Professional Documents
Culture Documents
Werkkapitaal in Nederland
Het verborgen werkkapitaal in BV Nederland
Working Capital
pagina 2 / 35
Werkkapitaal in Nederland
Het verborgen werkkapitaal in BV Nederland
Colofon
Deze studie is uitgevoerd in opdracht van de afdeling Segment Management Corporate Clients
van ABN AMRO Bank N.V. De publicatie is samengesteld door Group Risk Management - Sector Research.
Auteurs
ABN AMRO Group Risk Management – Sector Research
u
Contactpersonen: Casper Burgering (Casper.Burgering@nl.abnamro.com)
u
Derk Graver (Derk.Graver@nl.abnamro.com).
Distributie
ABN AMRO Segment Management Corporate Clients
u
Contactpersoon: Pascal Spelier (Pascal.Spelier@nl.abnamro.com)
Disclaimer
De in deze publicatie neergelegde opvattingen zijn gebaseerd op door ABN AMRO Sector Research vergaarde
informatie, die op zorgvuldige wijze is verwerkt. Noch ABN AMRO, noch functionarissen van de bank kunnen
aansprakelijk worden gesteld voor in deze publicatie eventueel aanwezige onjuistheden.
pagina 3 / 35
Working Capital
pagina 4 / 35
Inhoudsopgave
Voorwoord door Wietze Reehoorn _____________________________________________________ 6
Inleiding _____________________________________________________________________________ 7
Hoofdstuk 1
Werkkapitaal __________________________________________________________________________ 8
u
Definitie werkkapitaal
u
Definitie cash conversion cycle (CCC)
u
Werkkapitaal in de praktijk: terugverdienmatrix
Hoofdstuk 2
Werkkapitaalmanagement in Nederland _________________________________________________ 12
u
Het werkkapitaal van BV Nederland
u
Resultaten enquête werkkapitaalmanagement
Hoofdstuk 3
Werkkapitaal in Nederlandse clusters ___________________________________________________ 19
u
Agrifood business
u
Bouwnijverheid
u
Industrie
u
Transport
u
Diensten
u
Handel
Hoofdstuk 4
Eindbeschouwing ____________________________________________________________________ 26
u
Werkkapitaal in BV Nederland
u
Management van de werkkapitaalpositie
u
Werkkapitaalratio’s verdeeld naar Nederlandse clusters
APPENDIX __________________________________________________________________________ 29
pagina 5 / 35
Working Capital
Voorwoord
u
Er zitten miljarden euro’s vast in het werkkapitaal van ondernemend Nederland. Deze middelen zijn daardoor niet
beschikbaar voor het financieren van investeringen die kunnen bijdragen aan de groei van de Nederlandse economie.
Dat is zonde, temeer daar veel middelen onnodig vastzitten in het werkkapitaal. Middelen die een extra stimulans kunnen
betekenen voor de Nederlandse economie.
Met dit rapport willen wij inzicht geven in de werkkapitaalsituatie van de diverse sectoren in Nederland. Zonder de
conclusie van dit rapport direct te onthullen willen we toch alvast meegeven dat het management van ondernemend
Nederland een beperkt inzicht blijkt te hebben in zijn werkkapitaalsituatie. Ter illustratie: 39% van de ondervraagde
financieel directeuren heeft geen inzicht in het aantal debiteurendagen van de eigen onderneming. Gebrek aan inzicht
impliceert dat de ondernemingen vervolgens ook onvoldoende kunnen sturen op relevante werkkapitaalkengetallen.
Inzicht in de werkkapitaalsituatie (lees kengetallen) is één, maar inzicht in de bedrijfsprocessen is vele malen belangrijker.
Immers, balansgrootheden als voorraden, debiteuren en crediteuren komen tot stand door respectievelijk het produc-
tieproces, het verkoopproces en het inkoopproces. Zodra het management van een onderneming van mening is dat er
teveel werkkapitaal vastzit in de onderneming zal er naar de achterliggende processen gekeken moeten worden om dat
werkkapitaal vrij te maken.
Heeft de onderneming met haar leverancier een raamcontract en wordt er centraal besteld, of koopt iedere afdeling
afzonderlijk in? Produceert de onderneming ‘just-in-time’ of ontbreekt het aan een goede afstemming tussen verkoop,
inkoop en productie? Wordt een verkoper of vertegenwoordiger afgerekend op behaalde of op betaalde omzet? Maakt
de onderneming gebruik van de geboden betalingskorting of betaalt zij haar crediteuren zo laat mogelijk? Het antwoord
op deze vragen kan bepalend zijn voor de werkkapitaalsituatie van de onderneming.
Wij hopen dat u door het lezen van dit rapport meer inzicht krijgt in de werkkapitaalsituatie in Nederland. En als
ondernemende lezer vergelijkt u wellicht uw eigen onderneming met andere ondernemingen in uw sector. Mocht u als
ondernemer meer inzicht willen hebben in uw eigen werkkapitaalsituatie, dan kan ABN AMRO u daarbij helpen.
Wietze Reehoorn
Directielid ABN AMRO Bank, verantwoordelijk voor de zakelijke markt
pagina 6 / 35
Inleiding
u
Een autoliefhebber bestelt een nieuwe sportwagen bij een gerenommeerde autofabrikant. Afgesproken wordt dat de
auto zes weken later wordt geleverd. Twee weken voor levering wordt in de fabriek begonnen met de assemblage.
Daarvoor zijn een week eerder een dashboard, staal, rubber en overige onderdelen ingekocht. Nadat de auto van de band rolt,
wordt de bolide naar Nederland vervoerd. Een paar dagen later wordt de auto overhandigd aan de nieuwe eigenaar. Op dat
moment ontvangt de autofabrikant ook het geld van de afnemer.
Het totale bedrag van de inkoop (van dashboard, staal, rubber en overige onderdelen) dat drie weken eerder is opgegaan
in het productieproces, minus de openstaande rekeningen van de leveranciers, vormt een belangerijk deel van het werk-
kapitaal van de autofabrikant. Hoe korter de periode duurt tussen de inkoop van de onderdelen en de verkoop van de
auto, des te sneller kan de fabrikant weer nieuwe onderdelen kopen en een nieuwe, winstgevende auto produceren.
Als echter de periode heel lang duurt, zit er dus letterlijk geld vast in het productieproces en heeft de onderneming geen
cash beschikbaar. Nieuwe investeringen moeten worden uitgesteld en leveranciers kunnen niet meer worden betaald.
Als deze periode maar lang genoeg duurt, kan de autofabrikant in directe liquiditeitsproblemen komen.
Dit rapport gaat over het werkkapitaal in Nederland. Is het Nederlandse bedrijfsleven zich ervan bewust dat werkkapi-
taal een belangrijk financieel sturingsinstrument is? Voor ABN AMRO is dit de aanleiding om de werkkapitaalsituatie in
Nederland door te lichten. Waarom is sturing op werkkapitaal belangrijk? Hoeveel werkkapitaal zit vast in de BV
Nederland? Hoe gaat het management van MKB-bedrijven en grootbedrijven om met hun werkkapitaal? En hoe is het
gesteld in bepaalde clusters van de Nederlandse economie? Relevante vragen waarop wij in dit rapport uitvoerig ingaan.
