Professional Documents
Culture Documents
2007-2008
Inhoudsopgave 1. 2. 3. 4. 5. 6. Schematiseren van materiaaleigenschappen Buigend moment, controles, dimensioneren en wapenen EI van gewapend beton en theorien tbv. de krachtsverdeling Berekening van liggers en vloeren Dwarskracht in slanke constructies Antwoorden op de opgaven
1.1 Materiaalgedrag: van F-l diagram naar - diagram 1.2 Materiaaleigenschappen van beton en betonstaal 1.3 Opgaven
basiskennis/zelfstudie
beredeneer: l = recht evenredig met = F/A [N/mm2] l = recht evenredig met l = l/l [--] l = omgekeerd evenredig met A l = afhankelijk van soort materiaal (is niet ingetekend) definieer k = F/l [kN/mm'] = de veerconstante
= de spanning = de rek
definieer E = / [N/mm2] = de elasticiteitsmodulus en dus: E = F/A l/l en zoals we reeds beredeneerd hadden: l = F x l ExA
Conclusies 1. In het - diagram vallen alle lijnen samen. 2. Het - diagram heeft kwalitatief altijd hetzelfde verloop als het F-l diagram! 3. Het - diagram is alln nog afhankelijk van het soort materiaal. 4. Verschillende materialen kunnen in n - diagram met elkaar worden vergeleken. 5. De materiaaleigenschap, die we elasticiteitsmodulus E noemen komt naar voren.. 6. Het - diagram bij uitstek het middel is om te "communiceren". 7. Bij een niet lineair verloop is E constant: het materiaal gedraagt zich volgens wet van Hooke: =Ex 8. Het - diagrammen van een materiaal op trek- en druk, zijn ook bruikbaar is voor buiging, omdat buiging een combinatie is van trek en druk in n doorsnede.
HERHALING LES 1
De druksterkte is in Nederland gedefinieerd (dit zijn ALLEMAAL keuzes!), a.d.h.v.: kubussen: - riblengte 150 mm + 6% - bewaard bij 20 + 2 C - RV = 100 % (bijv onder water) - na 28 dagen kapot drukken - in n minuut - met een genormaliseerde drukbank - aantal: voor 100% zekerheid: van al het geleverde beton kubussen maken! f 'c = F bezwijk = kubusdruksterkte A kubus f'cm = gemiddelde kubusdruksterkte f'ck = karakteristieke kubusdruksterkte, d.w.z. 5% van alle kubussen hebben een sterkte lager dan f'ck betonsterkteklasse C20/25: f'ck= 25 N/mm2 (herkomst van C20: zie blz 2) voorheen B25 genaamd
HERHALING LES 1
ad (1) Controleonderzoek
In de praktijk moeten we werken met steekproeven, natuurlijk. Aantal bepalingen (= hoeveel kubussen maken) is afhankelijk van betonsterkteklasse en productie per stortdag. Opgemerkt wordt dat van een kleine steekproef niet zon mooie Gauss-kromme is te tekenen. f'ck = karakteristieke kubusdruksterkte f'cm = gemiddelde kubusdruksterkte Het keuringscriterium is sinds 1 sept 2005 gebaseerd op een serie van 15 kubussen (als gehele nieuwe serie of basis van voortschrijdend aantal): eis: f'cm > f 'ck + 1,48 [N/mm2]
[N/mm2]
E'b = 22250 + 250 f'ck (proefondervindelijk vastgesteld) voor C20/25: eis (indicatie): dan, VBC tabel 3: f'cm f'ck f'brep f'b E'b E'bt > 33 N/mm2 gemiddelde kubusdruksterkte = 25 N/mm2 karakteristieke kubusdruksterkte = 18 N/mm2 representatieve kubusdruksterkte = 15 N/mm2 rekenwaarde van de druksterkte = 28500 N/mm2 = f'b/'bpl = 15/1,75x103 = 8570 N/mm2
