens, doet wel een beetje wonderlijk aan. Voor het echte Brugse
kant moeten we op een andere plek van de route zijn, maar daar gelden heel andere
prijzen! Zo komen we op het mysterieus vierkant De Burg, de oudste kern van
Brugge. Hier heeft ooit de grafelijke vesting gestaan door Boudewijn I in 864
gebouwd tegen de Noormannen. Het is een plein als uit een droom waar Gotiek en
Vroege Renaissance tegen elkaar aanleunen in de vorm van het Stadhuis en de
Oude Griffie. Hoewel de Renaissance zich in haar tijd als stijl afzet tegen de
ouderwets geworden Gotiek, harmoniëren de twee hier wonderwel.
Het Gotische Stadhuis stamt uit 1376 en is het oudste van de monumentale
stadhuizen van Vlaanderen. De voorgevel is voorzien van zes spitsbogige vensters,
die onderbroken worden door vlakken met wapenschilden van de steden, die ooit
aan Brugge ondergeschikt zijn geweest. De beelden en het halfverheven
beeldhouwwerk van de voorgevel stellen bijbelse en Vlaamse vorsten voor. In de
ruime benedenzaal sieren grote romantische schilderijen de wanden. Een bede trap
leidt naar de Gotische zaal (1386-1401) rijk versierd met een merkwaardig eiken,
verguld hangplafond. In 1895 is de zaal voorzien van decoratieve muurschilderingen
van de hand van de gebroeders De Vriendt met belangrijke feiten uit de Brugse
geschiedenis. De aanpalende Oude Griffie is een hoogtepunt van de Vlaamse
Rennaissance, gebouwd tussen 1534 en 1537. De gepolychromeerde voorgevel met
zuilen en arabesken draagt ondanks de zwierige versieringen nog Gotische
kenmerken. Het beeldhouwwerk is na de vernielingen in 1792 vernieuwd. De
bronzen beelden stellen de gerechtigheid en Mozes en Aäron voor.
Huidenvettersplein - Gevelsteen
De gevels aan dit plein zijn recent gereinigd, wat pas goed tot je doordringt als je
onder de poort tussen de gebouwen doorloopt en het mysterieuze zwarte vierkant
rechts op de muur ontdekt. Om het verschil tussen voor en na duidelijk te maken, is
hier een stukje muur gelaten zoals het was. Na deze poort steken we de eerste
gracht van deze wandeling over via de Blinde Ezelbrug. Grachten heten in Brugge
“reien”, naar de Oude Reie, het oudste kanaal dat de stad Brugge met het Zwin
verbond. We zullen zien dat Brugge nergens zo mooi is als langs het water. We gaan
rechtsaf naar het prachtige Huidenvettersplein. Hier vind je twee uitstekende
visrestaurants onder één dak, De Visscherie en De Mosselkelder met prachtige
gevelstenen. Aan de andere zijde van het pleintje kom je weer bij het water uit, op de
Rozenhoedkaai vanwaar zich het wellicht beroemdste zicht op het oude Brugge
opent. Huizen weerspiegelen hun houten gevels in het water, klimop kleeft aan de
muren, het Belfort rijst er bovenuit en bootjes varen voorbij. We gaan naar links en
komen op de door zuilen omgeven Vismarkt (1821), waar elke ochtend behalve op
zondag en maandag verse vis aan de man wordt gebracht.
Vismarkt
De Balstraat uitlopend gaat de route naar links de Rolstraat in, en vervolgens naar
rechts door de Venkelstraat naar de St. Annakerk. Deze parochiekerk uit 1624 is
zoals St. Anna bescheiden naar buiten, rijk van binnen met een Barok interieur. Het
opvallendst is het marmeren doksaal van beeldhouwer Hans van Mildert (1588-1638)
die ook met Peter Paul Rubens (1577-1640) heeft samengewerkt. Langs de
middelste van de 3 bogen kom je in het koor met koorgestoelte en hoogaltaar. Uit de
17e eeuw stammen het beeld van St. Anna ten Drieën, de kroonluchters, biechtstoel
en preekstoel. De landschappen van de Brugse schilder Jan Garemijn (1712-1799)
zijn van latere datum. De doopvont draagt het jaartal 1630 en hierboven is Guido
Gezelle gedoopt.
