You are on page 1of 4

C.J. Bos en D.J.

van Groenewoud

Stabiliteitstraining: herstel van een


verstoord motorisch programma

Inleiding als stabiel punt fungeren om bewegingen met de armen


Al jaren worden mensen met aspecifieke lage rugklach- en benen mogelijk te maken.
ten gezien als een homogene patiëntengroep als we uit- Het stabiliserende systeem wordt beïnvloed door de in-
gaan van de verschillende richtlijnen. Toch kiezen clinici teractie tussen drie systemen: het passieve, actieve en
in de dagelijkse praktijk voor diverse behandelmetho- neurale sturingssysteem.[9] Het passieve systeem be-
den, uitgaande van het feit dat deze groep bestaat uit staat uit vertebrae, disci intervertebrales, facetgewrich-
verschillende subgroepen. Zeer recent wetenschappe- ten en ligamenten. Het actieve systeem wordt gevormd
lijk onderzoek heeft de subgroep lumbale segmentale door het spier- en peesstelsel dat de wervelkolom om-
instabiliteit overtuigend kunnen aantonen.[11] ringt. Het neurale sturingssysteem bevat het perifere
Lage rugklachten behoren tot de meest voorkomende en het centrale zenuwstelsel dat het actieve systeem
aandoeningen van het bewegingsapparaat en vormen aanstuurt en zorgt voor de dynamische stabiliteit.
door het hiermee samenhangende ziekteverzuim een Deze drie systemen moeten samenwerken om de
belangrijk economisch probleem. Uit schattingen blijkt krachtgeneratie zo functioneel mogelijk over te bren-
dat 60 tot 90 procent van de bevolking wel eens last gen. Dit is normaal gesproken een automatisch proces.
heeft gehad van lage rugklachten.[13] De noodzaak Maar als een van deze systemen niet optimaal werkt,
voor een doelmatige behandeling en begeleiding van zullen de andere overbelast worden. Hierdoor ontstaat
deze groep patiënten is evident. een disbalans tussen belasting en belastbaarheid en
De behandeling van deze klachten is meestal conser- kan er een blessure ontstaan. De blessure kan zich
vatief. Stabilisatietraining kan een belangrijk onderdeel voordoen in de gehele kinematische keten. Zo worden
vormen van de totale behandeling bij mensen met bijvoorbeeld liesklachten en patellofemorale klachten
(recidiverende) chronische, aspecifieke lage rugklach- vaak in verband gebracht met verminderde rompstabi-
ten. Om pijn en bewegingsbeperkingen te verminderen, liteit.[14]
wordt specifieke stabiliteitstraining gegeven. Uit diverse
onderzoeken blijkt dat er een verband bestaat tussen Spierfunctie
het disfunctioneren van de m. transversus abdomi- De spieren die betrokken zijn bij de houding en de
nus, mm. multifidi en lage rugklachten.[5,12,15] In beweging van de wervelkolom zijn onder te verdelen in
dit artikel willen wij meer duidelijkheid geven over de twee grote spiersystemen: een lokaal en een globaal
evidence voor de effectiviteit van stabiliteitstraining en spiersysteem. Het lokale spiersysteem zorgt voor de
de achterliggende theorie. stabiliteit in deze context van de lumbo-pelvische
regio. Deze spieren hebben vooral een isometrische en
Stabiliteit statische functie. Ze leveren een continue spieractiviteit
De wervelkolom staat rechtop tegen de zwaartekracht in alle houdingen en bewegingen en zorgen voor een
in, maar moet ook mobiel zijn voor de dagelijkse bewe- optimale positie tussen twee aangrenzende gewrichts-
gingen. Bij iedere houding en beweging moeten spieren vlakken. Het feit dat deze spieren aan de lumbale
worden aangespannen. De rompspieren zorgen voor wervels en het bekken aanhechten, zorgt ervoor dat
actieve stabiliteit van de wervelkolom. De romp kan zo ze anatomisch gezien het potentieel hebben om te
stabiliseren. Spieren behorende bij het lokale spiersys-
teem zijn: m. multifidus, m. transversus abdominus,
Mw. C.J. Bos werkt als fysiotherapeut en manueel therapeut in het KG en in
de mediale vezels van de m. quadratus lumborum, m.
dezelfde functie voor Judo Bond Nederland.
D.J. van Groenewoud werkt als sportfysiotherapeut en manueel therapeut bij
psoas en het diafragma.
PACA te Aalsmeer en eveneens in dezelfde functie voor Judobond Nederland. De m. transversus abdominus en de mm. multifidi
Contact via e-mail: bos@kg.nl. zorgen voor een samenspel waardoor er een ring van

Linnaeus Medisch Journaal nr 3 2009 • Jaargang 17 109


degeneratie van de discus intervertebralis en/of ver-
zwakking van de stabiliserende musculatuur. Men kan
de neutrale zone beschouwen als een belangrijke maat
voor lumbale segmentale stabiliteit. Voor de clinicus is
het niet mogelijk om de neutrale zone te meten.