voor de sterkteberekening:
E'bt
uitrekenen met behulp van kruipfactor met = kc. kd. kb. kh. kt > max
- kh en kt zijn afhankelijk van fictieve dikte hm - kt is een tijdsafhankelijke factor t=0 kt = 0 (nog geen kruip) t= kt = 1 (kruip volledig)
Beton op trek (t/m betonsterkteklasse C53/65): fbrep= 0,7(1,05 + 0,05 x f'ck) fb = f brep/m fbm = 2 x f b fbr = (1,6 h)fbm < fbm met m = 1,4 lange duur treksterkte (0,7 = lange duur invloed) rekenwaarde lange duur treksterkte rekenwaarde gemiddelde lange duur treksterkte rekenwaarde gemiddelde lange duur buigtreksterkte [h in meters]
Voor C20/25: VBC tabel 3: fbrep = 0,7(1,05 + 0,05x25) = 1,61 N/mm2 fb = 1,61/1,4 = 1,15 N/mm2 fbm = 2 x 1,15 = 2,30 N/mm2
Voor FeB500: fsrep = 500 N/mm2 representatieve waarde van de treksterkte fs = 500/1,15 = 435 N/mm2 rekenwaarde van de treksterkte su = 27,5 %o (minimaal vereist) breukrek Es = 200.000 N/mm2 svl = 435/200000 x 10-3= 2,175 %0 rek bij vloeien
2.1 Algemene relatie tussen rekken en spanningen t.g.v. buiging 2.2 Afleiding scheurmoment Mr en bezwijkmoment Mu 2.3 Controleberekening versus ontwerpberekening ontwerptabel buigtrekwapening 2.4 Controle minimum wapeningspercentage omin 2.5 Controle hoogte betondrukzone maximum wapeningspercentage omax 2.6 Berekening van de (minimaal benodigde) drukwapening 2.7 Controle scheurvorming 2.8 Dekking en nuttige hoogte d 2.9 Dimensionering op buiging 2.10 Functie en tekenen van de wapening en detailleringsregels 2.11 Voorbeeld van een ontwerpberekening op sterkte (inclusief controles) 2.12 Opgaven
Deze kennis passen we ook toe op een gewapende betonnen doorsnede op buiging belast
Ongescheurd, stappen a en b
Gescheurd, stappen b en c
Gevraagd: (1) Bereken scheurmoment Mr (verwaarloos hierbij de hoeveelheid wapening) en teken het verloop van de rekken en spanningen. (2) Bereken bezwijkmoment Mu en teken het verloop van de rekken en spanningen en toon aan dat het staal (voldoende) vloeit.
(1) Mr = W x fbr
met
fbr = (1,6 h)fbm < fbm = (1,6 0,4)2,3 < 2,3 = 2,76 N/mm2
Mr = 1/6 x 300 x 4002 x 2,76 x 10-6 = 22,1 kNm Verloop van spanningen en rekken behorende bij Mr (scheurmoment):
x103 = 0,32 %o (incl. deel kruip) = 2,76/28500 x103 = 0,10 %o (zonder kruip)
(2) C20/25: f'b = 15 N/mm2 FeB500: fs = 435 N/mm2 As 4 16 = 4 x 1/4 x x 162 = 804 mm2 (of gebruik GTB tabel 14.1) Ns = As x fs = 804 x 435 x 10-3 = 350 kN N'b = 3/4 x b x xu x f'b 350 x 103 = 3/4 x 300 x xu x 15 xu = 104 mm z = d 7/18 xu = 354 7/18 x 104 = 314 mm Mu = Ns x z = 350 x 314 x 10-3 = 110 kNm
> 2,18%o, dus het staal vloeit > 3,04 %o, dus vloeit voldoende (zie hoofdstuk 2.5)
opm 1:
Zie in dat de denkbeeldige drukkracht N'b de trekkracht Ns van het wapeningsstaal volgt. Immers als: Ns > N'b > xu > z iets < Mu >
VBC 8. eis Md < Mu ~ Controleberekening: - b, d, fb en fs zijn vastgesteld/gekozen - bereken Md - kies een As en bereken Mu - toets: Md < Mu
~ Ontwerpberekening t.b.v bepaling As: - b, d, fb en fs zijn vastgesteld/gekozen - bereken Md - hoe groot moet As zijn om te voldoen aan de eis Md < Mu ?