In Nederland staat het aantal debiteurendagen op 42. Wettelijk gezien is 30 dagen de norm. Kennelijk hebben
ondernemingen 12 dagen extra nodig om hun facturen te voldoen. De crediteuren worden na 41 dagen betaald
en de voorraad ligt 43 dagen opgeslagen voordat die de gebruiker bereikt. Hieruit volgt dat het werkkapitaal van
BV Nederland 44 dagen bedraagt, omgerekend is dit 125,2 miljard euro. Het werkkapitaal kan met 6,1 miljard
euro worden gereduceerd.
De omvang van het werkkapitaal verschilt echter per bedrijf. Ook gaan ondernemingen verschillend om met hun werk-
kapitaal. De ene onderneming voert een actief incassobeleid, terwijl de ander probeert de voorraad zo beperkt mogelijk
te houden.
De omvang van het werkkapitaal kennen is één. Een actief werkkapitaalmanagement voeren is van een andere orde.
Speciaal voor dit rapport initieerde ABN AMRO een enquête onder het financieel management van Nederlandse
ondernemingen (zowel MKB-bedrijven als grootbedrijven). Hoeveel belang hechten zij aan werkkapitaalbeheer?
Welke maatregelen nemen zij en welke maatregelen liggen nog in het verschiet? En wat doen ze uiteindelijk met de
vrijgekomen middelen?
Allereerst wordt in hoofdstuk 1 uitgelegd wat werkkapitaal is en waarom grip op werkkapitaal belangrijk is. In hoofdstuk
2 wordt het totale werkkapitaal van alle ondernemingen in Nederland berekend. Tevens worden de resultaten gepre-
senteerd van het onderzoek onder het financieel management van Nederlandse ondernemingen. In hoofdstuk 3 wordt
inzicht gegeven in het werkkapitaal van enkele toonaangevende sectoren van Nederland. Het rapport sluit af met enkele
afrondende beschouwingen.
pagina 7 / 35
Working Capital
1. Werkkapitaal
u
In dit hoofdstuk worden de uitgangspunten van het begrip werkkapitaal besproken. Wat zijn de grootheden die werk-
kapitaal bepalen en waarom is inzicht in werkkapitaal van belang voor een onderneming? Daarnaast wordt werkkapitaal
als analyse-instrument besproken: ondernemingen hanteren werkkapitaal om inzicht te krijgen in de financiële stromen
van de onderneming en om zodoende de knelpunten in de bedrijfsvoering te signaleren. Aan de hand van een terugver-
dienmatrix aan het slot van dit hoofdstuk wordt het financieel belang van bewust werken met werkkapitaal concreet
gemaakt.
Definitie werkkapitaal
u
Het werkkapitaal zegt iets over de mate waarin een onderneming zijn vlottende activa kan gebruiken om zijn vlottende
passiva af te lossen. Over het algemeen komt het erop neer dat ondernemingen met een positief werkkapitaal beter in
staat zijn om aan de korte termijn verplichtingen te voldoen. Ook kan worden gesteld dat ondernemingen met voldoende
werkkapitaal draagkrachtig genoeg zijn om te investeren in de verbetering van de efficiency van de onderneming.
Hierdoor heeft de onderneming de mogelijkheid om toekomstige groei van de onderneming te realiseren.
Werkkapitaal:
Voorraad
+ Debiteuren
- Crediteuren
= Werkkapitaal
Het werkkapitaal van een onderneming kan met de formule uit figuur 1 worden berekend. Van deze formule gaat
ABN AMRO in dit rapport uit. Het is de som van voorraden (inclusief onderhanden werk) en uitstaande debiteuren,
verminderd met de uitstaande crediteuren. In dit verband wordt ook vaak gesproken over het verschil tussen vlottende
activa en vlottende passiva. Vlottende activa wordt hier gedefinieerd als bezittingen van de onderneming waarvoor geldt
dat het vermogen dat er in is geïnvesteerd binnen één jaar vrijkomt1. Bij vlottende passiva hebben we het over de schulden
van de onderneming op de korte termijn, waarbij een looptijd wordt gehanteerd van ten hoogste één jaar. Het verschil
tussen vlottende activa en de vlottende passiva is het netto werkkapitaal. Over het algemeen wordt dit netto werkkapitaal
opgevat als het bedrag aan kapitaal dat niet is geïnvesteerd in lang lopende activa (bijvoorbeeld gebouwen en machines),
maar dat juist vast zit in de kort lopende activa (bijvoorbeeld voorraden).
Zowel voorraden als debiteuren leggen beslag op de financiële middelen van een onderneming. Bij voorraden moet geld
geïnvesteerd worden in de noodzakelijke inkopen voor het productieproces en tevens moet een ruimte beschikbaar zijn
voor de opslag van de gereedgekomen goederen. Deze geïnvesteerde middelen zitten vast in de voorraden en kun-
nen niet elders geïnvesteerd worden. In het geval van debiteuren worden goederen en/of diensten verkocht op krediet.
De originele goederen en/of diensten zijn hierdoor niet meer in het bezit van de onderneming en staan om deze reden
niet op de balans van de onderneming als bezittingen. Maar het geld dat de onderneming heeft vastzitten in deze post
debiteuren, moet worden gefinancierd, wat kosten met zich meebrengt. De crediteuren worden veelal gezien als een
bron voor de financiering van de onderneming, aangezien in veel gevallen goede afspraken mogelijk zijn wat betreft de
betalingscondities.
1
Overige posten (waaronder kaspositie, bank- en giropositie, effecten etc.) worden buiten beschouwing gelaten in de analyse
van ABN AMRO.
pagina 8 / 35
In 2002 heeft de Europese Unie een richtlijn uitgevaardigd om de betalingsachterstanden van het bedrijfsleven terug
te dringen. Vanaf augustus van dat jaar is een wettelijke rente vastgesteld die van toepassing is op leveringen tussen
ondernemingen onderling en tussen ondernemingen en overheidsinstanties. Deze rente vloeit voort uit een Europese
richtlijn en bedraagt op dit moment 9,83%. Deze wettelijke rente is direct verschuldigd na het verstrijken van de wettelijke
betalingstermijn van 30 dagen. Deze wettelijke rente is niet van toepassing op overeenkomsten tussen het bedrijfsleven
en consumenten.
De voorraden, debiteuren en crediteuren kunnen uitgedrukt worden in dagen. Bij voorraaddagen2 gaat het om het aantal
dagen dat de half- en eindproducten van een onderneming in het magazijn blijven liggen, voordat die de uiteindelijke
eindgebruiker bereikt. Sommige ondernemingen produceren echter geen fysieke eindproducten (zoals ondernemingen
in de clusters zakelijke dienstverlening en bouwnijverheid). Bij deze ondernemingen wordt veelal de onderhanden werk-
positie (orderportefeuille) tot de voorraad gerekend. Het aantal debiteurendagen3 geeft de tijd weer dat een factuur van
een klant openstaat. Crediteurendagen4 hebben betrekking op het aantal dagen tussen het opboeken van de factuur van
de leveranciers en het moment van de daadwerkelijke betaling.
