You are on page 1of 24

ojec Periodiek

jaargang 26 | novemberdecember 2011

Beweging uit het bestuur Begroting Er is altijd iets opbouwends te doeno Jec-conferentie Vertrouwen en samenwerking herbevestigd Verslag reis naar Oost-Turkije Column rabbijn Shimon Evers | column Ruben van Zwieten

Afbeelding omslag: Turkije, de kerk Mar Yakub in het oude Nisibi

De fotos bij het artikel van Wieringen zijn door hem gemaakt. Foto's van het artikel over de ICCJ maakte Pieter Goedendorp.

Colofon

OJEC Periodiek is een uitgave van het Overlegorgaan Joden en Christenen in Nederland en verschijnt twee keer per jaar. Het blad richt zich op de eigen achterban en verder op iedereen die genteresseerd is in de dialoog tussen joden en christenen in Nederland. Het OJEC is uniek in Nederland, omdat het een onafhankelijk, neutraal platform vormt, bestaande uit vertegenwoordigers van zowel joodse als christelijke zijde. OJEC Periodiek wil niet vanuit n hoek vertrekken, maar beide partners van de dialoog een plek bieden om hun stem te laten horen en met elkaar in gesprek te gaan.

Vriend/Vriendin van het OJEC als u dat nog niet bent! De gevraagde bijdrage is minimaal 25,- per jaar, te voldoen op ING-bankrekeningnummer 52 89 250 t.n.v. Stichting Overlegorgaan Joden en Christenen (OJEC) te Enschede, o.v.v. OJEC Vriend(in). Als gewaardeerd lid betaalt men jaarlijks 50,- en als geerd lid 100,-.
redactie

Bert Schssler Leo Mock Ria Kemper


a angesloten instellingen

design

Oscar Schrover, Ansgar design info@ansgardesign.nl


adresgegevens

Golstraat 23 7411 BN Deventer telefoon: 06-53998400 email: info@ojec.org website: www.ojec.org

Bij het OJEC zijn de volgende instellingen aangesloten: Nederlands-Isralitisch Kerkgenootschap; Portugees- Isralitisch Kerkgenootschap; Nederlands Verbond voor Progressief Jodendom; Vereniging van Nes Ammimers; Centrum voor Informatie en Documentatie Isral (CIDI); B. Folkertsma Stichting voor Talmudica; Katholieke Raad voor Isral; Protestantse Kerk in Nederland (PKN); Bond van Vrije Evangelische Gemeenten; Christelijk Gereformeerd Deputaatschap voor Kerk en Isral; Algemene Doopsgezinde Sociteit.

abonnement en betalingen

Als Vriend of Vriendin van het OJEC ontvangt men het PERIODIEK tweemaal per jaar gratis. Losse nummers kosten 5,-. Wordt ook

Beweging
uit het bestuur

pieter goedendorp

Wie weet hoe het jaar in de lange geschiedenis waaraan we schrijven te boek zal staan... Wat voor de n het jaar van de economische crisis was, zou voor een ander het jaar van de kansen kunnen zijn. Waar de n in de politieke besluitvorming rond rituele slacht een absoluut dieptepunt ervoer in de bejegening van religieuze minderheden, ziet een ander de uitdaging om buiten gebaande paden bondgenoten te vinden om mee op te trekken. De interreligieuze dialoog zou -tegen het tij in - wel ns een mooie duw in de rug kunnen krijgen van een a- (of soms ook wel anti-) antireligieuze atmosfeer in de samenleving. Er is veel in beweging. De panelen schuiven en het aanzicht van de samenleving verandert. De uitdaging is om erbij te blijven. Intussen al (meer dan) drie decennia lang zet het OJEC zich in voor de dialoog en de samenwerking tussen Joden en christenen. Erbij blijven is n van de uitdagingen die we voor ons zien in een tijd waarin zoveel verandert. In het afgelopen voorjaar, bij de behandeling van het wetsvoorstel inzake het verbod op de rituele slacht, meldde het OJEC zich bij de volksvertegenwoordiging. De teneur van het huidige maatschappelijk discours is dat in toenemende mate druk zou moeten worden uitgeoefend op religieuze minderheden om zich te voegen in een mono-cultureel keurslijf, schreef het bestuur. En we koppelden daar een dringend beroep aan het van oudsher pluriforme karakter van de Nederlandse samenleving te beschermen en -in concreto- het voorliggende wetsvoorstel af te wijzen. In diezelfde tijd, op 23 mei, vond in Deventer de jaarlijkse studiedag van het OJEC plaats. Het Etty Hillesum Centrum bood ons

onderdak. Zoeken naar een taal van vrede was het onderwerp. De tekst van de inleidende lezing die Michael Elias er hield, is op de website van het OJEC nog steeds beschikbaar. Organisatorisch en inhoudelijk zien we terug op een goed geslaagde studiedag. Van de jaarlijkse studiedag in 2012 is de datum al bekend: maandag 11 juni. Goed om die datum alvast in de agenda vast te leggen! Van 3 tot en met 6 juli organiseerde de ICCJ (International Council of Christians and Jews) zn jaarlijkse conferentie in de Poolse stad Krakau. De ICCJ is de internationale koepel voor alle dialoogorganisaties voor Joden en christenen. Het thema dit jaar: Religions and Ideologies Polish Perspectives. De plaats van de conferentie kleurde het onderwerp. Krakau, tegenwoordig n van de belangrijkste cultuursteden van Europa, in het verleden centrum van Joodse cultuur en tegelijk -bij wijze van spreken- om de hoek bij Auschwitz. Elders in dit OJEC-magazine wordt op erop teruggeblikt. In de afgelopen zomer waren er wat wisselingen in het bestuur. Ds. Jan Groenleer, afgevaardigde namens de Christelijke Gereformeerde Kerken, nam in juni afscheid. We heetten ds. Kees de Jong als zijn opvolger van harte welkom in ons midden. Een warm welkom geldt ook de nieuwe afgevaardigde van de Rooms-Katholieke Kerk: drs. Piet van den Hoven werd door de Katholieke Raad voor Isral afgevaardigd naar het OJEC. Drs. Van den Hoven was bereid om meteen ook in het Dagelijks Bestuur actief te participeren. Dat Dagelijks Bestuur stelde het sinds het vertrek van Marieke den Hartog zonder vaste voorzitter en secretaris. Ds. Pieter Goedendorp, bestuurslid namens de Protestantse Kerk in Nederland, heeft na enige tijd als interim te zijn opgetreden, te kennen gegeven het voorzitterschap van het OJEC op zich te willen nemen. Bij een terugblik op het haast voorbije jaar, hoort ook een bericht over de financile zaken. Pen-

ningmeester Menno van der Horst meldt -bij een allerminst rooskleurig perspectief- een positieve ontwikkeling van de bijdragen van de vrienden en vriendinnen van het OJEC in 2011. Vernieuwingen in de manier waarop de gelden worden gend droegen daar vast en zeker aan bij. Een woord van dank aan al degenen die hun contributie bijdroegen is zeker op zn plaats. Vooruitblikkend naar wat komen gaat: naast de al genoemde studiedag is het Leren en Vieren weekend n van de kernactiviteiten van het OJEC. Conferentieoord Mennorode in Elspeet biedt onderdak aan de deelnemers. Joden en christenen zijn er te gast bij elkaars vieringen op sjabbat en zondag en leren en discussiren met elkaar naar aanleiding van een thema. In 2012 is het Leren en Vierenweekend gepland in het weekeinde van 3 tot en met 5 februari. Het thema: Ballingschap. Een Joods en een christelijk thema, met elk een eigen geschiedenis. Een heilig verlangen staat er hoe dan ook centraal in. Een aards of een hemels verlangen? Nadere informatie is bij het OJEC-bureau te verkrijgen, mail: info@ojec.org of telefoon: 0653998400. We kijken vooruit naar wat komen gaat in een wereld die volop in beweging is. Daarbij hoopt het OJEC-bestuur dat de dialoog zich blijft ontwikkelen als plaats om elkaar te ontmoeten, tegemoet te komen en te stimuleren om ieder op de eigen plek in onze veranderlijke samenleving onze verantwoordelijkheid te nemen.