As
Md fs x z
met:
z=d
7 As fs 18 3 / 4 b f' b
notatie 2.
met:
As 0 = x 100 b xd
in formule (1) t/m (5)
.f = 0 s 100 b. d2 Mu
7 0 . f s 1 1350. f' b
2e graadsvergelijking
Variant hierop: GTB-tabel 11.2.a - geldt voor alle betonsterkteklassen - iets ingewikkelder - de betonsterkteklasse is echter nauwelijks van invloed op Mu, dus As verschilt uiteindelijk maar weinig t.o.v. nevenstaande tabel
gevraagd: (1) Een controleberekening (2) Een ontwerpberekening: (a) een geschatte kz (= globaal) (= exact) (b) berekende kz (c) o uit GTB-tabel (= exact) ~ krachtsverdeling Vd = 1/2 x 53,2 x 6,0 = 160 kN Md = 1/8 x 53,2 x 6,02 = 292 kNm
ad (1)
Werkwijze: - kies een wapeningshoeveelheid (is n gok) - bereken Mu - toets Md < Mu - indien nodig kies een andere wapeningshoeveelheid
ad (1) controleberekening
stel: een wapeningskeuze van 3 20 (= een gok) As 3 20 = 3 x 1/4 x x 202 = 942 mm2 (of gebruik GTB tabel 14.1) berekening van Mu: Ns = As x fs = 942 x 435 x 10-3 = 410 kN Ns = N'b = 3/4 x b x xu x f'b 410 x 103 = 3/4 x 300 x xu x 15 xu = 121 mm z = d 7/18 xu = 554 7/18 x 121 = 507 mm Mu = Ns x z = 410 x 507 x 10-3 = 208 kNm toets Md < Mu 292 > 208 kNm
stel: een wapeningskeuze van 3 25 As 3 25 = 3 x 1/4 x x 252 = 1472 mm2 (of gebruik GTB tabel 14.1) berekening van Mu: Ns = As x fs = 1472 x 435 x 10-3 = 641 kN Ns = N'b = 3/4 x b x xu x f'b 3 = 3/4 x 300 x x x 15 641 x 10 u xu = 190 mm z = d 7/18 xu = 554 7/18 x 190 = 480 mm Mu = Ns x z = 641 x 480 x 10-3 = 308 kNm toets Md < Mu 292 < 308 kNm
s = 364/190 x 3,5 = 6,71%o > 2,18%o, dus het staal vloeit > 3,04%o, dus vloeit voldoende (zie hoofdstuk 2.5)
M u = A s . f s (d
Een ontwerpberekening leidt meteen tot de juiste hoeveelheid wapening om het moment Md op te nemen.
met z = kz x d
= 1346 mm 2
kz goed schatten vraagt ervaring. Als Md groot is, is kz klein (natuurlijk). 0,9 is 'n gemiddelde, tussen 0 en max. wapeningspercentage (zie GTB-tabel)
o = 0,833 %
As = o x b x d x 10-2 = 0,833 x 300 x 554 x 10-2 = 1384 mm2 toegepast 3 25 (1472 mm2)
opm. 1: Zie (nogmaals) in dat de ontwerpformule van As afgeleid is van de toetsingsformule Md < Mu met Mu = Ns x z = As x fs x z opm. 2: Een constructeur zal natuurlijk de wapening niet op 3 manieren berekenen. Hij/zij kiest die notatie wat hem/haar op dat moment "het beste" uitkomt of bij hem/haar past.
CB2-3.6
doel: - Het voorkomen van brosse breuk. D.w.z, snel breken in bezwijktoestand t.g.v. weinig wapening, ondanks lange plastische tak (zie hoofdstuk 2.2: kracht-vervormingsrelatie en hoofdstuk 3.4 punt 4). Daarom luidt de eis: Mu moet minstens gelijk zijn aan Mr! De gewapende doorsnede is minstens zo sterk als de ongewapende doorsnede! - Beperking scheurvorming. Weinig wapening zou in gebruikstoestand, in geval er toch scheurvorming optreedt, onacceptabel grote scheuren kunnen geven.