We steken het water over en gaan verder rechtsaf over de Verwersdijk tot aan de
Hoornstraat. Deze slaan we in en komen aan de achterzijde van de St. Walburgakerk
met haar onvoltooide toren met lantaarnbekroning. Dit Barokke bedehuis (1619-
1642) is oorspronkelijk de kloosterkerk van de Jezuïeten geweest, toegewijd aan St.
Franciscus Xaverius, metgezel van Ignatius van Loyola, stichter van de
Jezuïetenorde en enkel malen in Brugge. Als de Jezuïetenorde in 1779 is
opgeheven, wordt het de St. Walburgaparochie. In de kerk vallen de preekstoel
(1667) van grote Vlaamse Barok beeldhouwer Artus Quellinus (1609-1668) en de
marmeren communiebank (1695) van Hendrik Frans Verbrugghen (1654-1724) op,
van wiens hand ook het gebeeldhouwde hoofdaltaar is. In de zijbeuk hangt het
drieluik van Pieter Claeissens de Jonge voorstellend Onze Lieve Vrouw van de
Droge Boom. Vanaf deze St. Walburgakerk lopen we rechtsaf door de Koningstraat
naar de Spinolarei. Hier hebben we prachtig zicht op de Spiegelrei.
St. Maartensplein - St. Walburgakerk
Zo komen we op de Woensdagmarkt bij een standbeeld uit 1871 van de hand van
Hendrik Pickery (1828-1894). Het stelt de schilder Hans Memling (±1433-1494) voor,
een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de Vlaamse Primitieven en één
van de grootste schilders uit de Nederlanden in de 15e eeuw. Hans Memling is uit
het Rijnland afkomstig, geboren in Seligenstadt rond 1433 en overleden te Brugge op
14 augustus 1494.. Hij is een leerling van Rogier van de Weyden en verlaat na diens
dood Brussel om naar Brugge te trekken, waar hij de favoriete schilder van de rijke
burgers en de buitenlandse kooplieden wordt. Hij had een zeer verzorgde manier van
schilderen met een afgewerkte weergave van kostbare stoffen, schitterende
edelstenen en paradijselijke tuinen. Hij blinkt vooral uit in altaarstukken en portretten.
Memling zal tot aan zijn dood in Brugge blijven en wordt tegen het einde van zijn
leven zelfs tot de rijkste burgers van de stad gerekend. Zijn dood betekent meteen
het einde van de bloeiende paneelschilderkunst in Brugge tijdens de Bourgondische
tijd. Werk van deze beroemde Bruggeling is te bewonderen in het St. Janshospitaal
en in het Groeninge Museum.
’t Zand is het grote plein dat aan de zuidzijde wordt gedomineerd door het
Concertgebouw, gebouwd in het teken van 'Brugge 2002, Culturele Hoofdstad van
Europa' door de architecten Robbrecht en Daem. Hun Concertgebouw is een staaltje
van technisch vernuft, vormgegeven vanuit een heel persoonlijke visie. Het unieke
gebouw heeft duidelijk zijn stempel gedrukt op het uitzicht van 't Zand. De warmrode
kleur werd verkregen door 68.000 terracottapannen die aan de buitenkant van het
gebouw bevestigd zijn. Vanaf het unieke terras heb je een prachtig uitzicht over de
stad Brugge. Zo is dit reusachtige moderne gebouw de vierde speler in een
stadslandschap van Brugge geworden, dat al eeuwen gedomineerd wordt door het
Belfort, de Onze Lieve Vrouwekerk en de Sint Salvatorkathedraal. Verder vinden we
midden op het reusachtige plein een fontein met beeldengroep van de hand van het
beeldhouwersechtpaar Depuydt-Canestrano. De vier beeldengroepen stellen
taferelen uit het verleden van Brugge voor. Zo stelt de groep naakte dames de vier
Vlaamse steden Antwerpen, Gent , Kortrijk en Brugge voor. De tweede groep met vis
en de zeeman staan voor de historische band die Brugge door de eeuwen heen met
de zee heeft. Een derde groep symboliseert de Vlaamse poldervlakte. De fietsers
tenslotte peddelen gezellig rond samen met de Vlaamse volkshelden Nele en Tijl
Uilenspiegel.