Voorraad
rk
we
n
de
ve
an
rko
rh
pe
de
n
on
en
op
ink
cash conversion
cycle (CCC)
Crediteuren Debiteuren
cash
Als een onderneming zijn interne processen rondom debiteuren, crediteuren en voorraden niet op orde heeft, dan zal zich
dat uiten in het werkkapitaal. Geld dat vastzit in voorraden of debiteuren kan niet worden ingezet om bijvoorbeeld de
crediteuren af te lossen of worden gebruikt voor nieuwe investeringen. Crediteuren kunnen vervolgens op hun beurt weer
kritisch de relatie herzien indien zij niet binnen de afgesproken termijn worden betaald. Dit kan tot gevolg hebben dat er
verstoringen plaatsvinden in de noodzakelijke inkopen, wat vervolgens de voortgang van het productieproces in gevaar
kan brengen. Hierdoor kan de onderneming uiteindelijk niet aan de marktvraag voldoen. Het is dus noodzakelijk dat met
de hele cyclus van de cash conversion cycle efficiënt wordt omgegaan, want gebrekkig financieel management kan het
voortbestaan van de onderneming in gevaar brengen.
2
Voorraaddagen = voorraad / (kostprijs van de omzet/365)
3
Debiteurendagen = debiteuren / (omzet/365)
4
Crediteurendagen = crediteuren / (kostprijs van de omzet/365)
pagina 9 / 35
Working Capital
De cash conversion cycle is een dynamisch gegeven en kan het ene jaar een positief getal zijn en het volgende jaar kan
het een negatief getal zijn. Dit getal geeft de wijziging aan van het werkkapitaal van het ene jaar (bijv. 2005) ten opzichte
van het vorige jaar (bijv. 2004). Voor de berekening van de cash conversion cycle wordt gebruik gemaakt van de volgende
formule:
Indien een onderneming een adequaat incassobeleid heeft gevoerd en/of haar voorraden heeft weten te verlagen en/of
meer krediet heeft weten te verkrijgen van haar toeleveranciers, dan is de uitkomst van bovenstaande formule negatief.
Het effect op de kasstroom, zoals gepresenteerd in het jaarverslag, is echter positief5. In dit rapport spreken wij van een
positieve cash conversion cycle als de cycle een positief effect heeft op de kasstroom; er zijn dus kasmiddelen gege-
nereerd. In dit rapport spreken wij van een negatieve cash conversion cycle als de cycle een negatief effect heeft op de
kasstroom.
Waarom is het voor een onderneming belangrijk om inzicht te krijgen in het werkkapitaal? Tabel 1 geeft een overzicht
van de verschillende factoren die van belang zijn. Door inzicht in het werkkapitaal en de cash conversion cycle kan de
onderneming anticiperen op het ondernemingsrisico. Betalen mijn klanten op tijd en worden onze schuldeisers binnen de
gestelde termijn betaald? Het kan zijn dat de onderneming met zijn afnemers en toeleveranciers in onderhandeling moet
gaan om de leverings- en betalingscondities eens grondig te herzien.
Inzicht in de kasstromen van de onderneming geeft het financieel management een beeld van de geldbewegingen
binnen het bedrijf. Als de ondernemingsleiding weet waar het geld vast blijft zitten, dan kan zij daar concrete acties op
ondernemen. Ook worden de (potentiële) problemen van het interne proces blootgelegd en kan de cash conversion
cycle dienen als een waarschuwingsfunctie. Zodra er bijvoorbeeld verstoringen in de cash conversion cycle optreden,
kan worden bekeken in hoeverre de interne processen efficiënt zijn ingericht. Daar waar noodzakelijk moet door het
financieel management worden ingegrepen. Verder kan het als gevolg van eigenschappen van het productieproces van
de onderneming zijn dat middelen (onbedoeld) voor langere duur vast zitten. De ondernemingsleiding zou zich in deze
gevallen kunnen afvragen of het wenselijk is om middelen van externe partijen te betrekken om toch crediteuren te
betalen en/of additionele investeringen te doen.
5
Een verlaging van het aantal debiteuren heeft een toestroom van middelen tot gevolg. Een verlaging van de voorraad duidt op hogere
omzetten (kasinstroom) zonder dat geld is besteed aan het vervangen van de voorraad (kasuitstroom). Een verlaging van de post-
crediteuren heeft een kasuitstroom tot gevolg.
pagina 10 / 35
Tot slot van dit hoofdstuk een matrix, waaruit blijkt dat het doelbewust beheren van het werkkapitaal van groot
(financieel) belang kan zijn voor een onderneming.
Stel dat een onderneming, met een omzet van 50 miljoen euro per jaar, het aantal debiteurendagen wil reduceren met
20 dagen. Uit de matrix blijkt dat deze reductie in debiteurendagen een bedrag van maximaal 2,74 miljoen euro kan
opleveren voor de onderneming.
pagina 11 / 35
Working Capital
2. Werkkapitaalmanagement in Nederland
u
Hoe snel betalen Nederlandse ondernemingen hun leveranciers? En welke maatregelen neemt het Nederlandse
bedrijfsleven om het werkkapitaal te beheersen? Dit zijn enkele vragen die in dit hoofdstuk worden beantwoord. Nadat in
het vorige hoofdstuk het belang van inzicht in het werkkapitaal aan de orde is geweest, gaat dit hoofdstuk in op de vraag
hoe het Nederlandse bedrijfsleven in de praktijk omgaat met het werkkapitaal.
ABN AMRO heeft een onderzoek uitgezet om te achterhalen op welke wijze CFO’s (Chief Financial Officers), of andere
hoge financiële functionarissen (verder in dit rapport benoemd als het ‘financieel management’ of ‘financieel managers’)
van een onderneming het werkkapitaal van hun onderneming optimaliseren. Het onderzoek is uitgevoerd in mei van
dit jaar in samenwerking met onderzoeksbureau MSI-ACI Europe BV en ABN AMRO Market Intelligence, afdeling
Marktonderzoek. In totaal hebben 230 financieel managers een enquête online ingevuld. De enquête is uitgezet onder
het midden- en kleinbedrijf (MKB) en het grootbedrijf. Het MKB wordt gedefinieerd als alle ondernemingen met een
omzet tot 50 miljoen euro. Onder grootbedrijf zijn ondernemingen opgenomen met een omzet boven de 50 miljoen euro.
De resultaten van dit onderzoek worden in dit hoofdstuk gepresenteerd. Voorafgaand aan de resultaten van het onder-
zoek wordt inzicht gegeven in de totale omvang van het werkkapitaal van BV Nederland.
Een interessante vraag is natuurlijk of er middelen onnodig vast zitten in het werkkapitaal. Opvallend is het hoge aantal
debiteurendagen van 42. De wettelijke betalingstermijn in Nederland bedraagt 30 dagen. Het Nederlandse bedrijfsleven
heeft blijkbaar 12 dagen langer nodig om de rekeningen te betalen dan wel af te boeken. Dit betekent dat de post
debiteuren eigenlijk 27,6 miljard euro te hoog is. Tevens geldt dat dit bedrag door het Nederlandse bedrijfsleven als
debiteurenkrediet wordt gegeven aan andere ondernemingen en aan consumenten. Door de Europese Unie is bepaald
dat ondernemingen na het verstrijken van de wettelijke betalingstermijn van 30 dagen 9,83% in rekening mogen brengen
bij hun zakelijke debiteuren. Voor consumenten is dit percentage vastgesteld op 4%. Ervan uitgaande dat de helft van de
post debiteuren wordt veroorzaakt door het bedrijfsleven en de andere helft door consumenten, bedraagt de omvang van
de rente van dit debiteurenkrediet ca 1,9 miljard euro6 . In deze berekening wordt er vanuit gegaan dat het Nederlandse
bedrijfsleven de wettelijke rente ook daadwerkelijk in rekening brengt. De rentekosten van dit debiteurenkrediet zijn
moeilijk vast te stellen omdat niet duidelijk is hoe hoog de financieringskosten van het gegeven debiteurenkrediet zijn.