Beweging

M.

van der

H orst

Begroting Ontvangen Bijdragen kerkgenootschappen en instanties Bijdragen Vrienden + Donateurs Rente Spaarrekening Totaal inkomsten 15.000 6.000 650 21.650

Uitgaven Weekend Leren en Vieren Bestuursaansprakelijkheidsverzekering Reiskosten Accountantskosten Te organiseren Aktiviteiten o.a. conferenties Periodiek 2 maal in 2012 Bijdrage I.C.C.J. 2012 Kantoorkosten o.a. porti, telefoon P.C. etc. Abonnementen Bezetting Kantoor 1 dag p. week 1 persoon Onvoorzien Totaal uitgaven 550 1.000 3.000 4.600 425 3.600 150 7.500 1.000 29.275

Begrotingstekort

7.625

Intern. Council of Christians and Jews Conferentieicc j Huur

1.500 3.700

ojeC leren & vieren weekend 201 2

thema: Ballingschap
Conferentieoord Mennorode, Elspeet

leren en vieren weekend

Het Overlegorgaan van Joden en Christenen organiseert jaarlijks een weekend voor Joden en christenen in conferentieoord Mennorode te Elspeet onder de titel LEREN EN VIEREN. Tijdens een weekend van vrijdag 17.00 uur tot zondag 14.00 uur leren en discussiren meer dan 50 deelnemers (onder wie kinderen) met elkaar n.a.v. een bepaald thema. Maar er wordt ook gevierd: de christenen zijn bij de Joden te gast tijdens de sjabbatviering op o.a. vrijdagavond en de Joden zijn bij de christenen te gast in de zondagse kerkdienst. Datum weekend 2012: 3-5 februari. Thema: BALLINGSCHAP een Joods en een christelijk thema, met elk een eigen geschiedenis. Daarin staat een heilig verlangen centraal. Is het een aards of een hemels verlangen? Vanuit joodse zijde wordt het thema belicht door prof.dr Herman M. van Praag, lid Lib. Joodse Gemeente, emeritus hoogleraar psychiatrie aan de universiteiten van Groningen, Utrecht, Maastricht en het Albert Einstein College of Medicin in New York. Met de andere inleiders en medewerkenden zijn wij nog in gesprek. Deelnemersprijzen: 190 p.p. in 2-pers.kamer, 205 p.p. in 1-pers. kamer, kinderen en studenten 110 p.p. Nadere informatie en aanmelding: Bureau OJEC, Golstraat 23, 7411 BN Deventer; tel. 06-53998400; info@ojec.org Zie ook www.ojec.org voor de meest recente informatie.

Commissie Leren&Vieren

iCC j weekend 201 1

Er is altijd iets opbouwends te doen

pieter goedendorp

De jaarlijkse conferentie van de ICCJ (International Council of Christians and Jews) brengt betrokkenen in de dialoog tussen Joden en christenen elk jaar opnieuw bij elkaar rond een uitdagend onderwerp en op een bijzondere plek. Met zn jaarconferenties wil het ICCJ, de wereldwijde koepel van dialoogorganisaties met zn centrum in het Martin Buberhuis in het Duitse Heppenheim, expertise bijeenbrengen en de dialoog op mondiaal niveau ondersteunen.

Van 3 tot en met 7 juli werden in de afgelopen zomer zon 180 deelnemers uit 25 verschillende landen ontvangen in het Poolse Krakau. Krakau, de tweede stad van Polen, figurerend op de lijst van werelderfgoed van de UNESCO. Krakau, eens n van de grootste centra van Joods leven in Polen, tijdens de Tweede Wereldoorlog omgevormd in een getto als voorportaal van Auschwitz, op nauwelijks 60 kilometer afstand.

foto: Auschwitz-Birkenau monument

Religies en ideologien Poolse perspectieven en verder... was het thema van de conferentie. De conferentie werd aangekondigd als onderdeel van een project van de ICCJ over de interreligieuze dialoog in Midden- en Oost-Europa. De landen in deze wereldregio lieten een periode van communistische overheersing achter zich en zijn bezig te integreren in een democratisch Europa. Polen heeft in de twintigste eeuw de bezetting van de Nazis en de overheersing door een communistische dictatuur meegemaakt. We erkennen de moed en het verzet, getoond door religieuze en niet-religieuze Polen. We erkennen ook de wederopbloei van Joods leven en Joodse cultuur in Polen, voor een groot

deel dankzij de inspanningen van niet-Joden. stelt de ICCJ. Zo werd Polen gekozen als plek om ons thema te verkennen. Krakau is een ideale locatie om de historische verbindingen voor christenen en Joden en om zn centrale plaats in de Poolse geschiedenis. De plaats van samenkomst vertelde een verhaal. Het conferentiehotel lag om de hoek van het voormalige getto van Krakau. Steek de straat over en je bent op het voormalige Zgody-plein, tegenwoordig Plac Bohaterow Getta - Plein van de Helden van het Getto. En dan zijn de Schindler-fabrieken nauwelijks 500 meter verderop. Het gebouw van de voormalige fabrieken huisvest inmiddels een aan het getto

gewijd museum. Een indrukwekkende plek. Als stenen zouden kunnen spreken... De locatie van de conferentie heeft zeker meegespeeld bij de verwoording van het thema ervan. Religies en ideologien Poolse perspectieven en verder... De manier waarop godsdienst de nationale identiteit benvloedt is in Polen niet te missen. En wie daarover in gesprek komt met een Pool, merkt al gauw de sporen op die de communistische ideologie in de tijd van de Koude Oorlog heeft getrokken. Polen heeft ook in een verenigd Europa zo zn eigen traumas te verwerken. En daarbij behoort dan ook een lange antisemitische geschiedenis. Die lijkt me nog niet voorbij. Bij een eerste verkenning van de stad bleek me dat bijvoorbeeld in de souvenirwinkeltjes rond het beroemde Rynek Glowny, het centrale plein. In de week vr de conferentie werd daar nog een groots opgezet Joods cultureel festival gehouden. In de winkeltjes is er een vreemde gewaarwording. Tussen de handelswaar op de schappen staan er naast Mariabeeldjes en herinneringen aan paus Johannes Paulus II -ooit bisschop van deze stad- humoristisch bedoelde beeldjes van orthodoxe Joden met haakneus en grote geldbuidel. Een clich ja. Leuk voor toeristen. Maar in mn geest rinkelt een alarmbel. Op de eerste dag van de conferentie schetste de Poolse socioloog prof. Zdislaw Mach de dialoog tussen Joden en christenen in Polen vanuit de schaduw van de Tweede Wereldoorlog en het communistische regime als een positief proces. Kenmerkend voor de Poolse identiteit, aldus Mach, is de etnische nadruk die Polen leggen. Culturele