Motor control impairment


In het verleden werd de diagnose lumbale segmentale
instabiliteit gesteld op basis van een toegenomen be-
weeglijkheid van een spinaal segment. Later bleek dat
de toegenomen translatiemogelijkheden ook aanwezig
konden zijn bij mensen zonder rugpijn. Diverse patho-
anatomische bevindingen van de lumbale wervelkolom
zoals degeneratie van de discus en facetgewrichten zijn
Figuur 1. Ring van stabiliteit. in verband gebracht met instabiliteit. De voorspellende
waarde van deze bevindingen bleek beperkt. Dezelfde
stabiliteit ontstaat, ook wel core stability genoemd. De bevindingen komen ook voor bij mensen zonder klach-
bovenkant van de ring wordt gevormd door het dia- ten. Er is een matige relatie tussen patho-anatomische
fragma en de onderkant door de bekkenbodemspieren. bevindingen, de ernst van de pijn en de mate van de
beperkingen.[6]
Het globale spiersysteem bestaat uit grote, meer In absentie van patho-anatomische bevindingen kunnen
oppervlakkige spieren die niet rechtstreeks aan de klachten die herkend worden als lumbale segmentale
wervels aanhechten en verschillende ruggenmergseg- instabiliteit een belangrijke oorzaak zijn van chronische
menten overbruggen. Ze leveren de kracht die nodig is aspecifieke lage rugklachten.[6]
voor het dagelijks functioneren en zijn betrokken bij de Binnen de groep mechanische chronische lage rug-
initiatie van grote, snellere bewegingen en bij de globa- klachten bestaat een subgroep die herkend kan worden
le houdingsstabiliteit. Spieren behorende bij het globale als lumbale segmentale instabiliteit. Deze subgroep
systeem zijn onder andere: m. obliquus internus, m. onderscheidt zich door een veranderd motorisch aan-
obliquus externus, m. rectus abdominus, de thoracale spanningspatroon. In de literatuur wordt steeds vaker
bundels van de erector spinae en de laterale vezels van gesproken van ‘motor control impairment’.[6,7]
de m. quadratus lumborum. EMG-studies tonen een vertraagd aanspannen van de
m. transversus abdominus en de diepe mm. multifidi
Panjabi bij mensen met lage rugklachten.[6,10,12] Bij arm- of
Er zijn veel auteurs die schrijven over lumbale segmen- beenbewegingen zal bij een verminderde feedforward-
tale instabiliteit en zij hanteren verschillende definities. functie de romp minder goed voorbereid zijn op de
De meest gebruikte theorie is die van Panjabi.[9] inwerkende belasting. Daarnaast is aangetoond dat er bij
Panjabi beschrijft segmentale instabiliteit als een mensen met chronische aspecifieke lage rugklachten een
verminderde capaciteit van het stabiliserende systeem verminderde omvang van de mm. multifidi op ten minste
van de wervelkolom om de intervertebrale ‘neutrale twee niveaus aanwezig is.[15] Dit hangt mogelijk samen
zone’ binnen de fysiologische grenzen te handhaven. met het feit dat de mm. multifidi sneller vermoeid zijn
De neutrale zone is het gedeelte van de totale be- dan bij controlepersonen zonder rugpijn.[14]
wegingsuitslag waarin er de minste weerstand is om Een Delphi-studie van Cook beschrijft de bereikte con-
intervertebraal te bewegen. Deze neutrale zone wordt sensus onder 122 Amerikaanse manueel therapeuten
groter naarmate er sprake is van intervertebraal letsel, over subjectieve en objectieve symptomen bij lumbale
segmentale instabiliteit.[1]
Een aantal van de subjectieve symptomen zijn: een
instabiel gevoel (giving way), frequente klachtenepiso-
des, progressief klachtenbeeld en neiging tot auto-
manipulatie. De meest genoemde objectieve sympto-
men zijn: verstoord lumbopelvisch bewegingsritme,
verstoorde coördinatie, verminderde kracht en uithou-
dingsvermogen van de lokale spieren en bewegings­
deviaties of versnellingen en vertragingen tijdens flexie
Figuur 2. Neutrale zone. en deflexie (aberrant movement).[3]