't Zand - Fontein met De fietsers van beeldhouwersechtpaar De Puydt-Canestrano
Via de Zuidzandstraat keren we terug naar het centrum en lopen tot aan de St.
Salvatorkathedraal. Het is de oudste parochiekerk van Brugge, ontstaan in de 9e
eeuw en omstreeks 1250 in Gotische stijl herbouwd. De kerk heeft in der loop der
eeuwen branden, beeldenstorm en revolutionaire verbeurdverklaringen doorstaan en
is in 1834 tot kathedraal verheven. De invloed van de Franse Gotiek is duidelijk
zichtbaar en het interieur is rijk versierd. In de kathedraal is het oorspronkelijke 17e
eeuwse doksaal te bewonderen ontworpen door Cornelis Verhoeve met de
monumentale God de Vader van Artus Quellinus(1609-1668), een hoogtepunt in
diens artistieke oeuvre, en de bronzen koperen deuren (1726) in de Lodewijk XIV-stijl
werden gegoten in het Antwerpse atelier van Wiriek Somers. Het barokke hoofdaltaar
(1642) is gebouwd naar de plannen van de Gentenaar Jacques Cocx met schilderij
‘Verrijzenis van Christus’ van Joannes Janssens, in de stijl van Caravaggio.
Bovenaan staan de beelden van St. Salvator, St. Elooien St. Donaas. Naast het
altaar zijn twee grafmonumenten: rechts van bisschop Hendrik van Susteren (+1742)
en links van bisschop Jan-Baptist de Castillon(+1753). Ze zijn van de hand van de
Brugse kunstenaar Hendrik Pulinx de Jonge (1698-1781) van wie ook de preekstoel
is.
St. Salvatorkathedraal - Hoogkoor met wandtapijten en laatgotisch koorgestoelte
Even verderop bereiken we het Simon Stevinplein. Hier staat het standbeeld (1871)
van Simon Stevin (1548-1620), de grootste geleerde die Brugge ooit heeft
voortgebracht en toonaangevend in de Nederlanden. Hij is vooral actief geweest op
het gebied van de exacte wetenschappen: stedebouw en vestingbouw,
polserbemaling, wiskunde en natuurkunde. Hij is raadgever van Prins Maurits van
Nassau en ijvert voor het gebruik van het Nederlands als wetenschapstaal. Langs
het plein gaat de route even door de Oude Burg en meteen rechtsaf de Nieuwstraat
in. Zo komen we in het meest historische gedeelte van Brugge aan de Dijver, die we
naar rechts oversteken. We betreden de binnenplaats van het Gruuthusepaleis, het
vroegere paleis van de Heren van Gruuthuse. De beroemdste telg van dit Brugse
geslacht is Lodewijk van Gruuthuse, die als ruiterstandbeeld met lijfspreuk “Plus est
en vous” prijkt boven de toegang van het paleis dat hij in 1465 laat bouwen. Het
luxueuze stadspaleis van de heren van Gruuthuse herbergt allerhande voorwerpen
die verwijzen naar het leven tussen de 15e en de 19e eeuw. Van de meest
alledaagse tot de meest bizarre: je vindt er zowel een guillotine en wapens als
eeuwenoud meubilair en keukengerei.