en politieke gemeenschap zijn van een andere betekenis. Zo werden Joden vanouds gezien als een andere etniciteit. Dat werkte door in de Tweede Wereldoorlog, maar ook nog in antisemitische uitwassen in communistische tijd. Zo voerde de communistische overheid in de jaren 60 een campagne die leidde tot een uittocht van Joden. Onder verwijzing naar de geschiedenis van Polen in een verder verleden maakte prof. Mach helder hoe in het zelfbeeld van de Polen het Poolse volk -als speelbal van buitenlandse vorstenhuizen en overheden- plaatsvervangend heeft geleden. Als gevolg daarvan was er geen ruimte voor een schuldgevoel tegenover Joden. Over hen werd gezwegen. Auschwitz werd een herdenkingsplaats voor vooral Poolse slachtoffers van het nazisme. Prof. Stanislaw Krajewski reageerde vanuit Joodse hoek, zette kanttekeningen en gaf aan, waar zijns inziens vandaag de dag n voor de toekomst het huiswerk ligt in Polen. Wat mij betreft was dat niet ten onrechte. Een indrukwekkende glimp van het Joodse verleden van Krakau kregen we s middags tijdens een rondleiding in Kazimierz, ooit als voorstad gebouwd maar al snel in de vijftiende eeuw als verplichte woonplaats voor Joden aangemerkt. In het straatbeeld zijn nog steeds de sporen van de oude Joodse wijk zichtbaar. We bezoeken enkele synagogen, in verschillende staat van onderhoud. De Remah-synagoge, genoemd naar Rabbi Mozes Isserles, de kleinste sjoel in de wijk, dateert uit de 16de eeuw en moet dringend worden gerestaureerd. Op de omringende begraafplaats staan we even stil bij het graf van de rabbi. Met welke kracht de Joodse

samenleving hier werd weggevaagd in de holocaust en nadien, in de tijd van de communistische dictatuur. Een enkel teken van een herlevende Joodse presentie is er in de straten op te merken. Zo heeft -zie ik in het voorbijgaan- de Lubawitcher beweging hier een centrum gesticht. En s avonds maken we kennis met een bijzondere manier waarop de Joodse gemeenschap hier herleeft. In het Galiciamuseum voor Joodse cultuur is er een dansvoorstelling onder de titel Geheimen van mijn grootmoeder. Jonge danseressen vertellen het verhaal van een herontdekte Joodse identiteit. We worden helemaal meegenomen in een aangrijpende ontdekkingstocht in de complexe Pools-Joodse realiteit. De tweede conferentiedag stond in het teken van een bezoek aan Auschwitz. Een bezoek dat begon en eindigde in het Centrum voor Dialoog en Gebed dat de Duitse Rooms-Katholieke kerk stichtte op enkele kilometers afstand. Manfred Deselaers, namens de Duitse bisschoppenconferentie aan het centrum verbonden, was er de gastheer. Wat te zeggen over Auschwitz? Het is mijn eerste bezoek en ik besef dat geen woord kan raken aan de verschrikkingen die er zijn geschied. Het voormalige concentratiekamp werd een openluchtmuseum (Ik aarzel het woord te gebruiken!) dat in tien jaar tijd zn bezoekersaantallen zag verdriedubbelen tot anderhalf miljoen bezoekers per jaar. Gidsen geleiden hun groepen met de hulp van headsets langs en door de gebouwen. Achter glas zijn er stille getuigen van onnoemelijk leed. Bij de uitgang zijn er de souvenirwinkeltjes. De gruwel is niet te vatten.

Over het complex van AuschwitzBirkenau -het uitgestrekte terrein rond het bekende rangeerspoormaakten we een herdenkingswandeling. Een commemorative walk waarop we vier maal halt hielden, teksten lazen of een gebed zegden. Bij de resten van de crematoria ging rabbi Ehud Bandel voor in het Kaddish. Iedere deelnemer kon n gedenkkaars aansteken en bij het monument neerzetten. Woensdag 6 juli was een dag aan de universiteit van Krakau. Een studiedag die inzette met twee lezingen over recht en gerechtigheid door de prof. Ursula Rudnick en rabbi David Rosen. De voordrachten maakten de weg vrij voor een reeks workshops over eigentijdse en toekomstgerichte themas in de dialoog tussen Joden en christenen. Workshops, veelal geleid door leden van de Young Leadership Concil van de ICCJ. De indruk is dat in de Angelsaksische landen jonge Joden en christenen behoorlijk betrokken zijn in de interreligieuze dialoog. Ik merk zowaar een jonge Engelse moslima op in de Britse delegatie. Tijdens de afsluitende ledenvergadering van het ICCJ, op de 7de juli, werden nieuwe bestuursleden verkozen, de plannen voor de nabije toekomst besproken en was er gelegenheid voor de verschillende nationale dialoogorganisaties om hun eigen actualiteiten te delen met andere deelnemers. Een actualiteit uit de Nederlandse context, de wetgeving over de rituele slacht, bleek wereldwijd met grote aandacht te worden gevolgd. In haar welkomstspeech zette ICCJ-voorzitter dr. Deborah Weissman de toon van de conferentie.

10

foto: Auschwitz-Birkenau herdenkingswandeling

Er is altijd iets opbouwends dat we kunnen doen, zelfs al is het alleen maar het wijzigen van onze attitude. En het is in ons antwoord - en het antwoord van anderen - dat we reden vinden om te hopen. Te hopen is onze grootste verantwoordelijkheid. Of die verantwoordelijkheid ook meteen de noemer zou kunnen zijn waarop de ICCJ-conferentie te brengen valt? De conferentie werd niet afgesloten met een samenvattende rapportage. Mogelijk was

het opschrift ook wel -in zekere zin- te groot om tot een slotsom te kunnen komen. In de dialoog-momenten van de deelnemers zelf de ontmoetingen waarin indrukken en oordelen worden uitgewisseld en kunnen worden bijgesteld - de heel uiteenlopende ervaringen met voorbij en met vitaal Joods leven in Polen lag voor wat mij betreft de grootste betekenis van de conferentie van dit jaar.

11

Centraal Joods Overleg en Protestantse Kerk in Nederland spreken elkaar in Isral

B ert s cHssler

Vertrouwen en samenwerking herbevestigd


Vlak voor de zomer vond een bijzonder en constructief gesprek plaatst tussen vertegenwoordigers van het Centraal Joods Overleg en vertegenwoordigers van de Protestantse Kerk in Nederland. Een openhartige dialoog leidde tot een dieper verstaan van elkaars identiteit en meer begrip voor elkaars standpunten, gevoeligheden en engagement. Wederzijds vertrouwen werd uitgesproken, ook werden punten van samenwerking benoemd. Het gesprek stond onder leiding van prof. Simon Schoon. Nes Ammim in Galilea, met een bijna vijf decennia lange ervaring in de interreligieuze dialoog, was het decor waartegen een aantal heikele zaken besproken konden worden binnen de context van de Isralische werkelijkheid. Micha van Dijk, lid van de DB van het o j ec , nam aan de gesprekken deel. Aanleiding voor deze conferentie waren onbegrip en wantrouwen, gegroeid, met name aan joodse zijde, naar aanleiding van de positiekeuze van de Protestantse Kerk aangaande enerzijds de in de kerkorde van de PKN verankerde onopgeefbare verbondenheid van de kerk met het joodse volk en anderzijds de kerkelijke positionering inzake het Isralisch-Palestijnse conflict en de verbondenheid met Palestijnse christenen in het bijzonder. Uit de slotverklaring Er werden gesprekken gevoerd met sleutelfiguren uit de dialoog en met bijzondere mensen uit Isral, zoals rabbijn Francis Nataf. Er is een bezoek gebracht aan dr. David Netzer van het Center for Humanistic Approach in het Ghetto Fighters museum en in Haifa bij maatschappelijke organisaties. Er is een bijeenkomst geweest met professor Yohanna Katanacho - n van de opstellers van het document Uur van de waarheid en een gesprek over mensenrechten met rabbijn Marc Rosenstein. De deelnemers spraken over wat hen vanuit hun achtergrond en praktijk bezighoudt, over hun twijfels, vertrouwen en wantrouwen. Belangrijk was het gesprek over elkaars identiteit en hoe het joods en christelijk geloof, het land Isral en de Palestijnen daarin een rol spelen. De deelnemers ontdekten dat het perspectief soms verschilt en constateerden dat dit soms

