You are on page 1of 12

EEN VERSLAG MAKEN?

JE DOET HET ZO…

'Begin bij het begin,’ zei de koning plechtig, 'en ga door tot je bij het
einde komt - stop dan.'
Uit: Lewis Carroll, Alice's Adventures in Wonderland

8
INHOUDSOPGAVE

1 Analyseer de opdracht 3

2 Verzamel informatie 3

3 Selecteer de informatie 4

4 Orden de informatie 4

5 Schrijf de tekst 5

6 De onderdelen van het verslag 6

7 De vormgeving van het verslag 10

Aanbevolen literatuur en hulpmiddelen 11

8
1 ANALYSEER DE OPDRACHT- stel jezelf de volgende vragen:

a. Voor wie is het verslag bestemd?

b. Wat is het doel van het verslag?

c. Wanneer moet het verslag klaar zijn?

d. Uit hoeveel pagina’s moet/mag het verslag bestaan?

2 VERZAMEL INFORMATIE – stel jezelf de volgende vragen:

a. Wat is het schrijfdoel/zijn de schrijfdoelen: informeren,


overtuigen, activeren, amuseren?

b. Voor wie schrijf je het verslag?

c. Wat is de probleemstelling?

d. Welke informatie wil ik hebben?

e. Wie kan ik benaderen/waar ga ik zoeken?

Zoekmogelijkheden:
Observeren in de instelling, deskundigen raadplegen,
onderzoek verrichten, met medewerkers praten, instellingen
bezoeken, literatuur raadplegen (o.a. vaktijdschriften,
handboeken, internet, dossiers).

3 SELECTEER DE INFORMATIE

8
Fase 1
• Lees de titels die over het onderwerp gaan.
• Lees de inhoud van het artikel/hoofdstuk. Als er een
samenvatting is, lees die dan.
• Wat je denkt te kunnen gebruiken, noteer je.

Fase 2
• Je leest je notities en je noteert - in trefwoorden - wat je
ervan kunt gebruiken.
• Wat je niet kunt gebruiken, streep je door op de notities
(je bewaart wel alles!).

Fase 3
• Je leest de literatuur die je overhoudt goed. Tijdens het
lezen noteer je direct wat je belangrijk vindt.

4 ORDEN DE INFORMATIE

De informatie die je genoteerd hebt, orden je per onderwerp.

Houd goed de probleemstelling in de gaten!

8
5 SCHRIJF DE TEKST

 Maak je zinnen niet te lang en te ingewikkeld.

 Iedere zin moet een onderwerp en een persoonsvorm


bevatten.

 Gebruik voorzetsels en lidwoorden, dus geen telegramstijl!

 Titels van hoofdstukken en paragrafen bevatten bij voorkeur


geen onderwerp en persoonsvorm; je formuleert ze bij voorkeur
niet in vraagvorm.

 Maak alinea's (= bij elkaar geplaatste zinnen die bij elkaar


horen omdat ze over hetzelfde onderwerp gaan); alinea' s staan
tussen witregels.

 Als een alinea te lang dreigt te worden, maak dan subalinea' s


(= bij elkaar geplaatste zinnen die bij elkaar horen omdat ze
over een aspect van een onderwerp gaan).

 Spring niet van de hak op de tak; gebruik daarom


verbindingswoorden als: ten eerste, ten tweede, ten slotte,
bovendien, vervolgens, daarom, daardoor, desondanks, maar,
echter, ook..

 Vermijd woordherhalingen: gebruik synoniemen (dit zijn


woorden die dezelfde betekenis hebben, bijvoorbeeld:
godsdienst = religie) en verwijswoorden.

 Schrijf je tekst eerst in het klad. Let daarbij niet op de


uiterlijke verzorging, maar op de inhoud.

Controleer de tekst
Lees het klad door, en stel jezelf daarbij de volgende vragen:

 Zijn de gebruikte termen goed uitgelegd?

 Zijn de belangrijkste onderdelen goed uitgewerkt?

 Krijgen bijzaken niet te veel aandacht?

8
 Is mijn tekst logisch te begrijpen, ook door een niet-
ingewijde? Controleer ook spelling en stijl!

6 DE ONDERDELEN VAN HET VERSLAG

A. Titelpagina
Naam/namen van de schrijver(s); de klas, groep of code; het vak
en eventuele vermelding van onderdeel, project of speciale
opdracht; de studierichting; de naam van de onderwijsinstelling;
de naam/namen van de betrokken docent(en); de inleverdatum.

B. Inhoudsopgave

Voorbeeld van een inhoudsopgave:

INHOUDSOPGAVE

1 Inleiding 2

4 De organisatie 3
2.1 Personeel 4
2.1.1Ondersteunend personeel 5
2.1.2Onderwijzend personeel 6
2.1.3Management 7

5 De doelgroep 8

4 Slot 10

Bronvermelding 11

Bijlagen
Bijlage 1 Organigram 13
Bijlage 2 Overzicht leeftijdsopbouw doelgroep 14

8
C. Voorwoord en inleiding
Sommige verslagen bevatten een ‘voorwoord’. Dit is echter geen
verplicht onderdeel.
Een voorwoord heeft een sterk persoonlijk karakter en schrijf je
meestal in de ik- of wij-vorm.