Eis:
Mu > Mr
Deze eis mag worden onderschreden mits Mu minimaal 1,25 x Md is Mr = 1/6 bh2 x 1,4 fbm voor een rechthoekige doorsned
Mu = Ns x z = As x fs x z
Voor: Mu = Mr kan het minimum wapeningspercentage worden afgeleid. As min x fs x 0,83 h = 1/6 bh2 x 1,4 fbm
A smin 1,4 f bm x 100 = x 100 bxh 6 x 0,83. x f s
0 min = 28
f bm fs
0 min = 28
f bm fs
0 min = 28
Een andere schrijfwijze voor de toets Mu is of > Mr < 1,25 Md let op: 0 is t.o.v. h ipv. d dit is de meest praktische notatie met As min = 0 min x b x h x 10-2
0 toegepast > 0 min < 1,25 0 berekend As toegepast > As min < 1,25 As berekend
Voorbeelden controle As min Gegeven is: Balk b x h = 300 x 600 mm2 Betonsterkteklasse C20/25 Staalsoort FeB500 dus omin = 0,15% As min = omin x b x h = 0,15 x 300 x 600 x 10-2 = 270 mm2 Voorbeeld 1. Er staat maar weinig belasting op de balk. Daardoor is het moment Md klein. Stel dat hiervoor As berekend = 200 mm2 nodig is. Welke wapeningshoeveelheid moet minstens aanwezig zijn in deze balk? Is dat: a. of As toegepast = 200 mm2 b. of As toegepast = 1,25 x 200 = 250 mm2 c. of As toegepast = 270 mm2
Voorbeeld 2. Stel dat voor opname van moment Md is 240 mm2 benodigd. Welke wapeningshoeveelheid moet minstens aanwezig zijn in deze balk? Is dat: a. of As toegepast = 240 mm2 b. of As toegepast = 1,25 x 240 = 300 mm2 c. of As toegepast = 270 mm2
Voorbeeld 3. Stel dat voor opnamen van moment Md is 300 mm2 benodigd. Welke wapeningshoeveelheid moet minstens aanwezig zijn in deze balk? Is dat: a. of As toegepast = 300 mm2 b. of As toegepast = 1,25 x 300 = 375 mm2 c. of As toegepast = 270 mm2
2.5 Controle hoogte betondrukzone max. wapeningspercentage omax CB2: 3-7 VBC 8.1.3 Doel: het voorkomen van brosse breuk.
Bezwijken mag niet onverwachts, zonder enige waarschuwing gebeuren. 3 notaties voor hetzelfde probleem (1) eis m.b.t. vloeien staal in bezwijkstadium: s > svl (2) eis m.b.t. maximum hoogte van de betondrukzone: xu < xu max = VBC-notatie! (3) eis m.b.t. maximum wapeningspercentage: o < omax = veelal praktischer
Stel dat het staal nt begint te vloeien als het beton op stuik bezwijkt. Hoe groot is dan xu?
Er is voor gekozen om 500 aan te houden, in plaats van 700, in de voorafgaande formule.
VBC 8.1.3:
x u max =
500 xd 500 + fs
eis:
xu < xu max
voor FeB500
x u max =
ad (1)
s =
ad (3)
0 max (wordt niet in de VBC genoemd!) Nb max = 3/4 fb x b x xu max Ns max = As max x fs bijv. FeB500 fs = 435 N/mm2; xu max = 0,5353 d C20/25 fb = 15 N/mm2
0 max = 1,38 %o
zie tabellenboek
toets: o berekend < omax nog praktischer: As berekend < Asmax = omax x b x d x 10-2 Opm: As toegepast > As max toelaatbaar? 1. Dit is toegestaan, omdat daarmee ook het veiligheidsniveau evenredig groter wordt. De eis is daarom van toepassing op de berekende hoeveelheid wapening.
2. Indien uit de sterkteberekening blijkt dat mr wapening nodig is dan omax dan: - ontwerp aanpassen (b, resp. h). Vaak is dat niet meer mogelijk! - drukwapening toepassen (N'b wordt daardoor kleiner en daarmee xu ook!). - hogere betonsterkteklasse kiezen (xu wordt daardoor kleiner) - of een combinatie van deze mogelijkheden 3. Zie nu in waarom de GTB-wapeningstabellen stoppen bij omax ! Zolang je dus waardes van o kunt aflezen in de tabel, maakt dit controle van omax overbodig.