12

verschillend blijft. Behalve discussie was er begrip en echte ontmoeting. Men vond elkaar in de afkeer van het diskwalificeren van mensen vanwege hun achtergrond en putte daaruit moed om te spreken over mogelijke samenwerking. Het wederzijds vertrouwen werd versterkt met het oog op de gedeelde toekomst in Nederland. Vertrouwen Is er een basis-vertrouwen of gevoel van veiligheid om ook controversile vragen met elkaar te kunnen bespreken? Is er een diep geloof in de goede bedoelingen van de ander ook al uit de ander zich op een manier die je niet onmiddellijk begrijpt? Omdat het idee van de conferentie geboren is in een situatie waarin de relatie onder druk stond werd de vraag gesteld hoe concreet gestalte te geven aan de onopgeefbare verbondenheid van de Protestantse Kerk met het volk Isral. Joden en christenen delen de schriften van het Eerste Testament met elkaar. Christenen vervangen de joden niet in de heilsgeschiedenis van God met de mensen. Het verbond dat God gesloten heeft met het Joodse volk is niet opgeheven; christenen uit de volkeren delen in Christus in het heil van de God van Abraham. De verbondenheid betekent dat vervangingstheologie afgewezen wordt en dat de Protestantse Kerk zich altijd uitspreekt tegen antisemitisme. In het zelfverstaan van het Joodse volk spelen land en staat Isral een belangrijke rol. Voor het Joodse volk is het Heilige land tevens het Beloofde land. De Protestantse Kerk erkent het recht van het Joodse volk om veilig te wonen in het land Isral. De huidige staat Isral heeft een volkenrechtelijke basis, die ook door de Protestantse Kerk volledig en in dankbaarheid wordt erkend. Overal waar het voortbestaan van de staat Israel op het spel staat of ontkend wordt of waar de

fundamentele veiligheid van de inwoners in het geding is, weet de Protestantse Kerk zich geroepen zich hiertegen uit te spreken en partners daarop aan te spreken. Het gevoel van onveiligheid dat joden in Nederland vaak ervaren, vertoont een parallel met de bezorgdheid omtrent de veiligheid van de staat Israel in de regio en in de wereldgemeenschap. Daarnaast weet de Protestantse Kerk zich aangesproken door Palestijnse christenen en weet zij zich geroepen van daar uit kritisch te staan tegenover het handelen van de staat Isral, daar waar het gaat om de rechten van Palestijnen. Dat laat onverlet dat daarbij soms verscheurdheid wordt ervaren. Het staan voor de rechten van de Palestijnen komt niet in mindering op nadruk op de veiligheid van de staat Isral en omgekeerd. Voor de houding, belangstelling en betrokkenheid van de Protestantse Kerk jegens de Palestijnen, en in het bijzonder de Palestijnse christenen, in christelijke verbondenheid en in diaconaal opzicht, is aan joodse zijde een beter begrip ontstaan. Van protestantse zijde wordt het gevoel van onveiligheid dat de joodse gemeenschap in Nederland ervaart -ook veroorzaakt door de opstelling van sommige Nederlanders tegenover Isral- beter begrepen. Het vertrouwen dat je -over en weer- bondgenoten van elkaar bent, ook al trek je misschien conclusies die de ander niet voor zijn rekening zou nemen, is gegroeid en moet nog verder groeien. Daarom zoeken we naar de voortzetting van het gesprek over de verbondenheid met elkaar en naar concrete handelingsperspectieven. Samenwerking Joden en christenen hebben elkaar nodig. De secularisatie en verharding van het maatschappelijk klimaat vraagt om mensen die vanuit hun geloof, idealen en compassie zoeken naar diepgang en verbon-

denheid. Dit is een gezamenlijke opdracht aan joden en christenen. Gezamenlijke uitdagingen, zoals het behouden van religieuze rechten voor alle geloofsgemeenschappen, willen we vaker samen oppakken. Bijzonder onderwijs, de rituele slacht, de mogelijkheid om sjabbat of zondagsrust te houden, maar ook het gezamenlijk nadenken over actuele vragen met betrekking tot Isral en de Palestijnen zijn voorbeelden van deze uitdagingen. We nemen ons voor te zoeken naar gezamenlijke deelname in projecten, die bruggen bouwen op weg naar een rechtvaardige vrede.

13

LEREN

ruBen van zwieten

In deze tijd spreken we vooral de taal van de analyse, van de cijfers en van de systematiek. Het moet allemaal op een enkel A4-papier kunnen, kernachtig in bulletpoints. Moeilijke en beeldende taal wordt platgeslagen tot hapklare brokken. Wat met deze reductie verloren gaat, daar lijkt niemand oog voor te hebben. De taal van de commercie en marketing weet wat de ontvanger wil horen. Je moet aansluiten bij de vraag van je doelgroep. Op de televisie moet het leuk en vermakelijk zijn. Babbeltaal krijgt de voorkeur boven taal die ontregelt. De joods-christelijke denker e ugen R osens tock-H uesse y (18881973) heeft de chte crisis van onze tijden omschreven als Sprachnot noem het taalnood. Het echte spreken ontbreekt. Wij leven in een tijd van algemeenheden. Wij spreken onopgemerkt louter in lege containerbegrippen als duurzaamheid, innovatie,leiderschap,vertrouwen en burgerschap. Maar wie vertelt daar nog verhalen bij over wat dat zou kunnen inhouden? Deze Sprachnot vindt haar oorzaak in het verdwijnen van namen. Een wereld waarin geen namen meer klinken, is een onwereld, een onwerkelijkheid. Over een naam moet je een verhaal vertellen. We maken het zelf mee hoe mensen met een naam overzichtelijk en simpel worden gereduceerd tot klantnummers en burgerservicenummers. We maken mee hoe in die zin mensen worden gereduceerd tot een soort. We spreken van allochtonen, van homos, van daklozen en van bankiers. Allemaal soorten. We hebben de taal van de verbeelding nodig om uit deze crises te geraken. Taal zoals de taal

van de literatuur. Literatuur verwijst dan niet naar managementboeken en boeken als De zeven eigenschappen van effectief leiderschap en The 4-Hour Work Week, maar naar werken van Mulisch, Elsschot, Siebelink, Abdollah of Hermans of de Joodse verteltraditie. Wie niet over die taal beschikt, komt die idealen, dromen en visioenen misschien wel helemaal niet op het spoor. Dat is wel nodig voor een lichtfeest in de winter. Leiders van vandaag de dag lijken die idealen hun mensen in ieder geval niet meer te kunnen schetsen. Oefenen zij nog wel de taal van de verbeelding? De Bijbel (lees Tenach) is een verzameling verhalen die bij uitstek de taal van de verbeelding aanreikt. De beeldende taal van die verhalen nodigen uit om idealen te formuleren. Als die verhalen tot je spreken, krijg je dromen te dromen van een rechtvaardiger wereld. De beeldende taal van die verhalen is niet eenvoudig te begrijpen en kost intellectuele moeite. Als de kerk de mens nu weer zou onderrichten in de beeldende taal van de Bijbelse verhalen, dan zou ze eindelijk weer kritisch tegenover het huidige tijdsgewricht komen te staan. Laat een ieder van ons zijn eigen verhalen in beeldende taal weer ontdekken. Iedereen wordt daartoe uitgenodigd. Alleen zo zal zingeving doordringen in alle facetten van ons leven. Alleen zo wordt het licht in de winter.

Ruben van Zwieten is predikant en directeur van de Stichting Zingeving Zuidas.