De volgende punten kunnen in een voorwoord aan de orde


komen:
• de persoonlijke omstandigheden of ervaringen die tot het
schrijven van het verslag hebben geleid;
• informatie over de schrijver(s);
• een aanduiding van de doelgroep waarvoor het verslag is
bestemd;
• de taakverdeling die er binnen de schrijversgroep heeft
plaatsgevonden;
• een verwijzing naar of dankbetuiging aan personen en
instellingen die behulpzaam zijn geweest.

De inleiding is een belangrijk onderdeel van een verslag. In de


inleiding moet je informatie geven en interesse wekken voor de
bladzijden die volgen.

De lezer moet na de inleiding weten:


• in welk kader het verslag is geschreven. Het kader kan een
opdracht zijn, een project, een stage et cetera;

• wat het onderwerp of de probleemstelling is;

• waarom dit onderwerp of probleem is beschreven of


onderzocht;

• welke werkwijze er is gevolgd (je hebt bijvoorbeeld een


interview afgenomen of een dossier geraadpleegd) en
waarom;

8
• hoe het verslag is opgebouwd. Bijvoorbeeld: hoofdstuk 1
bevat de geschiedenis van het welzijnswerk, hoofdstuk 2
gaat in op de groeperingen die bij het welzijnswerk
betrokken zijn et cetera.

Je schrijft een inleiding altijd achteraf!

D. Kern
De kern bevat de hoofdstukken en paragrafen waarin je de
(deel)onderwerpen uitwerkt.

E. Slot
Het slot bevat (een combinatie van) de volgende onderdelen:

• Een conclusie en een beschrijving van hoe je tot die


conclusie gekomen bent of een samenvatting van de
belangrijkste onderdelen van het verslag.

• Aanbevelingen, je kunt bijvoorbeeld veranderingen


aangeven die er volgens jou moeten plaatsvinden.

• Evaluatie: wat heb je opstoken van dit onderzoek, wat


waren jouw verwachtingen, wat ging er goed/mis, welke
problemen heb je ondervonden.

F. Bronvermelding
Wanneer je een verslag maakt, maak je gebruik van zogenoemde
bronnen. Dat kunnen o.a. teksten uit boeken of tijdschriften of
internetteksten zijn.

Het verdient de voorkeur om de teksten die je gebruikt in eigen


woorden samen te vatten. Soms echter ontkom je er niet aan
om (delen van) teksten letterlijk over te nemen.

8
Het is van groot belang om in alle gevallen goed aan te geven
waar de teksten vandaan komen. Dit kun je als volgt doen:

a. Nummer de (stukjes) tekst die je hebt samengevat/ in eigen


woorden hebt weergegeven of hebt overgenomen in je
verslag.

b. Vermeld in de bronvermelding het betreffende nummer


met de bron die je gebruikt hebt. Dat kan als volgt:

Voorbeeld van een boekvermelding in de bronvermelding:


1. Bulthuis, P. & Huybers, J. (2000). Interacties in werksituaties
(1e druk). Baarn:
Nijgh/Versluys.

Voorbeeld van vermelding van een internetartikel in de


bronvermelding:
2. Nielsen, J. (1999). Activiteitenbegeleiding in historisch
perspectief. Geraadpleegd 1 oktober 2006 via
http://www.histactie.nl.

Voorbeeld van vermelding van een brochure in de


bronvermelding:
De inbewaringstelling (ibs). Een uitgave van het ministerie van
Volksgezondheid, Welzijn en
Sport, Den Haag 2007

G. Bijlage(n)
Nummer de bijlage(n) en geef ze een naam. Op deze wijze
vermeld je ze ook in de inhoudsopgave.

Voorbeeld:
Bijlage 1 Organigram

8
7 DE VORMGEVING VAN HET VERSLAG

Een verslag wordt niet alleen op de inhoud beoordeeld maar ook


op de vormgeving.
Het is daarom goed om met het volgende rekening te houden:

Marges
• Links: 5 cm
• Rechts: 2 cm
• Boven en onder: 3 cm

Paginanummering
Bij voorkeur rechtsboven of rechtsonder. Het is mooi om de
paginanummering te verwerken in een voet- of koptekst.

Regelafstand
Houd 1,5 cm aan.

Papier
Gebruik A4-papier; print het enkelzijdig.

8
AANBEVOLEN LITERATUUR EN HULPMIDDELEN

Publicaties over verslagen en rapporten

Braas, C.W.P., e.a. (2001), Rapporteren. Serie Taaltopics,


Groningen: Wolters Noordhoff

Vilsteren, P.P.M. van, e.a. (2003), Rapporteren. De basis.


Groningen: Wolters Noordhoff

Naslagwerken op het gebied van taalgebruik en spelling

Hogeweg, R. (2003), Dat d/t-gedoe. Groningen: Wolters-Noordhoff

Renkema, J. (2002), Schrijfwijzer. Antwerpen: Sdu

Websites

www.onzetaal.nl
De Taaladviesdienst van het genootschap Onze Taal. Veel
algemene informatie, nuttige links en taaladvies.

www.vandale.nl
Via de openingspagina verwijzingen naar vele mogelijkheden.
Mogelijkheid om per e-mail vragen te stellen.

8
www.kramerswoordenboek.nl
Mogelijkheid om vragen te stellen.

Bronnen:
1. Hogeweg, R. (2004), Een Goed Rapport. Utrecht/Zutphen:
Thieme-Meulenhoff
2. Nederhoed, P. (2004), Helder rapporteren. Houten: Bohn
Stafleu Van Loghum

Samensteller: Y. Mattijssen/ april 2009

You might also like