Als we de binnenplaats van het Gruuthusepaleis verlaten, doe we dit onder de boog
door langs de achterzijde van de aangrenzende Onze Lieve Vrouwekerk. We zijn op
het idyllisch gelegen Arentshof, met een viertal ruiterbeelden van de kunstenaar Rik
Poot (1924). Zij stellen op een allegorische manier de verschrikkingen van de
Apocalyps voor: oorlog, dood, opstand en honger. Naar rechts het Arentshof
verlatend komen we over het idyllische St. Bonifaciusbruggetje, genoemd is naar de
H. Bonifacius wiens stoffelijke resten in de Onze Lieve Vrouwekerk liggen.Het is
opgetrokken uit baksteen en natuursteen en aan de binnenkant van de borstwering
zijn zitbanken aangebracht. Ofschoon het de indruk wekt de oudste brug van Brugge
te zijn, is zeker niet waar. Het bruggetje dateert uit 1910. Over het bruggetje zien we
links het borstbeeld van Spaanse Humanist Juan Luis Vives (1492-1540) die vrijwel
zijn hele actieve leven in de Nederlanden woont en in Brugge is overleden. We staan
nu bij de ingang van de Onze Lieve Vrouwekerk, die met een hoogte van 122 meter
de hoogste bakstenen toren van de Benelux is.
In het koor vallen de Bourgondische praalgraven op. Het oudste is het Laat-Gotische
praalgraf van hertogin Maria van Bourgondië (1495-1502). Het bronzen ligbeeld is
van rond 1500 en gegoten door Renier van Thienen en verguld door de Brusselse
edelsmid Pieter de Beckere. Het gelaat van Maria van Bourgondië is ragfijn
weergegeven, geboetseerd naar het dodenmasker. Haar kroon met edelstenen
versierd, haar mooie handen, haar weelderig golvende mantel zijn een
miniatuurkunstwerk. Het jongere graf is het Renaissancistische praalgraf van hertog
Karel de Stoute (1558-1563), de vader van Maria, gesneuveld in de slag van Nancy
op 5 januari 1477. Het is het werk van Jacob Jonghelinck (1530-1606). Beide
praalgraven zijn versierd met de familiestambomen en de wapenschilden van de
Zeventien Provinciën, de Bourgondische gebieden in de Lage Landen. In het koor
bevinden zich ook de koorbanken met de dertig wapenschilden van Ridders van het
Gulden Vlies. Het eerste schild links is dat van Karel de Stoute, vlak tegenover dat
van zijn schoonbroer Edward IV van Engeland. Voor het hoogaltaar hangt een
drieluik van de hofschilder van Margaretha van Oostenrijk, Bernard van Orley. Het is
een passieverhaal met de kruisdood in het midden.
Onze Lieve Vrouwekerk - Praalgraven Maria van Bourgondië en Karel de Stoute
In de kooromgang staat het beeld van St. Bonifatius en zijn nog enkele
middeleeuwse muurschilderingen bewaard gebleven. We zien er de Lanchalskapel,
gesticht door de weduwe van Pieter Lanchals, magistraat van Brugge en raadsman
van keizer Maximiliaan van Oostenrijk. In de strijd voor de autonomie van de steden
werd Maximiliaan in 1488 door de Bruggelingen in het huis Craenenburg op de Markt
gevangen gehouden, terwijl Pieter als collaborateur wordt terechtgesteld. En in de
noordelijke kooromgang hangt tegen de wand de bidtribune, gebouwd door Lodewijk
van Gruuthuse in 1482, met een verbindingsbrug naar zijn paleis om rechtstreeks de
kerkdiensten te volgen. Vermeldenswaard zijn ook de schilderijen 'De verheerlijking
van Jezus' door Gerard David (1460-1523), dat in 1573 zijpanelen kreeg door Pieter
Pourbus (1524-1584). Pieter Pourbus zelf is verantwoordelijk voor 'Het laatste
avondmaal' (1562) en 'Aanbidding der herders' (een drieluik uit 1574). Maar ook
schilders als Adriaan Isenbrandt (1500 tot 1551) met zijn 'Onze-Lieve-Vrouw der
smarten' (rond 1530) en Gaspard de Craeyer (1584-1669) met 'Aanbidding van het
kind door de wijzen' (1662) vinden we in de kerk. De preekstoel (1739-1743) is een
juweel van de rococo, uitgewerkt door een groep beeldhouwers, naar een tekening
van Jan Garemijn (1712-1799).