14

reisverslag naar oost-Turkije

arcHiBald van wieringen

In zomer 2010 maakte ik samen met een vriend een reis door OostTurkije. We hadden op internet alleen twee vliegtickets gekocht naar Diyarbakr en een huurauto geregeld vanaf het vliegveld. Op zaterdagavond laat komen we aan. Diyarbakr, dat zon 900.000 inwoners telt, is een stad met drie piepkleine christelijke gemeenschappen. Zondagochtend vroeg, in een uitgestorven stad het is immers weekend, zijn de kerkjes gemakkelijk te vinden. De met de katholieke kerk genieerde Chaldeeuwse kerk is open en de Turks sprekende koster laat ons vriendelijk toe. Op de binnenplaats naast de kerk wijst hij ons op een minikerktorentje, waarin een klokje hangt. Er is iets mee, maar wat is ons onduidelijk. De Armeense kerk blijkt pal achter de Chaldeeuwse kerk te liggen. Zij wordt momenteel gerestaureerd. Van de Armeense geloofsgemeenschap is geen spoor te vinden. Een handjevol arbeiders dat er rond loopt, lijkt niet te begrijpen waar we naar informeren. Aan de andere kant van het oude centrum ligt de Syrisch-orthodoxe Meryem Ana Kilisesi, de kerk van de H. Maagd Maria. De Syrischorthodoxen vormen in Diyarbakr en omgeving de grootste christelijke gemeenschap. De kerk bevindt zich achter een ferme muur. We

bellen aan. We bellen nog eens aan. Een klein meisje werpt een blik door het deurluikje, maar doet niet open. We bellen nog een keertje aan en roepen, zodra we beweging waarnemen, dat we priester zijn. De deur gaat open en we worden hartelijk welkom geheten. Vandaag is er geen viering, de priester is naar Mardin, legt diens vrouw uit, maar ze laat ons graag de kerk zien. De kerk gaat terug tot het jaar ca 300 en heeft een rijke geschiedenis. De H. Efrem de Syrir werd er in 303 gedoopt en de H. Jakob van Nisibis in 309 tot bisschop gewijd. Het wordt ons duidelijk dat de christenen in Diyarbakr het niet eenvoudig hebben. Er wonen nog 6 Syrisch-orthodoxe families in Diyarbakr. Daarvan wonen er nu 4 op het terrein van de kerk, dat als een soort compound dienst doet. Oecumene staat hoog in het vaandel. De samenwerking met de twee andere christelijke gemeenschappen is groot en vanzelfsprekend. De priesterdochter heeft haar eerste heilige communie gedaan in de Chaldeeuwse kerk. Fotos bij de thee vertellen de verhalen. We besluiten door te rijden naar Mardin, een kleine stad ten zuiden van Diyarbakr. Ook daar bevindt zich een aantal kerkgebouwen, maar op zondagmiddag is er geen geopend. We moeten zijn in het

15

Dayro du Zafaran, het saffraanklooster, uit de 5de eeuw, dat evenwel niet meer door monniken bewoond wordt. Het is er zeer toeristisch. Turken uit de wijde omgeving komen er picknicken en het oude gebouw bewonderen. In de souvenirshop worden vaantjes verkocht met de tekst 'God has risen from the grave'. Ons lijkt de theologie van de concilievaders uit de eerste eeuwen toch iets preciezer. Priester Yusuf ontvangt ons hartelijk. Wanneer we buiten de hectiek van het toerisme thee drinken, vertelt hij ons over hun ambigue leefsituatie. Zoals vandaag, op de vrije zondagmiddag, is de sfeer heel ontspannen. Maar helaas is er maar weinig nodig om de sfeer om te laten slaan. Na het Zwitserse minarettenreferendum was er een mars op Mardin van radicale moslims, voorafgegaan door paardrijders met groene vlaggen en zwaarden, terwijl inwoners van Diyarbakr het kerktorentje van de Chaldeen belaagden. We rijden door naar Nusaybn, het oude Nisibis, dat thans op de grens met Syri ligt. We bezoeken de kerk en het opgravingterrein van de theologenschool die er eens stond. Ook de H. Efrem heeft hier gestudeerd. Op het hoogtepunt waren er 1000 studenten. In de crypte bevindt zich het graf van de H. Jakob van Nisibis. Het terrein wordt beheerst door n familie, die in een soort noodwoning boven de kerk woont. Zij heeft zich er gevestigd op verzoek van de bisschop, omdat anders de Turkse staat de kerk confisqueert. Het terrein is afgezet met hekken, sloten en prikkeldraad. Voor het avondeten gaan we naar een plaatselijk restaurant. Op het plein staat een groot tv-scherm voor de wk-voetbalwedstrijd die vanavond gespeeld moet worden. Het is er gezellig. We zoeken een tafeltje, wat achteraf, maar worden vervolgens verzocht elders

te gaan zitten. Vrouwen blijken in Nusaybn alleen uit eten te mogen in een speciale ruimte en verzegeld van mannelijke familieleden. We bestellen een biertje bij het eten. De ober is stomverbaasd: Dit is een restaurant!. Bier is wel te koop, maar dan in een klein geblindeerd winkeltje. Over omzet heeft men daar overigens niet te klagen. En dan valt de elektriciteit uit. Ook het tv-scherm krijgt men niet meer aan de praat. De volgende dag rijden we naar Enhil. De Turkse naam is eigenlijk Yemisli, maar iedereen gebruikt nog steeds de Koerdische plaatsnaam. De gemengde bevolking gaat goed met elkaar om. Een inwoner legt ons in gebroken Duits uit dat zijn buurman ook een kaffer is, kein Problem. En zo worden wij in contact gebracht met de kerkbeheerder. Vol trots laat hij ons de Mar Eschaya, de kerk van de H. Jesaja van Aleppo, en de Mar Kyriakos, de kerk van de H. Kyriakos, zien. Met geld van teruggekeerde Syrischorthodoxen is de kerk gerestaureerd en van een keuken met alle comfort voorzien. Even buiten Enhil hebben zij een nieuw dorp gesticht, Kafro Tahtaito, waar zij in kastelen van huizen wonen. De kerk beschikt ook over een nieuw batikgordijn dat de altaarruimte van de kerkruimte kan afscheiden. Deze gordijnen hebben drie medaillons: de bovenste stelt de opstanding van Jezus Christus voor, de middelste de kruisdood, de onderste wordt veelal gebruikt voor de plaatselijke heilige. De afbeelding van de martelaar Kyriakos laat echter een antisemitische tendens zien: de martelaar wordt veroordeeld tot de vuuroven door een koning die aangeduid wordt met melik yehudi. Als we de kerkbeheerder erop wijzen, ziet hij het probleem niet. Hij neemt ons vervolgens mee naar een oud klooster in de buurt, Dayro dMar Malke. Een zwijgende monnik leidt ons rond en met zijn sprekende ogen legt hij ons alles uit: de

16

kloosterkerk, de duizend jaar oude olijfbomen, de godgewijde stilte. Het contrast met de route erheen is groot. We passeerden eerst een militair checkpoint, daarna reden we door Arkah, in het Turks ky, waar een militaire post gevestigd is op het kerkhof van de dorpskerk. Zo gezegd tegen Koerdische rebellen Vroeger was deze gevestigd in de kerktoren, maar de bisschop heeft ze daaruit gekregen. We rijden door naar het beroemde Mar Gabril klooster, Dayro dMar Gabriel, dat volop in het nieuws staat wegens pogingen van de Turkse overheid om kloostergronden te onteigenen. Zonder die gronden heeft het klooster namelijk geen inkomsten meer en zal het

vanzelf verdwijnen. Het klooster is onafgebroken bewoond sinds zijn stichting in 397. We worden hartelijk ontvangen door de metropoliet Mor Timotheos Samuel Akta. Zijn positie maakt het niet mogelijk al te politieke uitspraken te doen, maar hij roept de christenen in Europa wel op: speak more openly. We hebben een uitvoerig gesprek met zijn secretaris, die in Londen heeft gestudeerd. Hij vertelt dat de Armeense genocide eigenlijk een christelijke genocide was. Ook de Syrisch-orthodoxe gemeenschap is gedecimeerd. De meeste Nestorianen zijn gevlucht naar Mosul in Irak en worden daar nu uitgemoord. Hij maakt zich grote zorgen om Europa en verbaast zich over de

afbeelding onder: de kerk Mar Yakub in het oude Nisibis

17

1. Trishagioneen van de oudste christelijke hymnen; een vast onderdeel van de byzantijnse en orthodoxe religie. Samentrekking van de griekse woorden voor drie en heilig. 2. Monialenkloosterlingen 3. Duophysitesvan het grieks, betekent twee naturen; in deze context natuur van God en natuur van mens verenigd in Jezus Christus.