6
Overige posten (waaronder kaspositie, bank- en giropositie, overige debiteuren en overige crediteuren etc.) worden buiten
beschouwing gelaten in de analyse van ABN AMRO.
pagina 12 / 35
Alhoewel de post debiteuren hoog lijkt, is uit ervaring bekend dat het bewerkstelligen van een debiteurentermijn van 30
dagen in de praktijk niet voor iedere onderneming mogelijk is. Uit de praktijk blijkt dat het reduceren van de post debiteuren
met minimaal 10% in de meeste gevallen mogelijk is. Voor BV Nederland komt het aantal debiteurendagen dan uit op
38. Een reductie van het aantal debiteurendagen door BV Nederland heeft tot gevolg dat ook het aantal crediteurendagen
daalt. Voor Nederland als geheel zijn immers de posten debiteuren en de posten crediteuren communicerende vaten.
Het totale werkkapitaal van BV Nederland zal dan ook niet dalen met 9,6 miljard euro. Ervan uitgaande dat ongeveer
de helft van de productie van het bedrijfsleven wordt geëxporteerd, is een reductie van het totale werkkapitaal van
BV Nederland van ca 6,1 miljard euro7 mogelijk. Daarbij wordt overigens alleen nog maar uitgegaan van de werkkapitaal-
component debiteuren. Er zit ongetwijfeld ook onnodig geld vast in voorraden.
Voor het berekenen van de voorraad-, debiteuren- en crediteurendagen is gebruik gemaakt van bedrijfseconomische
gegevens uit de ABN AMRO Database8. Aan de hand van deze gegevens, plus de omzetgegevens en de kosten van de
omzet van alle Nederlandse ondernemingen uit de Statistiek Financiën van Ondernemingen van het Centraal Bureau voor
de Statistiek, is het totale werkkapitaal berekend.
Zoals hierboven is beschreven, is het werkkapitaal van BV Nederland volgens berekeningen van ABN AMRO, op basis
van de debiteurenpositie, ongeveer 6,1 miljard euro te hoog. De vraag is dan hoe het Nederlandse bedrijfsleven hier tegen
aan kijkt. Staat werkkapitaalmanagement hoog op de agenda en welke maatregelen worden genomen? In de rest van dit
hoofdstuk worden de resultaten getoond van het eerder genoemde, door ABN AMRO geïnitieerde, onderzoek onder het
financieel management van ondernemingen.
In het MKB is de belangstelling minder overweldigend maar niettemin sterk aanwezig. Van de respondenten uit het MKB
geeft ruim eenderde aan dat zij het werkkapitaalbeheer met hoge prioriteit optimaliseren. In 28% van de ondernemingen
in het MKB wordt het werkkapitaalbeheer geoptimaliseerd maar wordt hier geen hoge prioriteit aan gegeven.
Figuur 4: In hoeverre is het financieel management bezig om het werkkapitaal van de onderneming te optimaliseren?
MKB Grootbedrijf
28% 34%
55%
7
De post debiteuren kan met 10% worden verlaagd tot ca 87 miljard euro. De post crediteuren kan met 5% worden verlaagd tot ca 67
milard euro. Het werkkapitaal bedraagt dan ca 119,1 miljard euro; 6,1 miljard euro lager.
8
In de ABN AMRO Database zijn bedrijven opgenomen uit alle clusters en sectoren van de Nederlandse economie. De financiële
gegevens van deze ondernemingen zijn aan de hand van door accountants opgestelde jaarrekeningen in de database verwerkt.
pagina 13 / 35
Working Capital
Tabel 3: Welke redenen spelen een rol bij de beslissing het werkkapitaal te optimaliseren (in %)?
57
Verbeteren van interne processen credit management 53
57
Verbeteren/automatiseren van het innen van debiteuren 59
41
Verbeteren van ‘cashflow forecasting’ 40
40
Verbeteren/automatiseren van crediteurenbetalingen 34
36
Verhogen voorraden 34
36
Verlagen voorraden 36
31
Centraliseren van ‘cashflow forecasting’ 21
24
Heroverwegen en / of wijzigen van uw bankrelaties 17
21
Centraliseren van creditmanagement taken 21
9
Overig 2
7
Weet niet / geen opgave 10
8
In de ABN AMRO Database zijn bedrijven opgenomen uit alle clusters en sectoren van de Nederlandse economie. De financiële
gegevens van deze ondernemingen zijn aan de hand van door accountants opgestelde jaarrekeningen in de database verwerkt.
.
pagina 14 / 35
Voor de toekomst geldt dat globaal nog dezelfde maatregelen populair zijn.
u
Om het werkkapitaalbeheer verder te optimaliseren, verwacht het financieel management van de ondernemingen
ongeveer dezelfde maatregelen te zullen treffen. Hierbij wordt het verbeteren van de processen rondom creditmanage-
ment het meest genoemd. Opvallend is dat het efficiënter omgaan met de voorraad hier wel wordt genoemd terwijl de
ondernemingen weinig maatregelen hebben ondernomen om de voorraaddagen te verlagen.
Tabel 4: Welke maatregelen om het werkkapitaal te optimaliseren zijn ondernemingen van plan te nemen (in %)?
Ondernemers zijn van mening over voldoende financiële informatie te beschikken om te sturen op
werkkapitaal…
u
Het financieel management is in het algemeen van mening dat het over voldoende financiële informatie beschikt om
het werkkapitaalbeheer te optimaliseren. Van hen geeft zelfs 20% aan over ruim voldoende gegevens te beschikken.
Toch geeft 18% van de respondenten in het MKB aan onvoldoende gegevens te hebben. Verrassend genoeg bedraagt
dit percentage in het grootbedrijf zelfs 23%.
Figuur 6: In hoeverre beschikt de onderneming over voldoende financiële informatie om te sturen op werkkapitaal?
MKB Grootbedrijf
18% 23%
15% 12%
20% 19%
47%
46%
pagina 15 / 35
Working Capital
Figuur 7: Welke financiële gegevens zijn voor de onderneming het meest belangrijk voor het sturen van werkkapitaal?
42
Debiteurendagen 36
30
Crediteurendagen 21
22
Netto werkkapitaal 15
19
Netto werkkapitaal als % omzet 13
19
Werkkapitaaldagen 10
18
Quick ratio 4
14
Netto werkkapitaal als % totale vermogen 12
14
Current ratio 12
5
Cash conversion cycle 5
5
Voorraaddagen 5
Grootbedrijf MKB
Bron: MSI-ACI Europe, ABN AMRO
Tabel 5: Welke financiële gegevens maken onderdeel uit van de standaard financiële rapportage en staan direct ter
beschikking voor het sturen van het werkkapitaal (in %)?