Na dit meest historische stukje Brugge lopen we over de brug even de Katelijnestraat
in om meteen het eerste steegje rechts de smalle Stoofstraat in te gaan, die ons naar
het Walplein brengt. De drukke terrasjes en de Bierbrouwerij De Halve Maan dragen
bij aan de gezelligheid. De brouwerij aan het Walplein staat al in 1564 vermeld in het
stadsregister. Hier komt het Brugse bier Straffe Hendrik en de Brugse Zot vandaan.
Op dit met bomen omzoomd pleintje vinden we ook een mooie sculptuur, het
bronzen beeld van Jef Claerhout (1937). Wie een beetje thuis is in de Griekse
mythologie herkent in het gevleugelde paard Pegasus, dat wellicht een huldebetoon
aan de Brugse koetsiers is, die hier tot het normale stadsbeeld horen. Op de bok zit
Prometheus vastgeketend met een loden bol aan zijn been en in de koets ligt de
naakte Leda met op haar schoot het hoofd van Zeus in de gedaante van een zwaan.
Zoals je op de voet van de pilaar kan lezen, bezoekt dit fraaie gezelschap Brugge.
Walplein - Bronzen beeld van Jef Claerhout
We verlaten het Begijnhof Ten Wijngaerde aan de zuidzijde en lopen terug langs het
Minnewater naar het Wijngaardplein. Door de Wijngaardstraat komen we terug in de
Kathelijnestraat en slaan hier linksaf richting centrum. Net voor de brug, op nummer
5, is de Chocolaterie Sukerbuyc gevestigd, met direct achter de winkel de plek waar
nog handmatig 79 verschillende soorten pralines worden vervaardigd. In de
bijbehorende De Proeverie aan de overkant van de straat kun je allerlei soorten
gebak op chocoladebasis uitproberen, bij een kopje volgens de regels der kunst
gezette koffie of een chocolademelk, gemaakt van warme, vloeibare chocola.
Kathelijnestraat - Chocolaterie Sukerbuyc
We zijn aan de Dijver bij het Groeningemuseum. Het museumgebouw dateert uit de
jaren ’30 en in de geest van die tijd gecreëerd door architect Joseph Viérin als een
sober modernistisch gebouw naar voorbeeld van de voormalige Eekhoutabdij. Hier is
de wereldberoemde collectie van de Vlaamse Primitieven te zien, met topstukken
van Jan van Eyck met zijn schitterende 'Madonna met kanunnik Joris van der Paele'
uit 1436 en Jeroen Bosch indringende visie op hemel en hel. Verder Hugo van der
Goes, Hans Memling en Gerard David, maar waar ook schilderijen en sculpturen uit
de Renaissance, de Barok, het Classicisme te bewonderen. Ook zijn er verschillende
stromingen vanaf het einde van de 19e eeuw vertegenwoordigd, zoals het
Symbolisme met Fernand Khnopff en het Expressionisme met James Ensor, Gustave
van der Woestijne en Constant Permeke en het Surrealisme met Paul Delvaux en
René Magritte. Enkele andere kunstenaars wiens werk hier te bezichtigen is, zijn: Rik
Wouters, Georges Vantongerloo, Roger Raveel, Panamarenko en Broodthaers.