Ondergrond: de kerk Kyriakos in Enhil foto onder: koepel van de kloosterkerk van Hah met militaire post op de achtergrond

vrijwillige dhimmificatie daar. Hij leidt ons rond door het klooster met het graf van de heilige stichter Sjimon, en van de heilige abt Gabril. Ook vele Turken komen hier voor een rondleiding, met name jonge mensen en scholieren. Ze zijn zeer genteresseerd en luisteren aandacht naar een voor hen onbekend stuk Turkse geschiedenis. Voor velen van hen is het de eerste keer dat ze een kerk bezoeken. Tegenover het klooster ligt middenin onbewoond gebied een piepklein moskeetje met een superhoge minaret. Het is er een paar jaar geleden gebouwd op kosten van Iran. s Avonds ontmoeten we broeder Joaqim. Hij spreekt goed Nederlands, omdat hij de middelbare school in Enschede gevolgd heeft. Hij wil het klooster van de H. Eugenois, Dayro dMar Evgen, nabij Nisibis herstarten, wat in maart 2011 inderdaad zijn beslag gekregen heeft. Hoewel hij zijn militaire dienst voor 5.000 heeft afgekocht, moet hij toch 21 dagen dienen. En daarvoor moet hij zijn monnikenbaard afscheren De islam heeft duidelijk veel aan het Syrische christendom ontleend. De gebedshouding waarbij met het hoofd ter aarde gebogen wordt, komt veelvuldig voor in het Syri-

sche koorgebed, speciaal bij het zingen van het trishagion.1 Ook de gewoonte om zonder schoenen de gebedsruimte te betreden is algemeen in het Syrische christendom. Evenzo is de vormgeving van de vastendagen in de Ramadan aan de Syrirs ontleend. De monnik vast tot zonsondergang, waarna hij, in tegenstelling tot moslims, slechts een eenvoudige maaltijd mag gebruiken. Wanneer wij s ochtends afscheid nemen, waarschuwt de metropoliet mijn ketting met een Ethiopische kruis onder mijn kleding te dragen. 'Too dangerous', is zijn korte uitleg. Ach, denken wij. Maar aangekomen in Midyat, een kleine stad die meer kerktorens telt dan minaretten, op zoek naar het Abrahamklooster, het Mor Abrohom Monastr, worden we lastig gevallen door een groepje jongens, die een bezoek van Westerse christenen niet erg kunnen waarderen. Wanneer we ze proberen te negeren, wordt er een steen naar ons hoofd geslingerd. In het Abrahamklooster wonen twee monialen,2 van wie de oudste mij opnieuw op het hart druk het kruisje onder mijn T-shirt te dragen. We passen ons noodgedwongen aan. Terug in het stadje zien we dat de parochiekerk Mar Barsaumo open is. Er blijkt een zomerschooltje vanwege de Syrisch-orthodoxe kerk gaande te zijn. Velen in deze streek spreken Suryoyo, modern Syrisch, maar onderricht in hun taal en in het kerkelijke Syrisch is verboden. In de zomer zijn er zomerscholen om onderricht te geven. Ook de kloosters doen dit. Het wordt gedoogd. De plaatselijke basisschoolmeester leert een groep jongens en meisjes in de leeftijd van pakweg 5 tot 15 allereerst het alfabet schrijven. Hij ontvangt ons vriendelijk. Zijn eerste vraag: 'Why are you duophysites?' 3 Welke doorsnee parochiaan zou in staat zijn je die vraag te stellen? Nescaf, koekjes en theologie zijn de drie

18

ingredinten van een enthousiaste ontmoeting. De leermeester legt ons in gebroken Engels uit dat de Syrisch-orthodoxen geen monofysieten zijn. We hebben als het ware niet, of nog niet, de gemeenschappelijke woorden om uit te drukken dat we in wezen hetzelfde geloven. Omdat we geld moeten pinnen, stuurt de leerkracht een oudere leerling mee om ons de weg te wijzen. Hij heet Simeon. Alle Syrischorthodoxe kinderen dragen Semitische namen. Maar Simeon is er niet zo blij mee. Je bent immers meteen herkenbaar met je in wezen joodse naam. Simon, op zn Engels Saimon uitgesproken, zou hem beter lijken, of een andere Westerse naam Men biedt ons verblijf aan in het klooster van de H. Jakob, het Dayro dMar Yakub, gesticht in 419, in Salah, in het Turks Bartepe, vanwaar uit we de kerken in Tur-Abdin gaan bezoeken. We willen naar Hah, in het Turks Antl, om het klooster van de Theotokos, het Dayro dYoldath Aloho, te bezichtigen. Het zou het oudste klooster ter wereld zijn, gesticht in de 2de eeuw. Maar we raken de weg kwijt. Een jonge Turk op een motor neemt ons zoeken waar en komt naar ons toe. We weten niet precies wat te zeggen: kan je hier ronduit de weg vragen naar een klooster? Maar de jonge man schuift de mouw van zijn shirt omhoog en laat ons een tatoeage van een kruis zien. De weg naar het klooster is nu snel gevonden. Aziz met zijn gezin woont als kerkbewaarder in het Theotokos-klooster. Hij laat ons de kerk zien met zijn beroemde stenen corpusloze kruis met bovenaan de geestduif. Ook kunnen we naar de vierkante koepel klimmen. Vandaar uit is de militaire post buiten het klooster goed waarneembaar. Met een verrekijker worden we in de gaten gehouden. Als we fotos maken, kijkt Aziz even de andere kant op. Een paar dagen later rijden we via Hasankeyf oostwaarts naar het Vanmeer. Het kleine stadje wordt

ernstig bedreigd: wanneer de aanleg van een nieuwe stuwdam doorgaat, verdwijnt het onder water. Roodwitte linten hebben de toegang tot de restaurantjes aan de Tigris reeds afgesloten. In een winkeltje kopen we water en vers fruit. Als we de winkel uitlopen, zeggen we in het Koerdisch spas, dank u wel. Sinds 2004 is formeel zelfs onderwijs in het Koerdisch toegestaan in Turkije. Maar ons wordt uitgelegd dat er nog een Turkse wet zou zijn die ondermeer de letter w verbiedt, een letter die in het Turks niet, maar in het Koerdisch wel voorkomt. Er staan toevallig twee politieagenten in de winkel; ze werpen ons een grijnsblik toe. Het Vanmeer bevindt zich in het hart van Turks Kurdistan. Het aantal wegcontroles is niet meer op twee handen te tellen. We overnachten in Bitlis, een stad gebouwd in een bergkloof met ondergrondse waterstromen vol ratten en stank. De stad is niet alleen heel Koerdisch, maar ook zeer conservatief. Zo is er geen vrouw zichtbaar in het straatbeeld. Op de toeristenposters in ons hotel staan slechts een paar vrouwen afgebeeld, maar niet in bikini zoals bij ons in Nederland, maar keurig met een khimar. Ons reisdoel in het gebied van het Vanmeer is het eiland Akdamar, Akdamar Adas. Een bootje brengt ons er in een halfuurtje naartoe. Op het eiland stond de beroemde Armeense H. Kruiskathedraal, met haut-relif van Bijbelse voorstellingen aan de buitenkant en frescos aan de binnenkant versierd, en een Armeens klooster. In 1915 is alles verwoest. Thans is het klooster door de Turkse overheid gerestaureerd, afgezien dan van het kruis op de koepel, en als museum toegankelijk. De runes van het klooster zijn nog zichtbaar. Wanneer we informeren aan de museumbalie waarvan de runes zijn, weet niemand het antwoord. Op het feest van Kruisverheng, 14 september 2010, heeft de Armeense kerk voor

19

foto: Heilig Kruis Kerk op Akdamar zonder kruis op de koepel en met de restanten van het Armeense klooste

het eerst in bijna een eeuw weer de eucharistie gevierd in hun kerk. Radicale moslims waren hier zo boos over, dat zij kort daarna hun vrijdaggebed in de kerk gehouden hebben. De politie greep niet in. We reizen weer naar het westen, dwars door Noord-Mesopotami. Op de vlaktes ten zuiden van de Tigris leven nog steeds nomaden. Zij wonen in tenten van geitenhaar, bestand tegen de verzengende zomerhitte, maar ook tegen het regenonweer en de hagel die kan losbarsten. Op deze kale vlaktes hoeden ze hun schapenkudden.