Voorbeeld van controle As max ~ Balk verdiepingsvloer kantoorgebouw: b x h = 300 x 600 mm2 Betonsterkteklasse: C20/25 Staalsoort: FeB500 Vervolg op de berekening van hoofdstuk 2.3 Voorbeeld van een controle- versus ontwerpberekening d = 554 mm Md= 292 kNm As berekend = 1385 mm2 Toets As berekend < < < 1384 <
toegepast 3 25 (1472)
As max o max x b x d x 10-2 1,38 x 300 x 554 x 10-2 2294 mm2 Voldoet
Variant op deze controle (kost meer tijd, dus daarom minder praktisch): xu < xu max berekening van xu: Ns = As berekend x fs = 1384 x 435 x 10-3 = 602 kN Ns = N'b N'b = 3/4 x b x xu x f'b 602 x 103 = 3/4 x 300 x xu x 15 xu = 178 mm 178 < 178 <
500 x d 500 + fs 500 x 554 500 + 435
Voldoet
Variantberekening van xu: xu = kx x d met kx uit de GTB-ontwerptabel wapening met kx = 0,330 bij
Md 292 = = 3171 kN/m 2 2 2 bxd 0,3 x 0,554
toets
xu < xu max
Voldoet
Md
met Asmax = omax x b x d x 10-2 met z1 = d 7/18 xu max met xu max = 500/(500-fs) x
Voorbeeld
C20/25 f'b = 15 N/mm2 FeB500 fs = fs = 435 N/mm2 b = 300 mm h = 600 mm; d =554 mm en z2 = 508 mm Md = 600 kNm xu max = 500/(500-435) x d = 0,535 d = 0,535 x 554 = 296 mm z1 = 554 7/18 x 296 = 439 mm Asmax = 1,38 x 300 x 554 x 10-2 = 2294 mm2 Md 600 600 drukwapening: A's trekwapening: As toets < < < > > Mu1 + Mu2 [(2294 x 435) x 439 + (A's x 435) x 508] x 10-6 438 + (A's x 435) x 508 x 10-6 733 mm2 keuze 4 16 (804) 2294 + 733 = 3027 mm2 keuze 4 32 (3217)
CB2-4
VBC 8.7.1.a
indien b < fbm Onvolledig ontwikkeld scheurpatroon - licht belaste constructies - voorspanning indien b > fbm Volledig ontwikkeld scheurpatroon - gn tentamenstof
b =
M rep W
= Buigtrekspanning t.g.v de incidentele belastingscombinatie. Dit is een korte duur belasting. dus zonder kruip, met f = 1,0
VBC 8.7.2 Toetsing volledig ontwikkeld scheurpatroon VBC 8.7.1.a Voor buiging zonder druk of trek: VBC. 4.3 Eis scheurwijdte w < 0,4 mm w < 0,3 mm w < 0,2 mm XC1(herverdelen) XC2 t/m XC4, XF1, XF3 alle andere klassen
Hieraan wordt voldaan indien aan n van de volgende detailleringsregels wordt voldaan: f VBC 8.7.2.a en c
km k1 . x kc s
f VBC 8.7.2.b en c
k . s 100 2 1,3 x k c s
s =
x fs
A s toegepast A s berekend
A s berekend A s toegepast
x Md
s =
x fs
s =
q re p qd
A s berekend A s toegepast
x fs
k2= 1000 voor milieuklasse XC1 (in geval van herverdelen) = 750 XC2 t/m XC4, XF1, XF3 = 500 alle andere klassen
~ kc =
c c min
> 2
kc =
c c min
> 2
voor voorwaarde VBC 8.7.2.b c is de toegepaste dekking cmin op de buitenste wapening (milieueisen)
Indien niet aan de scheurvormingseis wordt voldaan dan (zie toetsingsformules): - meer wapening toepassen verlaging van s - of de dekking c vergroten - of km (en dus staafafstand s) kleiner kiezen - of een combinatie van deze maatregelen
Geen tentamenstof: VBC 8.7.2.d wapening in meerdere lagen VBC 8.7.2.e buiging + trek VBC 8.7.2.f. opgelegde vervorming VBC 8.7.3 onvolledig ontwikkeld patroon