Ter beschikking Niet ter beschikking Weet niet / geen opgave
u
Voorraaddagen 41,7 23,9 34,3
u
Debiteurendagen 60,9 15,7 23,5
u
Crediteurendagen 59,1 15,7 25,2
u
Werkkapitaaldagen 36,5 26,5 37,0
u
Quick ratio9
40,4 22,6 37,0
u
Current ratio 10
49,6 20,4 30,0
u
Cash conversion cycle 31,7 28,3 40,0
u
Netto werkkapitaal 54,3 17,0 28,7
u
Netto werkkapitaal als % van de omzet 48,7 19,1 32,2
u
Netto werkkapitaal als % van het totale ver- 48,3 19,6 32,2
mogen
Bron: MSI-ACI Europe, ABN AMRO
9
Quick ratio = (vlottende activa - voorraden) / kort vreemd vermogen; geeft een indicatie of het bedrijf de middelen heeft om de
crediteuren te betalen
10
Current ratio = vlottende activa / kort vreemd vermogen; de ratio geeft een indicatie van de financiële toestand (liquiditeit)
pagina 16 / 35
De basisgegevens voor werkkapitaal zijn voldoende: overige gegevens zijn niet nodig.
u
Opvallend is dat het financieel management niet echt informatie mist in de rapportages om goed te kunnen sturen op
het werkkapitaal. Tweederde van de respondenten heeft immers aangegeven over voldoende informatie te beschikken
(zie figuur 6). Bij het grootbedrijf wil 16% meer informatie over de cash conversion cycle en bij het MKB mist bijna 14%
van de respondenten de liquiditeitsprognoses en/of cash flow prognoses. Zoals in figuur 8 valt te lezen, geven veel
respondenten aan geen van de voorgestelde sturingsinformatie voor werkkapitaal nodig te hebben.
Figuur 8: Aan welke (financiële) informatie ontbreekt het de onderneming om goed te kunnen sturen op werkkapitaal?
16
Inzicht in cash conversion cycle 9
12
Direct inzicht in bankstanden van alle vestigingen/landen 7
12
Liquiditeitenprognoses en of cash flow prognoses 14
8
Informatie over crediteurenpositie 4
7
Informatie over Liquiditeitenpositie en/of kaspositie 7
5
Informatie over debiteurenposities 10
3
Informatie over voorraadposities 6
37
Geen van deze 39
26
Weet niet/geen opgave 31
MKB Grootbedrijf
30% 26%
22% 23%
5% 3%
26% 17% 29% 19
pagina 17 / 35
Working Capital
En dan?
u
En wat gaat het financieel management doen met de middelen die vrijkomen als het het werkkapitaalmanagement is
geoptimaliseerd? Het merendeel van hen wil deze middelen aanwenden voor nieuwe investeringen. Een kwart wil deze
middelen gebruiken om de onderneming te laten groeien en eenvijfde wil de schulden reduceren.
Tabel 6: Stel dat de onderneming met het optimaliseren van het werkkapitaal liquiditeiten
vrijspeelt. Wat gaat de onderneming met deze liquiditeiten doen (in %)?
MKB Grootbedrijf
u
Uitkeren aan aandeelhouders (geheel of gedeeltelijk) 6,4 12,2
u
Schulden reduceren 20,5 24,3
u
Aanwenden voor investeringen 42,9 41,9
u
Aanwenden voor groei 26,3 32,4
u
Anders 3,2 2,7
u
Weet niet / geen opgave 28,2 21,6
Bron: MSI-ACI Europe, ABN AMRO
Eén ding staat vast: indien werkkapitaal onnodig vast zit in de onderneming, dan kan dat de groei van de onderneming
belemmeren. Vastzittend werkkapitaal is immers een rem op de noodzakelijke investeringen voor de groei.
pagina 18 / 35
3. Werkkapitaal in Nederlandse clusters
u
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het werkkapitaal binnen een aantal clusters van de Nederlandse economie.
Binnen elk van deze clusters wordt tevens een aantal onderliggende sectoren besproken. Alle gegevens uit dit hoofd-
stuk zijn afkomstig uit de ABN AMRO Bank Database en hebben zowel betrekking op het MKB als het grootbedrijf.
Achtereenvolgens komen de clusters Agrifood business, Bouwnijverheid, Industrie, Transport, Dienstverlening en Handel
aan de orde. De clusters industrie en handel zijn opgesplitst in enkele subclusters. Onder de (sub)clusters vallen verschil-
lende sectoren. In de appendix (vanaf pagina 29) staan de onderliggende tabellen met werkkapitaalratio’s van alle clusters
en de sectoren die eronder vallen, inclusief een korte beschrijving. Per cluster wordt het aantal debiteuren-, crediteuren-
en voorraaddagen weergegeven. Bij de beschrijving van de sectoren in het cluster wordt tevens ingegaan op de cash
conversion cycle. Zoals in hoofdstuk 1 is beschreven is de cash conversion cycle positief als deze de kasstroom van een
onderneming positief beïnvloedt. Een negatieve cash conversion cycle heeft een negatief effect op de kasstroom.
50
belangrijk aandeel: ongeveer 70% wordt geëxporteerd.
40
In nevenstaande figuur staan de debiteurendagen, voor-
30
raaddagen en crediteurendagen voor het cluster Agri-
food business. De groene lijn geeft de dagen aan van het 20
10
Sectoren in het cluster Agrifood business Figuur 10a: sectoren in Agrifood business
u
In de sector voedings- en genotsmiddelenindustrie zijn
ongeveer 5.000 ondernemingen actief, waarvan 80% MKB- 39
10
bedrijven. De debiteuren- en crediteurendagen in deze Voorraaddagen 79
37
sector liggen op gelijk niveau: beide 38 dagen. Het aantal 42
staat op 42. Dit is nog altijd lager dan akkerbouw. In deze Slachterijen en vleesverwerking
sector worden crediteuren pas na 54 dagen betaald. In dit Visserij, kweken van vis
cluster hebben de sectoren akkerbouw en bosbouw en de Tuinbouw
visserij een positieve cash conversion cycle (zie appendix). Akkerbouw en bosbouw
Kortom, de cyclus van voorraden, debiteuren en crediteuren Voedings- en genotsmiddelen
pagina 19 / 35
Working Capital
60
50
kent de bouwnijverheid jaarlijks een groot aantal starters.