Met stenen en massabes worden graven en religieuze plekken gemarkeerd. Er lijkt niets veranderd sinds Abraham en Sara. Wanneer we de vlakte door zijn, bereiken we het Bijbelse Haran (Gen 11:31-12:1). Maar alle Abrahamtradities zijn verhuisd naar de wat noordelijker gelegen grote stad anlurfa. anlurfa was het christelijke Edessa. Koning Abgar is de beroemdste vorst van deze plaats. Twee resterende zuilen van zijn winterpaleis op de citadel worden vandaag de dag de troon van Nemrut genoemd, naar de Bijbelse

20

Nimrod (Gen 10:8-9), die ook in de Koran voorkomt. De apostel Thomas is na zijn dood in India naar Edessa overgebracht en daar begraven. Toen de stad ingenomen werd door de moslims, heeft men zijn graf overgebracht naar Diyarbakr. De Thomas-kerk werd een moskee. Van het christendom is geen spoor meer te bekennen. Aan de voet van de citadel bevindt zich een soort relipretpark. Het is er zeer gezellig. Twee grote vijvers met groene grasvelden bepalen het beeld: de Vijver van Abraham, de Balikligl, vol heilige koikarpers en de Bron van Zeliha, de bijvrouw van Abraham volgens de Koran, de Ayn Zeliha, eveneens vol heilige koikarpers. We drinken er een kopje thee en worden bediend door een ongesluierde scholier, die er blijk van geeft goed Engels geleerd te hebben op school. Aan de rand van anlurfa bevindt zich nog een heiligdom: de grot van de profeet Job, Eyyp Peygamber Makam. Uiteraard bezoeken we die ook. Op het heiligdomsterrein bevindt zich ook een bron. Het water wordt naar kraantjes geleid, waar de moslimgelovigen vele flessen vullen om mee naar huis te nemen. Het lijkt wel Lourdes. De sfeer is zeer gemoedelijk. Wanneer we in het Riha-hotel, genoemd naar de Koerdische naam van anlurfa, ons opgeknapt hebben, gaan we een hapje eten in het stadscentrum. We zijn duidelijk de enige niet-Turkse toeristen. De jonge restauranthouder is maar wat trots op ons bezoek. Hij vraagt een foto van ons te maken, die meteen op zijn Facebook-pagina geplaatst wordt. Dan ontdekken we dat ik mijn kruisje boven mijn kleding draag. Blijkbaar is dat in een stad zonder christenen geen probleem. We kuieren nog wat rond. Dan spreekt een jongeman, die met een vriend in zijn schoenenzaak staat, ons aan: of we geen schoenen willen kopen voor onze vrouwen thuis. Opeens zegt hij, dat hij een zoon

heeft die Isa heet. In de Koran wordt Jesus Isa genoemd. Mooie naam, antwoorden we. Hij vervolgt dat hij ook een dochter heeft; zij heet Maryam. Omdat zijn vriend bij hem staat, durven we hem niet te vragen of hij christen is... We reizen door naar Karkami, het Karkemis uit Bijbelse tijd, waar in 605 voor onze jaartelling de veldslag plaatsvond tussen farao Necho ii en de Babylonische koning Nebukadnezar ii. De Babylonische overwinning maakte de weg vrij om het Mesopotaamse machtsgebied naar het zuiden uit te breiden. Het Noordrijk Isral en, later, het Zuidrijk Juda zullen daarbij eveneens ingenomen worden. Daarna bereiken we skenderun, het antieke Alexandri bij Antiochi. Het is een grote havenstad met een saaie zeeboulevard. Alle inwoners weten waar de katholieke kathedraal ligt en we worden vriendelijk de weg gewezen. De gesloten poort gaat moeizaam en niet zonder argwaan open. Een paar weken voor ons bezoek is de bisschop Luigi Padovese vermoord. We hadden de verhalen reeds uitvoerig gehoord bij de christenen die we ontmoet hadden. Alle christenen kennen elkaar immers, ongeacht tot welke kerk ze behoren. De dader was zijn privchauffeur, een tot het katholicisme bekeerde moslim. Hij zou onder druk van zijn familie de daad gepleegd hebben en de bisschop ritueel met een mes van het leven beroofd hebben. Zijn secretaresse, zuster Leonore, een franciscanes uit Boston, is nog steeds in shock. De katholieken in skenderun vormen een Italiaans eiland in een Turkse wereld. Het seminarie staat leeg, al decennia. De katholieke kerk is immers nog steeds niet formeel erkend door de Turkse overheid. Bovendien mogen christelijke kerken geen priesters opleiden. En zonder priestervoorgangers verdwijnen kerken vanzelf Zuster Leonore vindt het ook niet nodig Turks te spreken: iedereen spreekt toch

21

Engels? In de kerk liggen exemplaren van het Nieuwe Testament in het Turks. Niemand durft ze uit te delen. We besluiten er een paar mee te nemen, die we de dag erop weg zullen geven in Antiochi. Antakya is een bruisende stad aan de Orontes. Aan de rand van de stad ligt de grotkerk van de H. Petrus. Het zou de oudste kerk ter wereld zijn. Maar deze katholieke kerk kunnen we niet zomaar in. Zij geldt als museum, waarvoor per persoon 4 entree betaald moet worden, voor Turkse begrippen een immens bedrag. Als we vragen of het nu een katholieke kerk of een museum is, zien we alleen maar gerriteerde gezichten. Het is druk bij de grotkerk. Binnenkort is het hoogfeest van de heilige apostelen Petrus en Paulus. Met verschillende touringcars zijn christenen uit Jordani en uit Libanon naar Antiochi gekomen. Zondag wordt het in Tarsus gevierd, op de dag zelf in deze kerk te Antiochi. Antiochi kent ook een synagoge. We trekken de stad in. Het is sabbat. Wellicht is de synagoge in gebruik. Maar we kunnen het joodse gebedshuis maar niet vinden. Wanneer we ernaar informeren vertelt een plaatselijke kleermaker ons dat de synagoge gesloten is. Een deur met een roestige ketting is het bewijs. Maar er zouden geen problemen zijn is deze multireligieuze stad. Hij als moslim koopt ook gewoon bij joden en wijst ons een aantal joodse zaken aan. Zo runt de familie Lulu een souvenirshop. Als we echter doorvragen naar de reden van de sluiting van de synagoge, wordt het gesprek minder vriendelijk. In de katholieke kerk vernemen we van pater Dominik dat de reden de Gaza-vloot is. Alsof het handjevol joden in Antiochi daar iets mee te maken heeft. Maar men weigert stelselmatig een verschil te maken tussen joden en Isralische politici. Vol trots laat pater Dominik ons nog even iets bijzonders zien: een minikerktoren-