CB2-3.3 op de buitenste wapening (zie GTB-tabel 15.1) op de hoofdwapening (zie GTB-tabel 15.1) gn tentamenstof
zie GTB-tabel voor verdere specificatie Voor dekkingen zie ook CB2 fig. 14.13 (balken) en fig. 16.11 (vloeren en platen)
Voorbeeld 1 funderingsbalk 400 x 800 mm2 C28/35 milieuklasse XC2 (normaal nat, soms droog) geschatte khw = 32 mm en kbgl = 10 mm voor de wapening onderin: oncontroleerbaar milieu-eis: sterkte-eis: d = 800 (30+5) 10 32/2 = 739 mm d = 800 1,5x32 32/2 = 736 mm maatgevend = 734 op de beugel 38 mm 40 mm omdat khw > 25 mm
Voorbeeld 2 balk binnen onder verdiepingsvloer 300 x 600 mm2 C20/25 milieuklasse XC1 (altijd droog) geschatte khw = 25 mm en kbgl = 8 mm milieu-eis: sterkte-eis: d = 600 25 8 25/2 = 554 mm d = 600 25 25/2 = 562 mm maatgevend
Steunpuntswapening: d = 500 30 8 12/2 = 456 mm2 As max= 1,38 x 350 x 456 x 10-2 = 2204 mm2
32,7 x 10 6 As AB = = 169 mm 2 x 1,25 = 212 mm2 toegepast 210 + 110 ( 236) 435 x 0,984 x 451
10 <
Voldoet
s =
Voldoet
Dit zijn vuistregels op basis van stijfheid (om te voldoen aan doorbuigingseisen)
3. Door een (beperkte) rekensom (op sterkte): - een eenvoudige krachtsverdeling: Md - kies een acceptabel wapeningspercentage: vloeren: o 0,2 a 0,5% balken: o 0,5 a 1,0%
- m.b.v. de GTB-tabel is op basis van Mu/(bxd2) bij een gekozen o de afmetingen vast te stellen.
Voorbeeld dimensionering van een balk: - uit een eenvoudige krachtsverdeling volgt: Md = 120 kNm - stel gekozen o = 0,8% - GTB-tabel: voor C20/25 (heeft nauwelijks invloed!) en FeB500: Mu/(bxd2) 3000 zodat: 120/(bxd2) = 3000 bij b = 0,30 m', d = 0,365 m', h = 0,40 m' b = 0,20 m', d = 0,448 m', h = 0,50 m' b = 1/3 d d = 0,498 m', h = 0,55 m', b = 1/3x0,498 = 0,17 m' = 0,20 m'
betonsterkteklasse staalsoort milieuklasse dekking boven dekking onder tips: - lengte wapeningsstaven: zie CB2 fig 17.6 - wapeningsstaven worden altijd het dikst getekend
- wapening t.b.v. toevallige inklemmingsmomenten minimaal 1/3 x de veldwapening - verdeelwapening minimaal 20% van de hoofdwapening - leesrichting tekening: altijd vanaf rechts!
Inleiding De relatie tussen moment en kromming: afleiding EI Het M- diagram van gewapend beton Variabelen die de grootte van EI bepalen Theorien t.b.v. de krachtsverdeling LE-theorie en herverdelen van momenten Opgaven
3.1 Inleiding
2 redenen waarom we de buigstijfheid EI van gewapend beton willen weten: - de krachtsverdeling van SO-bepaalde constructies verschillende theorien
3.2
(h - x) : v : v (h - x)
(1)
v = v
rek in de onderste vezel met = E met = M (h x) I wet van Hooke spanning in de onderste vezel
(h - x)
M (h x) EI
= 1 M
EI EI = M
= kromming
3.3
a. het beton is nog net niet gescheurd b. het beton is gescheurd en het staal gaat net vloeien c. de doorsnede bezwijkt op stuik van beton
2. De betonsterkteklasse
3. De staalsoort
1,38% = omax xu max = 0,535 d (zie hfst 2.5) 0,86% in geval herverdelen = 0,2 xu max = 0,535 d (zie hfst 3.6)
Mu = Mr omin = 0,15%