40
Kenmerkend voor startende ondernemingen is dat zij
30
doorgaans meer dan gemiddeld kapitaal hebben vast-
20
zitten in de voorraden. Daarentegen betalen zij credi-
10
teuren vrij laat, pas na 56 dagen. Het aantal debiteuren-
0
dagen staat op 52, het aantal crediteurendagen op 56
en de voorraaddagen op 22 (zie figuur 11). De uitschie- 22 56
V o o rr a a dd a ge n C r e d ite u r e n d a g e n
ters naar boven ten opzichte van de mediaan voor alle 43 41
Bouwnijverheid
Nederlandse clusters komen tot uitdrukking bij de
Totaal NL
debiteurendagen (+10 dagen) en de crediteurendagen
(+15 dagen). De clustermediaan voor voorraaddagen ligt
ver beneden de mediaan voor alle Nederlandse clusters
(-21 dagen).
meer voorraad. De architectenbureaus hebben geen fysieke Winning van zand, grind, e.d.
voorraad. De voorraad bestaat hier uit het onderhanden werk. Architecten
Het aantal debiteuren- en crediteurendagen in deze sector ligt Gespecialiseerde aannemers
relatief hoog: met debiteuren en crediteuren worden door- Aannemers
pagina 20 / 35
Industrie Figuur 12: cluster Industrie
u
Het cluster industrie bestaat uit drie subclusters:
kapitaalgoederen, chemische industrie en de overige 52 D e b ite u r e n d a g e n 42
80
industrie. Uit figuur 12 blijkt dat het cluster op alle drie
60
de ratio’s hoog scoort: 52 debiteurendagen (ten opzichte
van 42 dagen voor alle clusters in Nederland), 61 credi-
40
teurendagen (ten opzichte van 41 dagen) en 74 voorraad-
20
dagen (ten opzichte van 43 dagen). Het is een kapi-
0
taalintensief cluster. Jaarlijks vinden er veel investe-
ringen plaats die noodzakelijk zijn voor de continuïteit en 74 61
groei van de ondernemingen. De meeste investeringen V o o rr a a dd a ge n C r e d ite u r e n d a g e n
78
dagen en de vervaardiging van producten van metaal 73
dagen. Bij de sector vervaardiging van machines voor al- 54
52
49
gemeen gebruik liggen de debiteuren- en crediteurendagen Debiteurendagen 60
54
op vrijwel gelijk niveau (60 respectievelijk 63 dagen). Wat
betreft de voorraaddagen valt op dat de sector vervaardiging 0 20 40 60 80 100
van machines (zowel algemeen gebruik als voor specifieke Vervaardiging van producten van metaal
Vervaardiging van transportmiddelen over weg
sectoren) in de 90 dagen ligt. Dit wordt deels veroorzaakt
Vervaardiging van machines voor specifieke sectoren
door de grondstoffen en halffabrikaten die de ondernemingen Vervaardiging van machines e.d. voor algemeen gebruik
moeten inkopen voor het productieproces. In alle sec- Metaalbewerking
toren uit dit cluster is de cash conversion cycle negatief
(zie appendix). Kortom, de cyclus van voorraden, debiteuren
en crediteuren houdt middelen vast. De sectoren in dit clus-
ter kunnen extra kasstromen realiseren, indien zij in staat zijn
om het aantal debiteuren- en/of het aantal voorraaddagen te
verlagen, en/of betere betalingscondities te krijgen van de
leveranciers.
pagina 21 / 35
Working Capital
hebben doorgaans lage voorraden, aangezien de eind- Vervaardiging van papier en karton
producten vrijwel direct worden afgenomen. De cash Vervaardiging van meubels
conversion cycle is in alle genoemde sectoren in de overige Vervaardiging van kleding, textiel, leer en lederwaren
industrie negatief: de cyclus van voorraden, debiteuren en Vervaardiging van glas, aardewerk, e.d.
crediteuren genereert geen kasstromen (zie appendix). Houtindustrie
Drukkerijen en aanverwante activiteiten
60
actief, waarvan naar schatting de helft uit MKB-bedrijven
50
bestaat. De transportsector houdt over het algemeen 40
debiteuren zijn sneller gaan betalen en/of halffabrikaten en Goederenvervoer over land
producten zijn minder lang in voorraad en/of van leveran- Dienstverlening t.b.v. vervoer
ciers zijn betere betalingscondities bedongen. In de sectoren Zeevaart
binnenvaart, goederenvervoer over land en zeevaart is de Binnenvaart
cash conversion cycle negatief (zie appendix).
pagina 22 / 35
Dienstverlening Figuur 14: cluster in Dienstverlening
u
Dienstverlening is een belangrijke sector voor de
Nederlandse economie. Naar schatting zijn er ongeveer 54 D e b ite u r e n d a g e n 42
60
135.000, vooral kleinschalige, ondernemingen actief
50
in deze sector. Dienstverlening staat bekend om haar
40
arbeidsintensieve karakter. Verder is de dienstverlening
30
een kweekvijver van nieuwe ondernemers. In dit cluster
20
staan de debiteurendagen op 54 (12 dagen meer dan
10
0
de mediaan voor de gehele Nederlandse economie)
en bedraagt de betalingstermijn aan leveranciers 34 0 34
dagen (7 dagen minder dan de mediaan voor de gehele V o o rr a a dd a ge n C r e d ite u r e n d a g e n
raad in de database van ABN AMRO zijn opgenomen, komt Persoonlijke dienstverlening
de mediaan van voorraaddagen op nul uit. Binnen het clus- Commerciële dienstverlening
ter dienstverlening worden de crediteuren sneller betaald
dan dat de debiteuren worden geïnd, hetgeen deels het
negatieve karakter van de cash conversion cycle verklaart
(zie appendix).
pagina 23 / 35
Working Capital
6
producten ligt aanzienlijk lager dan in de overige sectoren.
28
Dit geldt eveneens voor de gewone duurzame consumptie- 48
20
goederen, waar het aantal voorraaddagen op 87 staat. 29
32
Crediteurendagen 24
Bovendien geldt voor deze twee sectoren dat er extra voor- 28
35
raad ontstaat zodra het met de economie slechter gaat. Bij de 10
42
pagina 24 / 35
Overige handel Figuur 15c: sectoren overige handel
u
De voorraaddagen bij zowel de distributie en reparatie
van auto’s en motorfietsen als de distributie en reparatie van 0
28
bedrijfsauto’s (respectievelijk 63 en 57 dagen) liggen hoog. 57
Voorraaddagen 63
Dit komt voornamelijk doordat de producten in deze sectoren 12
pagina 25 / 35
Working Capital
4. Eindbeschouwing
u
In Nederlandse ondernemingen zitten veel middelen vast in de debiteuren en voorraden en leggen zodoende beslag
op het beschikbare kapitaal in een onderneming. Het is dus van belang dat Nederlandse ondernemingen gebruik maken
van de informatie die beschikbaar is uit de financiële verslaglegging en daar tevens naar handelen. Het verschil tussen
de vlottende activa en vlottende passiva en inzicht in de cash conversion cycle geeft het management een beeld van het
werkkapitaal.
Werkkapitaal in BV Nederland
u
De debiteuren van het Nederlandse bedrijfsleven betalen na 42 dagen. Het Nederlandse bedrijfsleven betaalt daarentegen
zijn toeleveranciers na 41 dagen. De voorraad ligt 43 dagen opgeslagen voordat het de gebruiker bereikt. Hieruit volgt
dat het werkkapitaal van BV Nederland 44 dagen bedraagt, omgerekend komt dit overeen met 125,2 miljard euro. Door
het aantal debiteuren- en crediteurendagen te verlagen met respectievelijk 10% en 5%, kan het werkkapitaal volgens
ABN AMRO worden gereduceerd met 6,1 miljard euro. Er zit dus een aanzienlijk bedrag aan werkkapitaal vast in
BV Nederland. Een onderneming die gaat sturen op werkkapitaal, kan op relatief eenvoudige wijze de kasstromen van de
onderneming versnellen.