Langs de Dijver volgen we de route naar rechts in de richting van de brug. In het
weekend vormt de Dijver het decor voor de vlooienmarkt. Hier kun je alles aantreffen,
van antieke biertappen tot kristallen kroonluchters - en vooral veel kitsch. De typisch
Vlaamse sfeer wordt extra opgevrolijkt door een orgelman die zijn klanken nog met
handkracht tevoorschijn tovert. Hier treffen we rechts Bierrestaurant Den Dyver aan,
waar alle gerechten in bier worden gekookt, gesmoord of anderszins klaargemaakt
en met een bijpassend Belgisch biertje worden geserveerd. Wat te denken van
lamskroon in donkere Westmalle of zalm op een bedje van spinazie met Sixtus?
Over de St. Jan Nepomucenusbrug gaat het de Wollestraat in. De Praagse Jan
Nepomucenus (1350-1395) is de patroonheilige van de bruggen. Volgens de legende
wil hij het biechtgeheim niet schenden en aan koning Wenceslaus niet prijsgeven,
wat diens vrouw hem gebiecht heeft. Daarom wordt hij van de Karelsbrug in de
Moldau geworpen om een martelaarsdood te sterven. Sindsdien wordt hij vaak op
een brug afgebeeld. Het beeld is een ontwerp van Pieter Pepers en in 1767 op de
brug geplaatst. De brug zelf wordt in 1642 gebouwd en in 1859 verlaagd en
verbreed.
Steenstraat - Zicht op gevels en Belfort
Hier op de hoek van de Wollestraat staat het huis Perez de Malvenda. Het ruime
Laat-Gotische herenhuis is gebouwd aan het einde van de 15e eeuw en ligt op één
van de meest schilderachtige en fotogenieke plekken van het Middeleeuwse Brugge.
Juan Perez de Malvenda (1511-1605) is een telg van een Spaanse familie uit
Bourgos, die zich in de 15e eeuw in Brugge vestigt. Hij bekleedt hoge functies in het
stadsbestuur. Een gedenksteen aan de gevel met tekst van Guido Gezelle is een
blijvende herinnering aan hem. Deze straat is een drukke winkelstraat, waar we
winkels vinden met het klassiek handwerk van kantklossen maar ook hippe panden
waar modern Belgisch Design wordt gepresenteerd. Langs de achterzijde van het
Belfort gaat de route door de Oude Burg. In dit straatje vinden we nog een aantal
bakstenen gevels met trapgeveltoppen en een poortgebouw, al wat rest van de 16e
en 17e eeuwse panden die hier vroeger stonden. In 1894 wordt een drastische
renovatie doorgevoerd onder architect Charles De Wulf, die er mengeling van Laat-
Gotische en barokke stijlelementen van maakt. Naar aanleiding van een
nieuwbouwproject worden de oude voorgevels in 1976-1979 opnieuw gerestaureerd.
Het is hier in St. Amandsstraat gezellig toeven, er is een overvloed aan gezellige
etablissementen voor een hapje en een drankje. Café-Restaurant “Oud Brugge” is
beslist een aanrader al je een liefhebber bent van een kopje Cappuccino. Zij
serveren veruit het beste een heerlijkste kopje in de wijde omtrek, een aanrader!
Maar ook voor een Brugse Straffe Hendrik kun je er terecht. Het neemt natuurlijk niet
weg dat ook op de Markt, waar we onze rondwandeling afsluiten, er gelegenheden te
over zijn om nog een na te mijmeren over de rondgang langs de verstilde schoonheid
van Vlaanderens schatkamer.
Charles Aerssens
Deze wandeling is met de grootst mogelijke zorg samengesteld. Maar ten aanzien
van wijzigingen of onvolledigheden in de tekst kan geen aansprakelijkheid worden
aanvaard. Houdt er in elk geval rekening mee dat je voor deze wandeling door
Brugge een dag nodig hebt. Als je alle bezienswaardigheden binnenstapt, zelfs
langer.