(zie hfst 2.4)
6. De factor tijd
3.5 Theorien t.b.v. de krachtsverdeling VBC 7.2.1 t/m 7.2.6 NLE: KLE: LE: voor geschoorde, ongeschoorde en schorende constructies voor geschoorde, ongeschoorde en schorende constructies voor geschoorde, ongeschoorde en schorende constructies - dan 2e orde m.b.v. de NLE, KLE of m.b.v. de ec-methode - in de praktijk: bijna altijd LE+ ec methode 1e n 2e orde 1e n 2e orde 1e orde
PL-BM: voor liggers en platen (buiging zonder normaalkracht) 1e orde - het bezwijkmechanisme met de laagste bezwijkbelasting is maatgevend - in liggers ontstaan vloeischarnieren, in platen vloeilijnen PL-EM: voor liggers en platen (buiging zonder normaalkracht) 1e orde
- kies een belastingsafdracht zodanig dat aan het evenwicht wordt voldaan - en die logisch is (overeenstemt met het vervormingsgedrag) - zie ter indicatie ook VBC7.5.4 (geen tentamenstof)
NLE
KLE
LE
PL
e doorsnede A
qd
lx _l 1
2
ly - lx ly
_l 1
2 x
_l 1
2
_l 1
2 x
VBC fig 25 CB2 fig 17.4 blz 303 vierzijdig opgelegde plaat, een korte en een lange zijde ingeklemd (bijvoorbeeld als doorgaande plaat) zie ook dictaat hoofdstuk 3.7 opgave 5 ingeklemd
tg tg
ingeklemd
= 1,67 tg = 0,6
vrij opgelegd
=1
tg
= 1,67 tg = 0,6 tg
vrij opgelegd
=1
eis in geval van herverdelen: xu < [ 500 ] d met = 1 M2 500 + fs M1 Voor M2 = 0,8 M1, dan is: = 1 0,8 M1 = 0,2 M1
0max = 0,86 % (analoog aan hfst 2.5 en zie GTB-tabellen 11.3 en 11.4)
antwoord
Herverdelen heeft vooral een praktische betekenis i.v.m. het naar beneden afronden van de wapeningskeus (indien het veldmoment dat toelaat).
a > a1 + a2 + c
met a1 =
Fd 2 / 3f ' b a b
<
met a2 =
Frep 1 / 2f ' b a b
4.3 Krachtsverdeling in liggers, vloeren en platen CB2-6.3.2 en 6. 3.3, 14.3 en 16.4 VBC-7.2, 7.3, 7.4
Krachtsverdeling in liggers (= M + V-probleem) Liggers zijn staafvormige elementen die star of eventueel verend zijn ondersteund. De krachtsverdeling is mogelijk d.m.v.: - handberekening - computer: z.g.n. raamwerkprogramma's - tabellen: bijv. VBC tabel 16 en tabel 17: - let op de (beperkte) geldigheid - zie in dat momenten reeds zijn herverdeeld! - toevallige inklemmingsmomenten aanwezig
VBC blz 83
(1) lijnvormig star of verend (t.g.v. van niet starre balken) of met zwevende rand(en) ondersteunde vloeren met belastingsafdracht in n richting en vloeren die als plaat worden beschouwd (met een belastingsafdracht in meerdere richtingen): - vloeren: - platen: - krachtsverdeling als liggers, met een breedte van bijvoorbeeld 1 meter - handberekening (bijna) "onmogelijk" en dus zijn er: (a) VBC en GTB-tabellen (b) computerprogramma's: gebaseerd op de E.E.M.
Tentamenstof Basiscursus: alln liggers en vloeren met een belastingsafdracht in n richting, star ondersteund en een LE-krachtsverdeling (eventueel met herverdelen).
a
zwevende rand
x 1 000
b
1 00 0
l l
VBC-8.1.1
De momentenlijn volgend uit de krachtsverdeling moet over een afstand d worden verschoven.