In onderstaande figuur staan drie verbeteringsmogelijkheden voor optimalisatie van werkkapitaal, inclusief een aantal
concrete acties.
pagina 26 / 35
u
Verbetering van de werkkapitaalsituatie van de onderneming kan op drie manieren: 1) verlagen van de post debiteuren,
2) verlagen van de voorraad, en 3) onderhandelen met crediteuren voor betere voorwaarden. Overkoepelend geldt:
werkkapitaalmanagement is ‘just-in-time’ management van cash.
u
Om te voorkomen dat nieuwe klanten wanbetalers worden, kan de onderneming de klant screenen op historisch
betalingsgedrag. Via internet en officiële instanties is veel informatie beschikbaar. Ook bij bestaande klanten kan de kans
op wanbetalers worden verkleind indien de onderneming zijn relatiebeheer efficiënt inricht. Knelpunten kunnen zodoende
vroegtijdiger worden gesignaleerd en het financieel management heeft de gelegenheid om gepaste actie te ondernemen.
Daarnaast is bijvoorbeeld automatisering van het debiteurenbeheer een manier om de efficiency te verhogen. Tevens kan
gedacht worden aan het uitbesteden van het debiteurenbeheer. Uit dit rapport blijkt dat zowel het grootbedrijf als het
MKB reeds actie hebben ondernomen om het debiteurenbeheer te verbeteren (door bijvoorbeeld automatisering). Voor
zowel grootbedrijven als voor MKB-bedrijven zijn debiteurendagen de belangrijkste ratio om werkkapitaal te sturen.
u
Voorraad kan worden verminderd door overbodige producten van de hand te doen. Ook kan gedacht worden aan het
verkleinen van de fysieke voorraadruimte: hoe minder ruimte beschikbaar, des te noodzakelijker een efficiënte afstem-
ming van vraag en aanbod. Flexibel inrichten van het productieproces is een andere optie waarbij op eenvoudige wijze
geanticipeerd kan worden op pieken en dalen in de marktvraag.
u
Bij de crediteuren moeten de onderhandelingsposities ingenomen worden. Bij een goede relatie tussen afnemer en
leverancier kunnen gesprekken eindigen in gunstige betalingscondities voor de afnemer. Hierbij kan gedacht worden
aan een verlaging van de inkoopprijs, kortingen, gunstiger leverancierskredieten en verbreding van de betalingster-
mijnen. Ook hier kan automatisering voordelen opleveren. Tijdige signalering van betalingstermijnen is van groot belang.
Zowel het grootbedrijf als het MKB hebben aangegeven dat de interne processen rondom credit management onlangs zijn
verbeterd om het werkkapitaal te optimaliseren.
11
Getoonde medianen in deze rij zijn berekend op basis van alle clusters in Nederland.
pagina 27 / 35
Working Capital
u
Bij het cluster dienstverlening gaat het veelal om langlopende projecten, waarbij de factuur na afronding van het project
wordt voldaan. Detailhandel heeft het minste aantal dagen bij zowel debiteuren- als crediteurendagen. Bij de crediteu-
rendagen is het subcluster kapitaalgoederen de uitschieter naar boven met 66 dagen. De overige industrie heeft het
meeste aantal voorraaddagen, terwijl de clusters transport en dienstverlening geen voorraaddagen hebben.
De cash conversion cycle (CCC) kan het ene jaar een positief getal zijn en het volgende jaar kan het een negatief getal zijn.
Dit getal geeft de wijziging aan van het werkkapitaal van het ene jaar (bijv. 2005) ten opzichte van het vorige jaar (bijv. 2004).
Deze CCC is in alle genoemde clusters negatief. Echter, de cash conversion cycle is in sommige sectoren wel positief
(zie ook appendix). In deze sectoren zijn ondernemingen in staat geweest om de cyclus van debiteuren, voorraden en
crediteuren ten opzichte van het voorgaande jaar efficiënter in te richten. Het gaat achtereenvolgens om de volgende
sectoren:
u
vervaardiging van chemische specialiteiten,
u
vervaardiging van producten van rubber en kunststof,
u
dienstverlening ten behoeve van vervoer,
u
groothandel voor computers en bedrijfsmeubilair,
u
groothandel voor luxe duurzame consumptiegoederen,
u
autoservicebedrijven,
u
distributie van farmaceutische producten,
u
en verhuur van en handel in onroerend goed.
u
Indien de cash conversion cycle negatief is, dan is de cyclus van debiteuren, voorraden en crediteuren over het
algemeen minder efficiënt gaan presteren ten opzichte van het voorgaande jaar. Hierdoor heeft de cyclus geen
bijdrage geleverd aan een betere cashpositie. Dit is een belangrijk aandachtspunt voor het financieel management van
ondernemingen. Door meer aandacht te schenken aan het managen van werkkapitaal is de onderneming in staat om
besparingen te realiseren en op deze manier de cashpositie positief te beïnvloeden.
pagina 28 / 35
APPENDIX
Tabellen bij hoofdstuk 3: clusters, subclusters en sectoren
u
Een tweetal clusters is opgesplitst in een aantal subclusters. Het betreft het cluster Industrie (met de subclusters
kapitaalgoederen, chemische industrie en overige industrie) en het cluster Handel (met de subclusters groothandel,
detailhandel en overige handel). Vervolgens hebben we per cluster (en subcluster) een aantal sectoren onderscheiden.
De resultaten worden gepresenteerd in tabellen en zijn alle afkomstig uit de cliëntendatabase van ABN AMRO. Per cluster
(en subcluster) is de mediaan12 berekend voor de debiteuren-, de crediteuren- en de voorraaddagen. Deze mediaan heeft
betrekking op alle waarnemingen in het bewuste cluster in de ABN AMRO database. Vervolgens zijn binnen elk cluster/
subcluster enkele sectoren centraal gesteld. De sectoren zijn een selectie van een breed databestand van ABN AMRO.
Tevens is de ontwikkeling van de cash conversion cycle (CCC) per cluster, subcluster en sector opgenomen. In de tabel-
len is de ontwikkeling van deze CCC opgenomen als een minteken dan wel een plusteken. Een plusteken betekent dat
de cash conversion cycle een positief effect heeft gehad op de kasstroom (geld is vrij gekomen). Een minteken betekent
dat de cash conversion cycle een negatief effect heeft gehad op de kasstroom (geld is vast gaan zitten). In dit laatste
geval hebben ondernemingen de voorraden en debiteuren in mindere mate kunnen financieren met ontvangen leveran-
cierskrediet.
Agrifood business
u
Het cluster Agrifood business bevat ondernemingen die actief zijn in de voedingsindustrie zoals bakkerijen maar ook
diervoederbedrijven en ondernemingen die actief zijn in de akkerbouw. Daarnaast bevat het cluster ondernemingen die
actief zijn in de tuinbouw zoals rozenkwekerijen en tevens zeevisserijen en palingkwekerijen, slach-terijen en vleesver-
werkingsbedrijven.