110 Linnaeus Medisch Journaal nr 3 2009 • Jaargang 17


Er zijn veel testen bekend die lumbale instabiliteit aanspannen van de rompspieren. Het verbeteren van
zouden kunnen aantonen. Er is echter geen evidentie houdingen en bewegingspatronen om de wervelkolom
dat een enkele test de subgroep lumbale segmentale dynamisch te stabiliseren, vormt de rode draad van de
instabiliteit kan aantonen. training.
Hicks heeft een clinical prediction rule ontwikkeld De meest bekende vorm van stabilisatietraining is
waarbij drie van de vier factoren aanwezig moeten zijn beschreven door Richarson & Jull.[10] Deze benadering
om te voorspellen of een patiënt goed reageert op een richt zich hoofdzakelijk op de kwaliteit van bewegen. Op
stabilisatieprogramma. Die vier factoren zijn: een posi- basis van klinische ervaring heeft O’Sullivan vijf instabi-
tieve prone instability test, aberrant movement, active liteitsrichtingen herkend.[6] Iedere instabiliteitsrichting
straight leg raise test (ASLR) >91 graden en de leeftijd vraagt een andere benadering binnen het protocol. Het
<40 jaar.[3] voert te ver om hier verder over uit te wijden.[6] De
stabilisatietraining bestaat uit drie fasen. Allereerst is er
Stabiliteitstraining de cognitieve fase. De tweede is de associatieve fase en
Stabiliteitstraining vormt een belangrijk onderdeel van de laatste is de automatische fase.
de totale behandeling bij mensen met (recidiverende) In de cognitieve fase speelt educatie een belangrijke
chronische aspecifieke lage rugklachten. rol. De selectieve activatie van de lokale musculatuur
Een disfunctie in een van de hiervoor beschreven drie wordt getraind onder zeer lage belasting. Het doorade-
systemen kan leiden tot een stoornis van het gehele men is voor veel mensen erg moeilijk. Het gebruik van
stabiliserende systeem. Aanpassing in het actieve en de echo of de stabilizer® als feedback geeft de moge-
neurale systeem is doorslaggevend voor een toename lijkheid om te controleren of de patiënt deze motorische
van het stabiliserende vermogen. vaardigheid beheerst. Daarnaast leert de patiënt wat
Dat wil niet zeggen dat het passieve systeem niet een neutrale lordose is. Om dit aan te leren, is het
beïnvloedbaar is of geen aandacht behoeft. Een ver- noodzakelijk om te kunnen bewegen vanuit het bekken.
minderde artrogene functie kan namelijk het actieve Lichaamsbewustwording staat in deze fase centraal.
(spier) systeem negatief beïnvloeden door inhibitie en De tweede fase is gericht op het trainen van de cocon-
verminderde propriocepsis (afname afferente informa- tractie van het lokale systeem in diverse houdingen
tie).[8,10] De hele bewegingsketen wordt onderzocht met een toenemende belasting. Dit wordt toegepast bij
vanuit het idee dat een disfunctie elders in de keten zowel statische houdingen als dynamische taken. De
ook andere klachten kan veroorzaken of in stand hou- pijnprovocatieve, inadequate houdingen of bewegingen
den. Een manueel therapeut kan bij een afgenomen kunnen in kleine deelbewegingen, met behoud van
artrogene functie deze proberen te herstellen of te controle in de neutrale zone getraind worden. Verlies
optimaliseren. van de neutrale zone kan waargenomen worden door
Verkorte en of hypertone spieren als gevolg van toename of verlies van de lumbale lordose of een devi-
compensatiestrategieën in de lumbopelvische regio atie in de beweging. Later kan de patiënt uitgedaagd
kunnen selectieve activatie van het lokale spiersysteem worden om in minder stabiele omstandigheden (swiss
bemoeilijken. De meest voorkomende compensatie­ bal, tollen, matjes) de stabiliteit te handhaven.
strategie is overactivatie van de globale spieren. Dit kan In de automatische fase is geen specifieke aandacht
leiden tot toegenomen compressie, pijn, bewegingsbe- meer nodig voor een goede uitvoering van de bewe-
perking en rigiditeit tijdens bewegen. Afhankelijk van ging. Functionele algemeen dagelijkse levensverrich-
de mate van compensatie kan besloten worden om tingen (adl) of arbeidsspecifieke bewegingen met een
eerst deze globale dominantie te doorbreken door de hogere belasting kunnen worden getraind met behoud
spierspanning te verminderen. Spierrekkingen, maar van een goede bewegingskwaliteit. De grondmotorische
ook ontspanningsoefeningen kunnen hierbij zeer waar- eigenschap kracht zal progressief opgebouwd kunnen
devol zijn. worden.
Inadequate coping van psychosociale stressoren of
spanningen kunnen een grote invloed hebben op de Conclusie
doelmatigheid en timing van bewegingspatronen. Er Vanuit theoretisch oogpunt zou specifieke stabiliteits-
zal een inschatting gemaakt moeten worden van de training bij de subgroep lumbale segmentale instabiliteit
mate waarin psychosociale factoren een rol spelen in betere resultaten geven dan andere interventies.[2,11]
het klachtenpatroon. Deze factoren kunnen een nadelig Maar er is nog te weinig onderzoek gedaan naar de
effect hebben op het herstelvermogen van het lichaam. effecten van stabiliteitstraining bij de verschillende
Multidisciplinaire revalidatiebehandeling heeft hierbij de subgroepen van patiënten met aspecifieke lage rug-
voorkeur. klachten.
Het doel van stabiliteitstraining is het efficiënt leren Gebaseerd op het beschikbare bewijsmateriaal is er evi-