F verticale beugels drukregel
aa l
N'b z ~ 0,9 d Ns
dr uk
di ag
on
trekregel
F F
F F
drukdiagonaal (beton) F F 0
F F
d
0
-F
2
-2F
2 F
-3F
2 F
-4F
0
-4F
0
-2F
F 2
-F
F 2
0 0
2 F
F +F F
F +2F
F +3F
0 +4F
0 +4F +4F
0 +4F
F +3F
F +2F
+F F
II
III IV
dv
III IV ds dv
2 ds
a
M II
M IV
II
ds
lijnvormige ondersteuning
puntvormige ondersteuning
4.4 Verankeringslengte
CB2-5
VBC 9.6
(1) trek op rechte staven: lv = verankeringslengte bij een staalspanning fs (bezwijktoestand) H = 0 lv x x k x fd = As x fs = 1/4 x x k2 x fs fd afh. van: - glad of geribd staal - dekking - betonsterkteklasse - omtrek-oppervlakte verhouding - onder of bovenstaaf - enkele staaf of bundels
Definitie bovenstaaf
_ < 200 mm
k < 25 mm 1,0
onderstaaf 1,0 x x 1,25 1,0 1,2 1,3 enkele staaf staafbundel van 2 staafbundel van 3
l vo = 1 k
fs f' b
x 1,25
k > 25 mm
Basisverankeringslengte
c < 0,24 0,4 1 0,1 k
met 1 =
l vo = 1 k
fs f' b
435 15
bij
met
1 = 0,40 1 0,1
= 0,36 k
= 40 k
c 25 = = 1,0 k 25
= 40 x 25 = 1000 mm
in geval van: enkele onderstaaf: lv = 1000 x 1,0 x 1,0 x 1,0 = 1000 mm bundel van 2, bovenstaaf: lv = 1000 x 1,0 x 1,25 x 1,2 = 1500 mm
s l vr = x lv fs
Md l vr x lv Mu
_ l of 70 mm 1 5 v
As
As scheurvorming
goed
fout
trek + ombuiging
N2 = N - N1 begin verankeringslengte
lv(r) = l1 + l2
l2
f'b r x x lv 150 k
f' b 5k x x lv l2 150 k
f' b x lv 30
Voorbeeld: voor C20/25 geldt in dit geval: l 2
15 x l v = 0,5 l v 30
Indien lv(r) > l1 + l2, dan wat te doen? antwoord = zoals altijd zie de (toetsings)formules
l2 f'b r x x lv 150 k
l vr =
s x lv fs
lv(r) = l1 + l2, r vergroten (zie VBC fig 104) l1 vergroten f'b vergroten dunnere (en dus meer) staven toepassen meer staal: s is kleiner en dus is lv(r) kleiner combinatie van hierboven
vergroten van l1
(6) VBC 9.8.1.a laslengte l1 = de (gereduceerde) verankeringslengte van de dunste staaf De dunste staaf, logisch toch? Immers die geeft de grootste staalspanning
4.5 Momentdekkingslijn
VBC-8.1.1
CB2-6 en VBC-8.2
5.1 Dwarskrachtcapaciteit
1 = afschuifcapaciteit van de betondrukzone 2 = hoeveelheid dwarskrachtwapening, bijv. beugels (= verticale trekstaaf van een vakwerkanalogie) 3 = deuvelwerking van de buigtrekwapening 4 = haakweerstand t.p.v. scheur (interlocking)
hierin is: d =
Vd bxd
< 0,4 fb
k =
k = 1,0 voor = 90 en = 45 (bijv. verticale beugels) k = 1,0 indien gn dwarskrachtwapening wordt toegepast
toelichting dwarskrachtslankheid v
gn tentamenstof
slank
gedrongen
gedrongen
gedrongen
5.2 Berekening van de dwarskrachtwapening s = benodigde hoeveelheid dwarskrachtwapening ter grootte van de spanning s. Tegenwoordig meestal verticale beugels s = d - 1
VBC-8.2.4 voor niet gedrongen liggers: - stel = 45 - stel = 90 voor verticale beugels - zoals in bovenstaand figuur is aangegeven
F F
F F
drukdiagonaal (beton) F F 0
F F
d
0
-F
2
-2F
2 F
-3F
2 F
-4F
0
-4F
0
-2F
F 2
-F
F 2
0 0
2 F
F +F F
F +2F
F +3F
0 +4F
0 +4F +4F
0 +4F
F +3F
F +2F
+F F
Er zijn verschillende notaties mogelijk voor de berekening van de dwarskrachtwapening: (1) As bgl = Vd V1
fs
indien de beugelafstand z is
(2) As bgl =
Vd V1 y x fs z
= ( d 1) b
0,9 fs
(4)
A s bgl y
5.2 Voorbeeld dwarskrachtdekkingslijn Analoog aan voorbeeld CB2-6.5 voorbeeld 7 balk b x h = 400 x 550 mm2 met d= 500 mm C20/25, FeB500 Vd = 1/2x 96 x 5,0 = 240 kN
Vd 240 x 10 3 d = = = 1,20 N/mm2 < 2 = 0,2 f'b kn k bxd 400 x 500
s 8-125 = 0,79 N/mm2 Kies voor nog een tussenstap van bijv. 8-200 (2 x 251,5 = 503 mm2/m')
s x 400 x 103 8-200 kan opnemen: = 503 mm2/m' 0,9 x 435