Bouwnijverheid
u
De bouwnijverheid bestaat uit de burgerlijke- en utiliteitsbouw (aannemers B&U), grond-, weg- en waterbouw
(GWW-sector), bouwinstallatiebedrijven en de afwerkers van gebouwen (zoals stukadoors en schilders e.d.). In de
bouwnijverheid zijn ongeveer 75.000 ondernemingen actief, waarvan ongeveer 40% in de B&U-bouw.
12
De mediaan is de middelste waarneming van een reeks. In geval van een groot aantal waarnemingen is het doorgaans betrouwbaarder
om de mediaan te verkiezen boven het gemiddelde, aangezien de mediaan minder gevoelig is voor uitschieters binnen een reeks en
dus zodoende een realistischer beeld wordt geschetst.
pagina 29 / 35
Working Capital
u
Uit het cluster bouwnijverheid worden vier verschillende sectoren bekeken, te weten de aannemers en de gespeciali-
seerde aannemers, de architecten en de sector met betrekking tot de winning van zand en grind. Met aannemers worden
zowel de hoofd- als onderaannemers bedoeld. Gespecialiseerde aannemers zijn aannemers die zich hebben gespe-
cialiseerd in een bepaald onderdeel van de bouw, veelal met een technisch deskundige achtergrond (zoals betonstaal-
verwerking, dakbedekking, e.d.). Bij de winning van zand en grind, wordt het grind hoofdzakelijk gebruikt in de beton-
industrie en het gebroken grind wordt veelal verwerkt in asfalt. Het gewonnen zand wordt doorgaans in de bouw
gebruikt.
Industrie
u
Het cluster industrie is opgedeeld in drie verschillende subclusters: kapitaalgoederen, chemische industrie en overige
industrie. In het subcluster kapitaalgoederen is de zware industrie vertegenwoordigd met daarin de sectoren metaal-
bewerking en -verwerking, machineconstructie en de productie van transportmiddelen. Bij de chemische industrie
hebben we drie specifieke sectoren centraal gesteld: de basischemie, chemische specialiteiten en de vervaardiging
van producten van rubber en kunststof. In de categorie ‘overige industrie’ komt een aantal sectoren aan de orde uit de
grafische industrie en de hout- en meubelindustrie, maar ook uit de vervaardiging van duurzame consumptiegoederen en
de vervaardiging van glas- en aardewerk.
Voor het cluster industrie als geheel staat het aantal debiteurendagen op 52. Het aantal crediteurendagen ligt op 61 en
het aantal voorraaddagen is 74. De cash conversion cylce voor het cluster industrie als geheel is negatief, wat betekent
dat de cyclus van debiteuren, voorraden en crediteuren geld heeft vastgehouden.
Figuur 17: het aantal debiteurendagen, crediteurendagen en voorraaddagen (mediaan) voor het cluster industrie
inclusief de subclusters
Debiteurendagen 56
54
Crediteurendagen 70
60
30
20
66 46 56
10
0
K a p ita a l g o e d e r e n C h e m is c h e in d u s t r ie O v e r i g e in d u s t r ie
pagina 30 / 35
Voorraaddagen 85
80
82
Voorraaddagen liggen voor industrie op 74. 75
Kapitaalgoederen
u
De kapitaalgoederenindustrie omvat ongeveer 4.500 ondernemingen. Het overgrote deel (95%) kan worden gerekend
tot het midden- en kleinbedrijf; de overige 5% behoort tot het grootbedrijf. Kenmerkend voor deze sector is het hoge
aantal voorraaddagen: halffabrikaten en producten blijven doorgaans lang in voorraad.
Chemische industrie
u
Binnen dit subcluster worden twee verschillende sectoren onderscheiden: vervaardiging chemische specialiteiten
en producten van rubber en kunststof. In de rubber- en kunststofindustrie zijn zowel veel middelgrote als veel kleine
ondernemingen actief. Afnemers van deze sector zijn voornamelijk industriële bedrijven.
pagina 31 / 35
Working Capital
Overige industrie
u
In de overige industrie zijn zes sectoren onderscheiden: drukkerijen (grafische industrie), houtindustrie, vervaardiging
van glas- en aardewerk en vervaardiging kleding, textiel, leer en lederwaren, meubelindustrie en de papierindustrie.
Transport
u
Onder transport vallen verschillende vervoersmodaliteiten. De meest bekende vervoersmodaliteiten zijn wegtransport,
scheepvaart, spoorwegen, luchttransport, maar in dit cluster is bijvoorbeeld ook de pijp- en kabeltransport opgenomen.
Binnen deze vervoersmodaliteiten zijn vervolgens verschillende sectoren te onderscheiden. In dit rapport komen bij het
cluster transport vier sectoren aan de orde, te weten binnenvaart, zeevaart, goederenvervoer over land en dienstverlening
ten behoeve van vervoer (ook wel logistieke dienstverlening zoals opslag, overslag, verladers en expediteurs).
pagina 32 / 35
Diensten
u
Het cluster dienstverlening omvat zowel de commerciële dienstverlening (zoals accountancydiensten, consultancy-
diensten, veiligheidsdiensten, architecten- en ingenieursbureaus, uitzendbureaus en rechtskundige dienstverlening), als
de persoonlijke dienstverlening (zoals wasserijen, kappers, schoonheidssalons en uitvaartbedrijven). De commerciële
dienstverlening levert voornamelijk diensten aan ondernemingen. De persoonlijke dienstverlening is voornamelijk gericht
op de particuliere markt.
Handel
u
Het cluster handel is opgedeeld in drie subclusters: groothandel, detailhandel en overige handel. In totaal worden
de resultaten van 20 verschillende sectoren uit deze drie subclusters getoond. Voor het cluster handel als geheel staat
het aantal debiteurendagen op 30. Het aantal crediteurendagen ligt op 25 en het aantal voorraaddagen is 55. De cash
conversion cycle voor het cluster handel als geheel is negatief, wat betekent dat de cyclus van debiteuren, voorraden en
crediteuren geld heeft vastgehouden.
Figuur 18: het aantal debiteurendagen, crediteurendagen en voorraaddagen (mediaan) voor het cluster handel inclus-
ief de subclusters
Debiteurendagen 50
40
Crediteurendagen 30
25
28
Alle subclusters hanteren ongeveer een zelfde 20
24
15 23
aantal dagen om toeleveranciers te betalen. Alleen 10
Voorraaddagen 100
80
77
Opvallend is dat de detailhandel veel voorraad- 60
0
respectievelijk 57 en 43 dagen voorraad. G r o o th a n d e l D e ta ilh a n d e l O v e r ig e h a n d e l
pagina 33 / 35
Working Capital
Groothandel
In dit subcluster zijn ondernemingen actief die goederen verhandelen. De goederen worden geleverd aan bedrijven en
dit zijn niet de eindgebruikers van de producten: de groothandel is de schakel tussen de producerende en de verwer-
kende bedrijven.
Detailhandel
u
Vijf verschillende sectoren worden in de detailhandel bekeken, waarvan vier sectoren uit de non-food en één sector uit
de food.
pagina 34 / 35
Overige handel
u
In dit subcluster worden vijf sectoren behandeld. Het betreft de autoservicebedrijven, ondernemingen die actief zijn in
de distributie en reparatie van auto’s, motorfietsen en bedrijfsauto’s, de distributie van farmaceutische producten en de
verhuur van en handel in onroerend goed.
pagina 35 / 35