Linnaeus Medisch Journaal nr 3 2009 • Jaargang 17 111


Referenties
1. Cook C, Brismée JM, Philip S, et al. Subjective and objective
descriptors of clinical lumbar spine instability: A Delphi study.
Man Ther 2006;11(1):11-21.
2. Filho NM, Santos S, Rocha RM. Long-term effects of a stabili-
zation exercise therapy for chronic low back pain, Man Ther
2009;14(4):444-7.
3. Hicks GE, Fritz JM, Delitto A, et al. Preliminary development
of a clinical prediction rule for determining which patients
with low back pain will respond to a stabilization exercise
program, Arch Phys Med Rehabil 2005;86(9):1753-62.
Figuur 3. Balans is de sleutel tot het leven… 4. Hides J, Gilmore C, Stanton W, Bohlscheid E. Multifidus size
and symmetry among chronic LBP and healthy asymptomatic
dentie dat stabiliteitstraining niet zinvol is bij patiënten subjects. Man Ther 2008;13(1):43-9.

met acute lage rugklachten.[5] Uit onderzoek blijkt dat 5. May S, Johnson R. Stabilisation exercises for low back pain: a

specifieke stabiliteitstraining meer effect heeft dan geen systematic review, Physiother 2008;94:179-89.
6. O’Sullivan PB. Clinical instability of the lumbar spine: it’s
behandeling, gebruikelijke zorg of andere (passieve)
pathological basis, diagnosis and conservative management
interventies bij patiënten met chronische aspecifieke
2004, Grieve’s Modern Manual Therapy; chapter 22.
lage rugklachten.
7. O’Sullivan PB. Diagnosis and classification of chronic low
back pain disorders: Maladaptive movement and motor
De effecten van stabiliteitstraining verschillen niet veel control impairments as underlying mechanism. Man Ther
van andere actieve interventies.[5] De meeste stu- 2005;10(4):242-55.
dies onderzochten een combinatie van verschillende 8. O’Sullivan PB. Lumbar segmental instability: clinical presenta-
interventies zodat men niet afdoende kan verklaren tion and specific stabilizing exercise management. Man Ther
dat oefeningen ter verbetering van de lumbale seg- 2005;5(1):2-12.

mentale stabiliteit het meest effectieve element van de 9. Panjabi MM. The stabilizing system of the spine. Part II.

behandeling waren.[5] Wij zijn van mening – en recent Neutral zone and instability hypothesis. J Spinal Disord
1992;5(4):390-7.
onderzoek toont dat aan – dat indien juist ingezet, spe-
10. Richardson C, Jull G, Hodges P, et al. Therapeutic exercises
cifieke stabiliteitstraining van grote meerwaarde is bij
for spinal segmental stabilization in forward trunk muscle
de behandeling van patiënten met lumbale segmentale
activity in subgroups of patients with mechanical low back
instabiliteit.
pain. Edinburgh: Churchill Livingstone, 1999.
11. Silfies SP. Differences in low back pain. Arch Phys Med Rehabil
2009; in press
12. Silfies SP. Squillante D, Maurer P, et al. Trunk muscle recruit-
ment patterns in specific chronic low back pain populations,
Clin Biomechanics 2005;20:465-73.
13. Tulder van MW, Koes BW, Bouter LM. A cost-of-illness study
of back pain in the Netherlands. Pain 1995;62:233-40.
14. Vanthillo B, Danneels L. Oefentherapie bij rugaandoeningen.
Antwerpen: Standaarduitgeverij, 2005.
15. Wallwork T, Stanton WR, Freke M, et al. The effect of chronic
low back pain on size and contraction of the lumbar multi­
fidus muscle. Man Ther 2008; Nov 20. [Epub ahead of print].

112 Linnaeus Medisch Journaal nr 3 2009 • Jaargang 17

You might also like