tje met een klok erin. Mag je hem luiden? Nee, natuurlijk niet. Er blijk nog een kerk in Antiochi: een Zuid-Koreaanse presbyteriaanse kerk. Dominee Danil met zijn gezin werkt er. Na zon 10 jaar heeft men recent gewoon een groot kruis geplaatst op de gevel en daarmee iedereen, inclusief de Turkse overheid, overdonderd. Naast de kerk hebben ze een Koreaans eetcaf. Een bekeerde Turk laat ons de kerk en de consistoriekamer zien. Danil vraagt of we, wanneer we de volgende keer komen, bij hem in de kerk de zondagspreek willen houden. Natuurlijk! Daarna haasten we ons naar Tarsus, om zondag het hoogfeest mee te kunnen vieren. Midden in de stad ligt de oude moskee, de voormalige Paulus-kathedraal. De moskee heet nog steeds de Kilise Cami, de kerkmoskee. Het is een moskee met een absis en de onveranderde kerktoren is thans als minaret in gebruik. Tegenover de moskee ligt de Makan- erif, het graf van de profeet Danil, die zowel in de Bijbel als de Koran voorkomt. Toen de moslims Tarsus innamen heeft men een islamitisch pelgrimsdoel in het leven geroepen als tegenhanger voor de apostel Paulus. Zondagochtend gaan we naar de Paulus-kerk. Maar we mogen er nog niet in. Het is weliswaar een katholieke kerk, maar de katholieken kunnen er niet zomaar gebruik van maken. De kerk wordt door de Turkse overheid uitgebaat als museum en elk religieus gebruik moet aangevraagd worden. Wie een uurtje te vroeg komt, moet entree betalen of wachten. Eindelijk kunnen we naar binnen. De katholieken uit de omgeving, tot ongeveer 300 km. van Tarsus, verzamelen zich. Omdat Luigi Padovese niet meer leeft, gaat de aartsbisschop van zmir, Ruggero Franceschino, voor, die ons met twee kussen hartelijk verwelkomt. Iedereen is er, maar we wachten nog op de bus uit Antakya en

22

foto: als Abraham en Sara

skenderun. Ze hebben misschien panne, veronderstellen wij. Nee hoor, wordt ons duidelijk gemaakt. Elk jaar hetzelfde ritueel: aangehouden door de politie die zomaar iets moet controleren, en uiteindelijk kan men dan toch verder rijden. Even later klinken in Tarsus bij de Schriftlezing de woorden: Ik ben een jood, geboren in Tarsus (Hand 22:3). Het wordt tijd voor de terugreis naar Diyarbakr. Deze voert ons via Adyaman om de groeten van de katholieke pastoor van skenderun over te brengen aan de Syrisch-orthodoxe bisschop. Ook hier worden we weer hartelijk ontvangen. Der Ratzinger ist mein Papst, zegt de bisschop in vloeiend Duits. Hij blijkt in Regensburg gestudeerd te hebben, waar hij colleges gevolgd heeft bij de huidige paus. De Petrus en Paulus-kathedraal, de Mor Petrus - Mor Pavlus Kilisesi, wordt momenteel gerestaureerd en een nieuw kerkelijk centrum wordt er gebouwd. Terug in Diyarbakr bemerken we

dat de sfeer op maandagavond heel anders is dan op zondagochtend. Wanneer we na het avondeten het restaurantje verlaten worden we door een Turk, die uit het niets opduikt, uitgescholden in het Italiaans. Mijn kruisje was weliswaar verborgen onder mijn T-shirt, maar op mijn T-shirt staat een afbeelding van het Colosseum. Als we gewoon doorlopen en nogmaals het oude centrum in willen lopen naar de kerken waar we onze reis begonnen zijn, blijken gevolgd te worden. We keren maar terug naar ons hotel. Morgen zullen we met een rugzak vol verhalen terugkeren naar Amsterdam. Dr. Archibald L.H.M. van Wieringen, priester van het bisdom HaarlemAmsterdam, is Universitair Hoofddocent voor Oude Testament aan de Tilburg School of Theology (Faculteit Katholieke Theologie) van de Tilburg University en lid van de Beraadgroep Samenlevingsvraagstukken van de Raad van Kerken Nederland.

23

Lernen
Rabbijn Shimon Evers

Misschien ben ik nog een beetje van de oude stempel, maar ik spreek nog altijd over een menora en niet over een chanoekia. De term chanoekia is volgens mij een uit Isral overgewaaid modernisme. Tot zon 40 jaar geleden hadden we het alleen maar over een menora en dat hou ik maar zo. Hoe klein en hoe groot kan een menora zijn? Eigenlijk kan hij piepklein zijn. Een tijd terug was ik op bezoek bij iemand met een interessante collectie judaica. Hij liet mij een kleine zilveren reismenora zien. Niet veel groter dan een luciferdoosje. Het dekseltje kon er af en dan kon je er olie in doen. Rondom waren tuitjes waar je lontjes in kon hangen en midden op het dekseltje was er ook nog ruimte voor een sjammasj de naam van (meestal) het middelste lampje. Dit alles prachtig versierd. Zelf heb ik een heel simpel reismenoraatje. Ik heb 8 kleine zandgebakvormpjes gekocht, een klein kandelaartje voor de sjammasj en een stuk lontdraad waar ik stukjes vanaf knip. Een flesje olijfolie en ik kan op reis. Hier kan je dan meteen nog wat leren. De menora hoeft niet uit een stuk te bestaan. Elke avond zet ik zoveel bakjes neer als ik nodig heb, en bijv. op de derde avond staan er 3 bakjes en een kandelaar enz. En zo zijn er nog duizenden varianten te bedenken van menorot. De menora is een van de joodse gebruiksvoorwerpen die als bron van inspiratie heeft gediend voor vele kunstenaars om hun creativiteit te uiten. Thuis gebruiken wij een menora die vrij modern van vormgeving is. Stel je voor een lange smalle sjofar die eindigt in een klein tuitje en daarop gesoldeerd nog 7 kleine sjofartjes. Samen 8 bakjes en nog een bakje buiten de rij voor de sjammasj. De sjammasj, de bediende, wordt gebruikt om de andere lichten mee aan te steken, maar eigenlijk is dat niet zijn hoofdtaak. Dan zou je toch ook gewoon een lucifer kunnen gebruiken, zoals op sjabbat en waarom laat je hem dan meebranden met de 24

andere kaarsen. En waarom staat hij meestal iets hoger of voor de kaarsen? Echter, we mogen geen gebruik maken van de lichten van de menora. Ze hebben alleen tot doel om ons te herinneren aan de wonderen van toen. Maar misschien dat iemand zich vergist en toch per ongeluk iets leest of nakijkt bij het licht van de menora, dan kan hij zich beroepen op de sjammasj en zeggen dat hij gebruik heeft gemaakt van de sjammasj. (misschien komt hier wel het woordje smoes vandaan, hij kon de sjammasj als smoesje gebruiken) Maar het kan ook veel groter. Enige tientallen jaren geleden is de organisatie van Lubavitch (dat is hetzelfde als Chabad) wereldwijd begonnen met het neerzetten van metershoge menorot. In plaatsen en centra waar veel joden samen komen worden deze menorot opgericht. Het is ook een van de bedoelingen van chanoeka om het licht van dit wonder naar buiten uit te stralen en te delen met anderen.Het is begonnen in New York en vandaar uit heeft het licht van de menora zich over de wereld verspreid. Ook in Nederland gebeurt dit al vele jaren. Het is begonnen in Amsterdam en later verplaatst naar Amstelveen, vlakbij het Stadshart naast het Cobramuseum. Daar staat nu gedurende chanoeka een ruim 5 meter hoge menora. Opmerkelijk is dat de plaatselijke autoriteiten volledige ondersteuning geven. Deze menora is elektrisch en er wordt voor chanoeka een vlantaarnpaal uit de grond gehaald en vervangen door de menora. Andere steden volgden Amstelveen, en nu zijn er grote menorot in Amsterdam op de Dam, Maastricht, Den Haag, Almere, Amersfoort, Haarlem, Middelburg, Zutphen, Arnhem, Texel en Groningen en wie weet ook nog in andere plaatsen. Hoe je ook chanoeka viert, of je het in het groot doet of in het klein, geniet van de lichtjes en laat de boodschap van het chanoekawonder tot je doordringen. Nog vele jaren

You might also like